Vogeltjes- en Visserijbuurt

De Vogeltjesbuurt en de Visserijbuurt zijn twee Tilburgse volksbuurten in de wijk Broekhoven. Ze zijn gebouwd in de periode voor en na de Tweede Wereldoorlog. De twee buurten groeiden na de Tweede Wereldoorlog uit tot concentratiepunten van 'onmaatschappelijken'.

In officiële stukken werd tot de jaren 60 gesproken over Vogelbuurt of Vogelwijk. Volgens de gemeente Tilburg zijn de twee buurten onderdeel van de wijk Groenewoud, in de buurten zelf gebruikt echter niemand die naam. Lange tijd werden de Vogeltjes- en Visserijbuurt aangeduid als parochie Broekhoven III. De buurten lagen namelijk rondom de derde parochiekerk die in Broekhoven werd gebouwd, de Pius X-kerk. De kern van de Vogeltjesbuurt wordt gevormd door de Lijsterstraat, Merelstraat en Meesstraat met hun kleine zijstraatjes. Voor de meeste mensen horen de Korhoenstraat en de Broekhovenseweg hier ook nog bij.

In de Visserijbuurt vormen het Visserijplein, de Forelstraat en de Brasemstraat de kern. Vroeger was de Ruisvoornstraat (later de Alverstraat) de belangrijkste straat van de Visserijbuurt, maar die is begin jaren 70 gesloopt. Nu heet dit stukje de Baarshof, maar er wonen nog maar weinig mensen die een relatie hebben met de oude buurt. Ook de Don Sartostraat wordt tot de Visserijbuurt gerekend.

Ontstaan

De Vogeltjesbuurt en de Ruisvoornstraat zijn in de jaren na de Eerste Wereldoorlog gebouwd. Het was de tijd dat de verstedelijking op gang kwam, waarin mensen van het platteland naar de stad trokken. Daarnaast waren er veel gezinnen en families die verdreven waren van woonwagenkampen. Ook zij trokken in die tijd naar Tilburg. Ze werkten als scharenslijpers, paraplumakers of mandenvlechters en verdienden daarmee een klein inkomen. Door de economische crisis van de jaren 30 trokken bovendien nog meer mensen naar de stad. Meer dan de helft van deze nieuwkomers kwam vanuit de dorpen rondom Tilburg. Het ging vooral om ongeschoolde vaklieden, zoals textielarbeiders, grondwerkers, lederbewerkers en kooplui zonder vaste baan.

Deze mensen kwamen in eerste instantie terecht in noodwoningen in Broekhoven II. Omdat deze al snel verpauperden, bouwde de overheid vanaf de jaren 20 voor de nieuwkomers nieuwe huizen. Die kwamen onder andere te staan in de Vogeltjesbuurt en de Ruisvoornstraat. In de loop der jaren werd de Vogeltjesbuurt steeds verder uitgebreid. De straten lagen ten zuiden van de Ringbaan-Zuid. Dat was in die tijd een brede verkeersweg, waarover al het doorgaande verkeer kwam tussen Den Bosch, Breda en Eindhoven. De weg isoleerde de buurt van de rest van de stad. Het buitengebied rondom de Vogeltjesbuurt en Ruisvoornstraat was toen verder nog onbebouwd.

'Sociaal-achterlijken'

Een blok huizen in de Ruisvoornstraat was nadrukkelijk bestemd voor de zogenaamde 'sociaal-achterlijken'. Dit plan wekte weerstand op van de katholieke fracties in de Tilburgse gemeenteraad, waaronder de RKSP. Zij waren bang dat een concentratie van deze mensen een slechte invloed zou hebben op het parochieleven. Ze stelden voor om deze specifieke groep te spreiden over meerdere wijken. De katholieke wethouder bleef echter bij zijn plan en liet het gemeentelijk woonbedrijf de huizen bouwen. De belangrijkste reden hiervoor was dat het Rijk enkel een financiële bijdrage verstrekte als de woningen expliciet aan sociaal-achterlijken werden verhuurd. Verder speelde mee dat in geval van spreiding van de doelgroep over andere wijken, de waarde van de woningen aldaar wellicht zou verminderen.

Onderklasse

De bewoners van de Ruisvoornstraat werden in de jaren 30 geschaard onder de 'onderklasse' binnen de volksklasse. Er woonden in 1931 52 gezinshoofden en de meesten daarvan hadden werk als losarbeider, opperman, koopman en grondwerker. Er woonden haast geen textiel- of fabrieksarbeiders, die hadden een betere opleiding en waren ook beter georganiseerd. Wel woonden er enkele straatmuzikanten, die rondtrokken om voor een paar centen kermisliederen te spelen.

De gemeente Tilburg stelde in 1949 een zware commissie in die het vraagstuk van 'onmaatschappelijkheid' moest onderzoeken. Deze commissie deed de aanbeveling om de zwaarste categorieën, de zogenaamde asocialen en antisocialen, geconcentreerd te huisvesten in enkele buurten. Dit betekende dat de Vogeltjesbuurt en Visserijbuurt een nog grotere groep 'onmaatschappelijken' erbij kreeg.

Beide buurten stonden jarenlang bekend als ruige volkswijk. Tegenwoordig hebben de buurten een minder slechte naam, onder andere doordat in 2013 de Vogeltjesbuurt een grote renovatie onderging, waarbij veel van de oude, vooroorlogse woningen zijn vervangen door nieuwbouw. Daarnaast voerde de gemeente Tilburg vanaf 2005 samen met een aantal partners een operatie uit, met de toepasselijke naam Tweety, waarbij werd opgetreden tegen drugscriminaliteit, maar waarbij ook armoede, schooluitval, werkloosheid en een ongezonde leefstijl werden aangepakt. Huizen werden opgeknapt, net als de openbare ruimte.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.