Vermogenswinstbelasting

Vermogenswinstbelasting (Capital gains tax) is een belasting op de winst (meerwaarde) die gemaakt wordt bij de verkoop van vermogensbestanddelen zoals onroerend goed of effecten. Een verwante belasting is de vermogensaanwasbelasting die geheven wordt over de waardestijging van vermogensbestanddelen, onafhankelijk van de vraag of deze verkocht zijn of niet.

Voor- en nadelen van deze belastingen

Een voordeel van de vermogenswinstbelasting is dat daarmee een groter deel van de inkomsten uit vermogen wordt belast dan bij een inkomstenbelasting die alleen de directe opbrengsten, zoals dividend van aandelen belast. Omdat geen onderscheid wordt gemaakt tussen de manier waarop waardemutaties worden belast en de manier waarop andere inkomsten zoals rente en dividend worden belast, bestaat neutraliteit in de fiscale behandeling van deze verschillende soorten inkomsten. Vanuit economisch perspectief is dat een groot voordeel. Als sprake is van een verschillende behandeling van verschillende soorten inkomsten, leidt dat tot verstoring van de marktwerking omdat sommige beleggingen dan aantrekkelijker worden dan andere.

Nadelen die vaak worden genoemd zijn de ingewikkelde berekening van de behaalde winst en de mogelijkheid dat schijnwinsten als gevolg van inflatie belast worden. Het bestaan van een vermogenswinstbelasting kan tot gevolg hebben dat particulieren hun effectenportefeuille minder vaak zullen wijzigen (lock-in effect). Belasting van de winst op het eigen huis zou dan bijvoorbeeld tot verminderde mobiliteit leiden. De vermogensaanwasbelasting heeft als belangrijkste nadeel dat het de liquiditeit van belastingplichtigen in gevaar kan brengen. Het lock-in effect lijkt dan niet te bestaan.[1]

Praktische toepassing

De vermogenswinstbelasting is vooral bekend uit de Verenigde Staten. Het tarief bedraagt daar de helft van het tarief voor de inkomstenbelasting. Ook in andere Angelsaksische landen wordt deze belasting geheven.

Toepassing in Nederland

Hoewel met name door linkse partijen regelmatig is aangedrongen op de invoering van een vermogenswinstbelasting of vermogensaanwasbelasting is deze nooit integraal ingevoerd, met uitzondering van een tijdelijke heffing na de Tweede Wereldoorlog. Uiteindelijk is gekozen voor de vermogensrendementsheffing waarbij de verwachte vermogenswinsten impliciet worden belast. Daarnaast belast Nederland evenwel bepaalde inkomenscategorieƫn op basis van een vermogenswinstbelasting. Het gaat dan onder meer om de winst uit onderneming, het resultaat uit overige werkzaamheid en om inkomen uit zogenoemde aanmerkelijkbelangaandelen. Nederland kent derhalve feitelijk een partiƫle vermogenswinstbelasting. Bij het Belastingplan 2016 is uitgebreid gesproken over een aanpassing van de vermogensrendementsheffing. Dit kwam vooral doordat het veronderstelde rendement van 4% in vergelijking met de spaarrentes in vooral 2014 hoog is en de forfaitaire heffing dus als onrechtvaardig werd en ook in 2015 wordt ervaren. Tijdens de parlementaire behandeling is verzocht na te gaan of de forfaitaire heffing misschien kan worden vervangen door een heffing over het werkelijke rendement. De discussie over een vermogenswinstbelasting of zelfs vermogensaanwasbelasting krijgt daardoor in Nederland weer een nieuwe impuls.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.