Verdrag van Conventionele Strijdkrachten in Europa

Het originele verdrag van Conventionele Strijdkrachten in Europa is onderhandeld en afgesloten tijdens de laatste jaren van de Koude Oorlog. Dit verdrag limiteerde de hoeveelheid militair materiaal in Europa en mandateerde de vernietiging van overtollige wapens. Het verdrag stelde gelijke limieten voor zowel de NAVO als de landen van het Warschaupact. [1]

Deelnemende landen

Getekend

Het verdrag werd getekend in Parijs op 19 november 1990 door 22 landen. Deze werden verdeeld in twee groepen:

  • De 16 NATO-landen: België, Canada, Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, IJsland, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Portugal, Spanje, Turkije, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.
  • De zes landen van het Warschaupact: Bulgarije, Tsjecho-Slowakije, Hongarije, Polen, Roemenië en de Sovjet-Unie.

Bekrachtiging

Het verdrag werd wel bekrachtigd door 30 landen in plaats van 22 landen. Dat komt doordat de USSR en het Warschaupact oploste en Tsjecho-Slowakije op splitsen stond.

Inhoud

Troepenplafonnering

Dit verdrag stelt duidelijke plafonds voor beide partijen (de NATO-landen en de landen van het Warschaupact). Beide kanten mogen niet meer dan:

  • 20 000 tanks;
  • 20 000 artillerie stukken;
  • 30 000 gepantserde gevechtsvoertuigen;
  • 6800 gevechtsvliegtuigen;
  • 2000 gevechtshelikopters in hun bezit hebben.[2]

Overtollige wapens moesten vernietigd worden. Vijfentwintig procent van de vernietiging moest plaatsvinden voor het einde van het eerste jaar. Zestig procent op het einde van twee jaar. En na drie jaar moest het verdrag volledig zijn uitgevoerd.

Rusland en het verdrag

In 2007 stapt Rusland uit het verdrag. Poetin vindt dat het verdrag is verouderd. Het zou te veel beperkingen opleggen voor het Russische leger. Het feit dat de NAVO plande om onderdelen van een raketschild te plaatsen in Tsjechië en Polen zal waarschijnlijk hebben meegespeeld in de reactie van Rusland.[3]

Referenties

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.