Verdrag chemische wapens

Het Verdrag chemische wapens (Chemical Weapons Convention) behelst een wereldwijd verbod op het gebruik en het in voorraad hebben van chemische wapens. Het verdrag heeft als officiële naam "Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens". Het verdrag kwam tot stand in Genève op de Conferentie van ontwapening van 3 september 1992. Het verdrag is op 13 januari 1993 in Parijs ondertekend en werd op 29 april 1997 van kracht.[1]

Verdrag chemische wapens
Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens
VerdragstypeMultilateraal
Ontworpen3 september 1992 in Genève
Ondertekend13 januari 1993 in Parijs
In werking getreden29 april 1997
Voorwaarden voor inwerkingtredingratificatie door 65 staten
Ondertekenaars165
Partijen192 (21 oktober 2015)
StatusIn werking
TalenArabisch, Chinees, Engels, Frans, Russisch en Spaans
Portaal    Politiek

De Organization for the Prohibition of Chemical Weapons (OPCW) (de Nederlandse benaming Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens en de afkorting OVCW zijn minder gangbaar) houdt zich bezig met de tenuitvoerlegging van dit verdrag en alle deelnemende landen zijn dan ook automatisch lidstaten van de OPCW.

De OPCW geeft uitvoering aan het verdrag, waarin door de lidstaten is overeengekomen dat zij al hun chemische wapens (op een milieuvriendelijke manier) moeten vernietigen, en maakt deel uit van het mondiale systeem tegen de proliferatie van massavernietigingswapens.

Het Verdrag chemische wapens is een unieke multilaterale ontwapeningsovereenkomst, vanwege de bijzondere diepingrijpende inspectiebepalingen. Het is gericht op het uitbannen van de dreiging die uitgaat van chemische wapens. Hiertoe zijn in het verdrag verbods- en vernietigingsbepalingen opgenomen op de ontwikkeling, productie, het bezit, de opslag, overdracht en het gebruik van chemische wapens. De Verdragsstaten verplichten zich, overeenkomstig de bepalingen van het verdrag, om hun chemische wapenvoorraden te vernietigen en stringente voorwaarden te stellen aan productie en gebruik van bepaalde chemicaliën in de industrie en handel.

Hoofdlijnen

  • het verbod op de ontwikkeling, productie, verwerving, opslag, bezit en overdracht (in- of uitvoer) van chemische wapens;
  • het verbod op het gebruik van chemische wapens;
  • het verbod op voorbereidingen gericht op militair gebruik van chemische wapens;
  • het verbod op het verlenen van hulp bij, of het aanmoedigen tot, activiteiten die verboden zijn bij het verdrag;
  • vereiste kennisgeving over alle chemische wapens, het toelaten van inspecties ter controle van de opgegeven informatie en de verplichting om binnen 10 jaar alle chemische wapens te vernietigen;
  • de verplichting om in verdragsstaten achtergelaten chemische wapens op te ruimen, daarvoor apparatuur en expertise beschikbaar te stellen, en de daaraan verbonden kosten te dragen;
  • bijstand en bescherming bij een aanval met chemische wapens op een verdragsstaat;
  • kennisgevingsverplichting voor chemische bedrijven die stoffen vervaardigen of verwerken die kunnen worden aangewend voor de ontwikkeling van chemische wapens;
  • routine-inspecties van aangemelde chemische bedrijven;
  • de mogelijkheid uitdagingsinspecties te houden, indien daar aanleiding toe is, op aanvraag van een verdragsstaat die een andere verdragsstaat verdenkt van schending van verdragsbepalingen.
  • de mogelijkheid bijzonder ernstige gevallen van schending van het verdrag onder de aandacht te brengen van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en van de Veiligheidsraad.

Lijsten van stoffen

In het verdrag zijn 3 lijsten van stoffen (giftige stoffen en hun voorlopers/precursors) opgesteld die onder de conventie vallen.[2] Productie (en soms ook consumptie) moet jaarlijks worden opgegeven en de installaties waar de stoffen worden gemaakt kunnen worden geïnspecteerd door de OVCW.

  • Lijst 1: bevat stoffen die vrijwel uitsluitend als chemische wapens kunnen worden gebruikt zoals bepaalde fosfonfluoridaten (o.a. sarin en soman), fosforamidocyanidaten (zoals tabun), fosfonthiolaten (o.a. VX), stikstof- en zwavelmosterdgassen, lewisieten, saxitoxine en ricine.
  • Lijst 2: Een bredere groep (minder) giftige stoffen en voorlopers, die vaak ook voor niet-wapen doeleinden worden gebruikt, waaronder arseentrichloride.
  • Lijst 3: Giftige stoffen of voorlopers voor chemische wapens die ook een in grote hoeveelheden in de chemische industrie worden gebruikt, zoals fosgeen en waterstofcyanide.

Implementatie in Nederland

Nederland bezit geen chemische wapens. Wel worden in het Prins Mauritslaboratorium in Rijswijk op kleine schaal conform het verdrag vrijgelaten Lijst 1-stoffen gemaakt voor onderzoeksdoeleinden.[3] De verplichtingen en gevolgen van het Verdrag beperken zich in Nederland, inclusief Aruba, Curaçao en Sint Maarten dan ook hoofdzakelijk tot de civiele sector, zijnde de chemische industrieën en handelaren in chemische producten. Daarnaast is Nederland gastland voor het hoofdkwartier van de OPCW, dat gevestigd is te Den haag, en heeft daarvoor een zetelovereenkomst afgesloten.

De Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de organisatie is sinds 1997 gevestigd in het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag

Deelnemende staten

Landen die aangesloten zijn, met in lichtblauw landen die chemische wapens op voorraad hebben.

De volgende landen hebben het Verdrag chemische wapens geratificeerd: Afghanistan, Albanië, Algerije, Andorra, Antigua en Bermuda, Argentinië, Armenië, Australië, Azerbeidzjan, Bahama's, Bahrein, Bangladesh, Wit-Rusland, België, Belize, Benin, Bhutan, Bolivia, Bosnië en Herzegovina, Botswana, Brazilië, Brunei, Bulgarije, Burkina Faso, Burundi, Cambodja, Kameroen, Canada, Kaapverdië, Chad, Chili, China, Colombia, Comoren, Cookeilanden, Costa Rica, Cuba, Cyprus, Democratische Republiek Congo, Denemarken, Djibouti, Dominica, Dominicaanse republiek, Duitsland, Ecuador, El Salvador, Equatoriaal-Guinea, Eritrea, Estland, Ethiopië, Fiji, Filipijnen, Finland, Frankrijk, Gabon, Gambia, Georgië, Ghana, Griekenland, Grenada, Guatemala, Guinee, Guyana, Haïti, Honduras, Hongarije, Ierland, IJsland, India, Indonesië, Irak, Iran, Italië, Ivoorkust, Jamaica, Japan, Jemen, Joegoslavië (Servië/Montenegro), Jordanië, Kameroen, Kazachstan, Kenia, Kiribati, Koeweit, Kroatië, Kirgizstan, Laos, Lesotho, Letland, Libanon, Liberia, Libië, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Madagaskar, Macedonië (de Republiek), Malawi, Maldiven, Mali, Malta, Maleisië, Marokko, Marshalleilanden, Mauritanië, Mauritius, Mexico, Micronesië, Moldavië, Monaco, Mongolië, Mozambique, Namibië, Nauru, Nederland, Nepal, Nieuw-Zeeland, Nicaragua, Niger, Nigeria, Niue, Noorwegen, Oeganda, Oekraïne, Oezbekistan, Oman, Oostenrijk, Oost-Timor, Pakistan, Palau, Panama, Papoea-Nieuw-Guinea, Paraguay, Peru, Polen, Portugal, Qatar, Roemenië, Rusland, Rwanda, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Samoa, San Marino, Sao Tomé en Principe, Saoedi-Arabië, Senegal, Servië en Montenegro, Seychellen, Sierra Leone, Singapore, Slovenië, Slowakije, Spanje, Sri Lanka, Soedan, Suriname, Swaziland, Tadzjikistan, Tanzania, Thailand, Taiwan, Togo, Tonga, Trinidad en Tobago, Tsjechië, Tunesië, Turkmenistan, Tuvalu, Turkije, Uruguay, Vanuatu, Vaticaanstad, Venezuela, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Arabische Emiraten, Verenigde Staten, Vietnam, Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika, Zuid-Korea, Zweden, Zwitserland. Dat zijn 191 landen.

Begin 2009 waren er nog twee staten die de CWC wel hadden ondertekend maar nog niet hadden geratificeerd: Israël en Myanmar.

Vijf resterende staten waren op dat moment nog niet toegetreden: Angola, de Democratische Volksrepubliek Korea (Noord-Korea), Egypte, Somalië en Syrië.

Noten

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.