Vennootschapsbelasting

Vennootschapsbelasting is een internationaal veel voorkomende directe belasting op "inkomen" die door een staat (of een lager overheidsorgaan) wordt geheven van rechtspersonen en bepaalde niet rechtspersoonlijkheid bezittende samenwerkingsverbanden. Voor de bepaling van het inkomen dat aan belasting is onderworpen, wordt veelal onderscheid gemaakt tussen rechtspersonen die in die staat gevestigd zijn (inwoners van de staat) en rechtspersonen die niet in die staat gevestigd zijn, maar die daarentegen wel inkomen genieten dat in die staat zijn oorsprong vindt (niet-inwoners van de staat).

Aandeel inkomstenbelasting (blauw), loonbelasting (groen) en vennootschapsbelasting (rood) in de VS.

Nederland

In Nederland geldt sinds 1 januari 2019 voor de eerste € 200.000 een tarief van 19% en voor het deel boven de € 200.000 een tarief van 25%.

Een aantal Nederlandse staatsbedrijven waaronder het Havenbedrijf Rotterdam N.V. en de Maastricht Aachen Airport is vrijgesteld van vennootschapsbelasting.

In november 2017 onthulde het dagblad Trouw, dat het olieconcern Shell, dat in Nederland zijn hoofdkwartier heeft, hier geen vennootschapsbelasting betaalt.[1] Begin 2019 bleek er sprake te zijn van een regeling tussen de Belastingdienst en een aantal multinationals met het hoofdkwartier in Nederland. Deze mogen hun in het buitenland geleden verliezen in Nederland van de belasting aftrekken, waardoor ze per saldo niets hoeven betalen.

Caribisch Nederland

In Caribisch Nederland geldt een tarief van 0%

België

In België wordt de vennootschapsbelasting geheven op grond van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen. De vennootschapsbelasting geldt enkel voor binnenlandse vennootschappen. Voor inrichtingen in België van buitenlandse rechtspersonen geldt een vergelijkbare belasting van niet-inwoners. Vennootschappen zijn belastbaar op het bedrag van de winst, zoals die teruggevonden wordt in de gereserveerde winsten, in de uitgekeerde dividenden of in bepaalde niet aftrekbare uitgaven, de zogenaamde verworpen uitgaven. Van deze winst kunnen nog bepaalde aftrekken gebeuren, zoals de aftrek voor risicokapitaal (beter bekend als de notionele interestaftrek), de compenseerbare verliezen van vroegere jaren en de investeringsaftrek. Om dubbele belasting te vermijden zijn er ook vrijstellingen voor dividenden ontvangen van andere vennootschappen en voor meerwaarden op aandelen van andere vennootschappen. Tot en met aanslagjaar 2018 was het tarief voor de vennootschapsbelasting in België 33% (met crisisbijdrage 33,99%). Bepaalde vennootschappen (KMO's die aan bepaalde voorwaarden voldoen) kenden een verlaagd tarief van 24,25% op de eerste € 25.000.

vantottarief
(incl. 3% crisisbijdrage)
cumulatieve
belasting
€0€25.00024,98%€6.244,38
€25.000€90.00031,93%€26.998,88
€90.000€322.50035,54%€109.617,75
€322.500oneindig33,99%/

De winst ná belasting wordt ofwel gereserveerd ofwel uitgekeerd als dividend. Op deze uitgekeerde winst is er nog een dividendbelasting, die in België roerende voorheffing heet. Deze voorheffing, die 30% bedraagt, geldt als voorschot of als definitieve regeling van de inkomstenbelasting van de verkrijger van het dividend.

In het kader van de tax-shift werd deze vennootschapsbelasting vanaf aanslagjaar 2019 (inkomstenjaar 2018) echter verlaagd, in twee fasen.

2017 2018 en 2019 2020
Normaal tarief 33% 29% 25%
Crisisbijdrage 3% 2% 0%
Totaal 33,99%
29,58% 25%
Verlaagd tarief 0 - 25.000: 24,25%

25.000 - 90.000: 31% 90.000 - 322.500: 34,5%

0 - 100.000: 20%

Saldo belastbaar

tegen normaal tarief

0 - 100.000: 20%

Saldo belastbaar

tegen normaal tarief

Crisisbijdrage 3% 2% 0%
Totaal 0 - 25.000: 24,98%

25.000 - 90.000: 31,93% 90.000 - 322.500: 35,54%

0 - 100.000: 20,4% 0 - 100.000: 20%

Internationale aspecten

Zie voor de internationale aspecten van vennootschapsbelastingen: belastingverdrag.

Winstvennootschap

Een vennootschap die niet meer actief is heeft soms winst gemaakt die na reactivering nog compensabel is met verliezen. Er hoeft dan geen vennootschapsbelasting over die winst te worden betaald, of al betaalde vennootschapsbelasting kan worden teruggevorderd. Dit verhoogt de verkoopwaarde bij verkoop aan een partij die aanloopverliezen verwacht. In dit verband wordt gesproken van een winstvennootschap. In de omgekeerde situatie (compensabele verliezen) spreekt men van een verliesvennootschap. Deze situatie verhoogt de verkoopwaarde bij verkoop aan een partij die winst verwacht.

Een en ander is gevoelig voor belastingfraude, namelijk bij het creëren van een "verlies" door wegsluizen van geld. In de jaren 1990/2000 was er zo'n fraudezaak, American Energy, waarbij ABN Amro kasgeld-bv's van het type winstvennootschap verkocht aan een eigenaar die frauduleus voorwendde deze voor reële activiteiten te gaan gebruiken. Zeven betrokkenen, waaronder de voormalige concerndirecteur Fiscale Zaken van de bank, werden veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie.[2][3][4] De Belastingdienst achtte de bank medeaansprakelijk. Dit deel van de zaak werd geschikt voor € 33 miljoen.[5]

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.