Veldtocht langs de Maas
De Veldtocht langs de Maas was een militaire operatie van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in 1632. De aanvoerder van de Staatse troepen was Frederik Hendrik.
Aanleiding
De veldtocht werd mede mogelijk gemaakt door het overlopen naar Staatse zijde van enkele vooraanstaande Zuid-Nederlandse edelen, onder leiding van Herman van den Bergh (luitenant-generaal van het Leger van Vlaanderen) en François Carondelet (deken van Kamerijk). Misnoegd over de inperking van hun macht doordat de Vlaamsgezinden in 1628 uit de regering waren gezet en vervangen door een Raad voor Vlaanderen en Bourgondië en twee volledig uit Spanjaarden bestaande junta's, zodat de inheemse adel buitenspel werd gezet. Zij wilden dat de Republiek en Frankrijk de Zuidelijke Nederlanden zouden verdelen om het Spaanse bewind er te verdrijven. Stadhouder Frederik Hendrik zag wel brood in het bondgenootschap en bereidde een veldtocht voor om de vestingen langs de Maas in te nemen.
Veldtocht langs de Maas
Op 1 juni 1632 vertrokken Frederik Hendrik en Ernst Casimir met een leger van 17.000 man voetvolk en 3.000 ruiters van de Mokerheide zuidwaarts. De veldtocht ging door Opper-Gelre en de Brabantse Landen van Overmaze, langs de rivier de Maas. Onderweg werden binnen één week de versterkte steden Venlo, Roermond (waarbij Ernst Casimir sneuvelde), Erkelenz, Maaseik, Sittard en Straelen veroverd. De veldtocht eindigde met het Beleg van Maastricht (1632), dat door de Staatsen gewonnen werd.
Na de veldtocht
Een jaar na de veldtocht werd in 1633 bij het Beleg van Rijnberk Rijnberk veroverd en daarmee voorgoed de Spaanse plannen gedwarsboomd voor een Rijn-Maaskanaal om de Duitse handel met Holland af te buigen naar Spaans-Brabant. Een ambitieus plan om Brussel te veroveren is nooit uitgevoerd. In 1635 deden de Fransen en Staatsen ten slotte een gezamenlijke verwoestende aanval op Tienen, waarvoor en waarna zich ook verscheidene andere Zuid-Brabantse en Luikse steden zich overgaven, maar men faalde vervolgens Leuven in te nemen en moest zich terugtrekken door groot gebrek aan voedselvoorraden. Frederik Hendrik verlegde zijn aandacht naar Noord-Vlaanderen en Noord-Brabant, waar hij in 1637 Breda veroverde, maar tegelijkertijd het verlies van Venlo en Roermond moest incasseren. De enig overgebleven winst van de Veldtocht langs de Maas was Maastricht met omliggende landjes en streken, wat bij het Partagetraktaat van 1661 Staats-Overmaas zou worden.