Vegetarisme

Vegetarisme is de voedingswijze waarbij men geen vlees (inclusief gevogelte, vis, schaaldieren en insecten) eet.[1] Bijproducten van geslachte dieren, zoals dierlijk stremsel in kaas en gelatine in snoep en pudding, wordt door sommigen eveneens uit de voeding weggelaten.[1] Vegetariërs eten plantaardig voedsel als fruit, groente, granen, peulvruchten en noten, aangevuld met paddenstoelen en vegetarische dierlijke producten als zuivel, honing en eieren.[2] De term vegetarisme gaat terug op het Engelse woord vegetarian, waarvan het eerste deel is afgeleid van vegetable, wat 'groente' betekent.[3]

Groente, fruit, zuivel en peulvruchten spelen een belangrijke rol in het vegetarisme
Vegetarisch restaurant, foto van Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid 1898

Mensen kiezen voor een vegetarische voeding uit verschillende overwegingen. Zo kunnen behalve gezondheidsmotieven ook ethiek, religie en zorg om dierenwelzijn en het milieu een rol spelen.

Geschiedenis

De vroegste bewijzen van een vegetarische samenleving zijn te vinden in de Bhagavad Gita, welke is opgetekend ergens tussen ongeveer 400 v.Chr. en de tweede eeuw n.Chr. Rond deze periode was vrijwel de gehele bevolking in India vegetariër. De invloed van voornamelijk het Christendom en de Islam heeft ervoor gezorgd dat het vegetarisme langzaam afnam.[4] Van de Griekse filosofen Pythagoras, Empedocles, Theophrastus, Plutarchus, Plotinus, Porphyrius en Ovidius, is bekend dat ze vegetariër waren.[5] In Nederland is met het ontstaan van De Nederlandse Vegetariërsbond in 1894 het vegetarisme weer nieuw leven ingeblazen.[6]

Voedsel

Het is mogelijk om vegetarisch te eten door het vlees uit de gebruikelijke maaltijd weg te laten, maar een vegetariër past meestal het voedingspatroon nog verder aan. Er wordt doorgaans veel gebruikgemaakt van graanproducten als pasta of rijst, aangevuld met peulvruchten, noten en groentes. Ook kiezen velen geregeld voor een vleesvervanger. Die term is wat verwarrend, omdat de meeste vegetariërs een voedingspatroon kiezen waarbij gevarieerd eten centraal staat. Het woord vleesvervanger suggereert dat een onderdeel uit het gangbare menu vervangen zou moeten worden. Beter is het te spreken over de essentiële aminozuren die dagelijks nodig zijn voor de aanmaak van nieuwe lichaamseiwitten. Bij de voeding over een hele dag zal een vegetariër voldoende van alle essentiële aminozuren moeten eten in ongeveer de juiste verhoudingen. Plantaardige producten zoals quinoa en soja bevatten alle benodigde essentiële aminozuren in de juiste verhoudingen. Ook granen en peulvruchten samen, leveren voldoende zogenaamde complementaire (elkaar aanvullende) eiwitten, die de behoefte aan de juiste essentiële aminozuren in de juiste verhoudingen even goed kunnen dekken als bij het gebruik van vlees of vis. De laatste onderzoeken en inzichten laten overigens zien dat die peulvruchten en granen niet per se in één en dezelfde maaltijd hoeven voor te komen.

Zo bevatten granen de aminozuren methionine en cysteïne, die in peulvruchten minder aanwezig zijn. Die peulvruchten bevatten echter het aminozuur lysine in grote hoeveelheden, dat weer minder in granen is terug te vinden. Vaak worden in een vegetarisch gerecht noten, vegetarisch gestremde kaas, linzen en producten als tofoe of tempé, (gemaakt van de sojaboon) gebruikt als speciale bronnen van eiwit. In de hedendaagse supermarkt zijn vaak vleesvervangende producten verkrijgbaar, meestal gemaakt van soja, gluten, schimmelculturen of zuivel. Sommige zijn gevormd naar een type vlees, zoals vegetarisch gehakt of een vegetarische hamburger. Andere staan meer op zichzelf, zoals een kaasburger (met vegetarisch gestremde kaas) of gekruide stukjes tofoe.

Gezondheid

Deze voedingsmiddelen zijn typerend voor die welke worden gegeten tijdens onderzoeken naar hoe plantenrijke diëten bloedlipiden, antioxidantafweer en de darmfunctie beïnvloeden

Fysieke gezondheid

Epidemiologische studies geven aan dat een goed samengesteld vegetarisch voedingspatroon gezond en voedingskundig adequaat is.[7]

Het is niet eenduidig of dit komt door de voeding of door andere oorzaken. Zo wijken vegetariërs in de westerse wereld niet alleen qua voeding af van de doorsnee bevolking, maar ook qua opleiding, leeftijd, sociaal-economische positie en verdere levensstijl. Vegetariërs onthouden zich regelmatig ook van tabak, alcohol, koffie, drugs en suikerrijke producten, waarvan bekend is dat ze invloed hebben op de gezondheid. In een onderzoek, waarin voor deze verstorende factoren gecorrigeerd werden, bleek dat een vegetarisch voedingspatroon in minstens dezelfde mate als een niet-vegetarisch voedingspatroon in de nutriëntenbehoefte kan voorzien.[7] De vegetariërs in het onderzoek zaten dichter bij de dagelijkse aanbevelingen voor een gezonde voeding dan degenen die niet-vegetarisch aten.[7]

Een aantal studies wijst uit dat vegetariërs gezonder zijn.[8][9] Vegetariërs hebben een lagere Body Mass Index dan niet-vegetariërs.[10] In het algemeen hebben vegetariërs een lager lichaamsgewicht, een lagere bloeddruk en een lagere cholesterolspiegel in vergelijking met de algehele bevolking. Dit is waarschijnlijk toe te schrijven aan de mindere inname van verzadigd vet, cholesterol en calorieën.[11] Vegetariërs hebben een kleiner risico op overlijden aan ischemische hartziekten en hebben ook een algeheel lager sterfterisico.[11]
De intima-media-dikte is de dikte van de binnenste twee lagen (intima en media) van de wand van een slagader. Deze vaatwanddikte is gerelateerd aan de mate van aderverkalking op andere plaatsen in het lichaam, en is een belangrijke indicator voor het risico op atherosclerose. Vegetariërs hebben een dunnere slagaderwand naarmate ze langer vegetariër zijn.[12] Ook kan een vegetarisch dieet mensen met diabetes type 2 helpen glykemische controle te bereiken.[13]

Mentale gezondheid

Een studie uit 2012 toonde aan dat mensen die in westerse culturen een vegetarisch voedingspatroon hebben ook vaker te maken hebben met depressies, angststoornissen en somatoforme stoornissen. Het onderzoek vond echter geen oorzakelijk verband met de voeding en wijst erop dat vegetariërs vaker vrouw zijn, vaker single zijn, en vaker in stedelijke gebieden wonen. Ook kan de striktheid van een vegetarisch voedingspatroon aantrekkelijk zijn bij bepaalde stoornissen.[14][15][16]

Echter bleek er uit een ander onderzoek, gepubliceerd door de Nutritional Journal, ook uit 2012, dat juist vegetariërs lager scoorden op neerslachtigheid en op andere vragenlijsten die humeur meten. Dit werd verklaard door bepaalde vetzuren die worden gelinkt aan gevoelens van neerslachtigheid. Deze zijn voornamelijk te vinden in vlees en ontbreken dus in een vegetarisch en veganistisch dieet.[17]

Nutriëntenvoorziening

Lacto-ovo-vegetariërs die maar weinig zuivel of eieren consumeren, hebben extra vitamine B12 nodig. Zwangere en/of lacterende vegetariërs hebben een grote kans op vitamine B12-deficiëntie omdat ze een verhoogde behoefte hebben.[18] Andere voedingskundige aandachtspunten bij een vegetarische voeding zijn de ijzer- en omega-3 voorziening. IJzer uit plantaardige producten wordt minder goed opgenomen. Door voldoende ijzerrijke (plantaardige) producten te eten, hoeft dit echter geen probleem te zijn. Ook het eten of drinken van een vitamine C-rijk voedingsmiddel bij elke maaltijd bevordert de ijzeropname. Denk aan fruit, rauwkost, groente of een glas sinaasappelsap.[19] Omega-3 vetzuren zitten in grote hoeveelheden in vis, maar de meeste vegetariërs eten geen vis. Plantaardige bronnen van omega-3 zijn onder andere oliën als lijnzaad- en koolzaadolie, en walnoten. Zwangere vegetariërs wordt geadviseerd een DHA/EPA supplement te slikken.[20]

Motieven

Verdeling van opvattingen over verschillende generaties met betrekking tot de redenen om vegetariër te zijn

Verschillende vegetarische voedingsvariaties worden gekozen om verschillende redenen, afhankelijk van leeftijd, geslacht, religie, opleidingsniveau en gezondheidsopvattingen. Uit onderzoek van de Vegetariersbond uit 2013 onder Nederlandse vegetariërs bleek dat het hoogste aantal vegetariërs, 38 procent een vegetarische voeding koos om redenen die met dierenwelzijn te maken hebben, 28 procent koos ervoor vegetariër te worden vanwege milieuredenen en 23 procent om gezondheidsredenen.[21] Hieronder een opsomming van mogelijke motieven:

  • Dierenwelzijn: dit motief kan voortkomen uit een afkeer van de wijze waarop dieren worden gehouden in bijvoorbeeld de bio-industrie en de slachtmethodes die gebruikt worden in de vleesindustrie. Daarnaast kan dit motief ook voortkomen uit een algemeen bezwaar tegen het gebruik dan wel misbruik van dieren als nutsvoorwerpen voor de mens. En om speciësisme ter vermijden.
  • Gezondheid: De Gezondheidsraad kwam in 2015 met nieuwe Richtlijnen Goede Voeding. Hierin is ook gekeken naar een relatie tussen vegetarisch eten en gezondheid. Het is niet makkelijk hier een uitspraak over te doen. Om te beginnen: 'vegetarisch' wordt in elk onderzoek verschillend geïnterpreteerd: het niet-eten van vlees kan zowel een lacto-ovo-vegetarische, pesco-vegetarische (met vis) als veganistische voeding omvatten. Daarnaast, met welke voeding vergelijk je het? Vegetariërs hebben in de regel een gezondere leefstijl dan omnivoren. Wordt een betere gezondheid dan verklaard door het niet-eten van vlees of door leefstijlfactoren als niet-roken, meer bewegen en geen overgewicht hebben? Dergelijke verstorende factoren kun je er in een epidemiologische studie uit halen. Als je dit doet, hangt volgens de Gezondheidsraad een vegetarisch voedingspatroon samen met een ongeveer 25 procent lager risico op coronaire hartziekten ten opzichte van een niet-vegetarisch voedingspatroon. De bewijskracht voor deze bevinding is groot. Het is echter onwaarschijnlijk dat vegetarisch eten het risico op borst- en darmkanker vermindert en van invloed is op het totale sterftecijfer. De verbanden met het risico op beroerte en longkanker zijn niet eenduidig.[22] Zie verder bij "vegetarisme en gezondheid".
  • Wereldvoedselprobleem: het voedsel dat nu wordt gebruikt voor het fokken en het melken van dieren, voor de vlees- en zuivelproductie, kan efficiënter worden aangewend om de honger in de wereld te bestrijden. Een dier eet zelf vele malen meer voedingsstoffen dan het via de slacht of melkproductie voor de mens zal opleveren.
  • Zorg voor het milieu: men kan de productie van vlees zien als een belangrijke verspiller van graan, soja en water, omdat er bij de omzetting van voer en water in vlees en melk heel veel van nodig is. Als de mens zijn voedingsstoffen meer rechtstreeks via plantaardig voedsel tot zich neemt, zorgt dit voor een belangrijke afname van de druk op het milieu doordat er minder landbouwgronden en kunstmest nodig zijn. Koeien produceren tijdens hun spijsvertering het broeikasgas methaan. Het mestoverschot, dat voor veel ammoniak zorgt, en de gebruikte medicijnen, de antibiotica, belasten het milieu nog extra.[23]
  • Religieuze of spirituele redenen: onder andere hindoeïsme, boeddhisme en jainisme gaan uit van ahimsa, het niet kwetsen, en shaucha, de zuiverheid. Strikt genomen leiden deze nastrevingen tot een vegetarische voeding, bijvoorbeeld bij de lacto-vegetarische vaishnavieten. Joden en moslims eten geen varkensvlees, hindoes eten in geen geval rundvlees, jainisten zijn hoofdzakelijk fruitariërs, sommigen drinken nog wel melk. Ook yogabeoefenaars worden vaak om spirituele redenen vegetariër en volgen soms een speciaal yogadieet. Veel zevendedagsadventisten zijn vegetariër, hoewel de voorschriften van hun geloof het eten van vlees slechts beperken. Een bepaalde variant van geloof in reïncarnatie neemt aan dat mensen kunnen wedergeboren worden als dier. Mensen die hierin geloven, voelen schroom voor de mogelijke consumptie van een voormalig familielid.

Bezwaren

Onderstaande argumenten worden soms aangevoerd om geen vegetariër te worden:

  • Gezondheid: een onjuist samengesteld vegetarisch voedingspatroon bergt het risico op tekorten aan voedingsstoffen in zich. Volgens het Voedingscentrum kan men "prima eten met minder of zonder vlees, als je andere producten neemt met voldoende eiwit, ijzer, vitamine B1 en vitamine B12. ".[24] De Vegetariërsbond geeft aan dat er een aantal voedingsstoffen extra aandacht vragen bij een vegetarische voeding. Vegetariërs moeten bijvoorbeeld voor hun vitamine B12 inname dierlijke producten als zuivel en eieren eten, en anders verrijkte producten (denk aan sojamelk) of een voedingssupplement slikken. Ook plantaardig ijzer is een aandachtspunt: dit neemt je lichaam moeilijker op dan dierlijk ijzer, maar een vitamine C bron bij elke maaltijd zoals fruit of groenten, bevordert de ijzeropname.[25]
  • Ethiek: vanuit een veganistisch perspectief is de behandeling van dieren in de ei- en zuivelindustrie niet minder onethisch dan in de vleesindustrie.[26] Om deze industrieën in stand te houden moeten constant nieuwe melkkoeien en legkippen worden geboren, een rol die alleen voor de vrouwtjes is weggelegd. Het gros van de jonge stieren en hanen wordt daarom kort na de geboorte geslacht.[27][28] Uitgemolken koeien en uitgelegde kippen worden uiteindelijk ook nutteloos bevonden en geslacht.[29][30]

Voedingspatroon Nederlandse vegetariërs

Uit een voedselconsumptiepeiling onder 210 vegetariërs bleek dat Nederlandse vegetariërs in plaats van vlees met name kant-en-klare vleesvervangers en kaas bij de warme maaltijd eten (elk bijna drie dagen per week). Noten, eieren en peulvruchten volgden met een frequentie van 2x per week.[31]

Demografie

Slechts een klein percentage van de populatie in geïndustrialiseerde landen omschrijft zich als vegetariër of veganist. Zulke levensstijlen zijn gangbaarder in delen van de wereld waar religie een belangrijke rol speelt.[32] Vegetarisme kent een groeiende minderheid in het Westen. In India is vegetarisme wijdverspreid maar afnemend.[32]

  •  Europese Unie: In de Europese Unie lag het aantal vegetariërs in 2013 tussen 2 en 10 procent.[32]
    •  België: Volgens de vereniging Ethisch Vegetarisch Alternatief (EVA) zou in 2018 in Vlaanderen 3 procent, en in Wallonië 9 procent van de bevolking vegetariër zijn.[33] In 2012 was volgens EVA nog maar zo'n 2 à 3 procent van de Belgen totaal-vegetariër; in Vlaanderen en Brussel zou zo'n 5 tot 6 procent van de inwoners deeltijd-vegetariër zijn geweest.[34]
    •  Nederland: Volgens de Vegetariërsbond, gebaseerd op onderzoek van onder andere het RIVM, het Landbouw Economisch Instituut, Natuur en Milieu, het Voedingscentrum en Milieu Centraal uit 2020, was het percentage mensen dat geen vlees eet (volgens de ruimere definitie van ‘geen vlees eten’) 5%, ongeveer 860.000 mensen, en is het aantal al jaren stijgende. 2% van de Nederlanders noemt zichzelf daadwerkelijk vegetariër.[35] Volgens een onderzoek voeren Nederlandse vegetariërs gemiddeld kleinere huishoudens, hebben vaker een hogere opleiding genoten, hebben in het algemeen een hogere sociaal-economische status, en gezondheid speelt vaak een belangrijker rol in hun leven dan bij vleeseters.[21]
  •  India: In India lag het percentage vegetariërs in 2013 rond de 31 procent.[32] Uit cijfers van voor 2003 bleek dat toen nog rond de 42 procent van de bevolking vegetariër was.[36]
  •  Israël: In 2015 was 13 procent van de bevolking vegetariër (of veganist).[37]
  •  Verenigde Staten: In 1994 was circa 1% van de bevolking in de Verenigde Staten vegetariër, in 2000 was dat gestegen naar 2,5% en in 2003 2,8%.[2] In 2018 lag het percentage vegetariërs rond de 5 procent.[38]

Zie ook

Literatuur

  • François Mariotti (red.), Vegetarian and Plant-Based Diets in Health and Disease Prevention, 2017, ISBN 9780128039687
  • Dirk-Jan Verdonk, Het dierloze gerecht. Een vegetarische geschiedenis van Nederland, 2009, ISBN 9789085067115
  • Jonathan Safran Foer, Dieren eten, 2009, ISBN 9789022324318
  • Peter Singer, Dierenbevrijding, 1994, ISBN 9789052262024
Zie de categorie Vegetarianism van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Wikiquote heeft een of meer citaten van of over Vegetarisme.
Zoek vegetarisme op in het WikiWoordenboek.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.