Valentin Jacoby

Valentin Jacoby (Brugge, 2 mei 1759 - Sint-Kruis, 23 juli 1811) was van 1806 tot 1811 burgemeester van Sint-Kruis na de revolutieperiode.

Levensloop

Valentin Joseph Jacques Jacoby was de oudste van de twee kinderen van Jacques Jacoby (1732-1813) en Marie-Isabelle Dubois (1731-1811). Jacques was van Verviers afkomstig en oefende in Brugge verschillende bedieningen uit in stadsdienst.

Valentin werd koopman. Op het einde van de jaren zeventig bood de Vierde Engelse Zeeoorlog bijzondere handelsmogelijkheden aan ondernemende jongelui. Samen met enkele geassocieerden werd Jacoby eigenaar van achttien zeeschepen die vanuit Frankrijk op Afrika en de Antillen voeren. Het eigendomsrecht was fictief en diende als mistgordijn om Franse eigenaars bescherming te bieden tegen kaping door de Engelsen, dankzij het varen onder de neutrale vlag van de Oostenrijkse Nederlanden. Die schepen werden ingezet voor de driehoeksvaart: goederen uit Frankrijk werden naar Guinea gevoerd, daar werden zwarte slaven opgeladen en in de Antillen gelost en van daar werden dan koloniale waren naar Europa gebracht.

De vrijgezel Jacoby verwierf enige reputatie in het Brugse societyleven, meer bepaald in de kruisbooggilde Sint-Joris, waarvan hij in 1803 stadhouder (of plaatsvervangend hoofdman) werd.

De revolutietijd

Jacoby kwam in de ban van de revolutionaire gedachten en sloot zich in 1789 aan bij de Brabantse Omwenteling. Binnen het legertje van generaal Jan Andries vander Mersch voerde hij met de graad van kapitein een compagnie aan die hij onder zijn eigen naam vermeldde: les chasseurs Jacoby.

Het grootste deel van het jaar 1790 bracht hij door in de streek tussen Namen en Hastière, waar men zich voorbereidde op een Oostenrijkse tegenaanval. Het enthousiasme van de troepen daalde snel. Eind juli 1790 moest Jacoby vaststellen dat sedert februari al zevenenzeventig van zijn manschappen gedeserteerd waren. Hij achtervolgde ze met zijn toorn. Wanneer de revolutie voorbij was keerde hij naar Brugge terug.

Toen de Franse troepen in november 1792 Brugge veroverden, was Jacoby één van hun trouwe medestanders. Toen het jacobijnse 'Genootschap der Vrienden van Eendragt, Vryheyd en Gelykheyd' werd opgericht, was hij erbij en werd hij er een van de voorzitters van. De bezetter stelde hem aan als commissaris (schepen) van het Brugse Vrije. Dit duurde tot aan de terugkeer van de Oostenrijkers in maart 1793.

Na de terugkeer van de Fransen in juni 1794, bestond de eerste activiteit van Jacoby erin de Société Littéraire, ontmoetingsplek van de politiek geïnteresseerden, weer tot leven te wekken. Hij werd er voorzitter van.

Een nieuw gemeentebestuur werd in 1795 aangesteld en Jacoby werd er lid van. Hij kreeg de opdracht de inventaris op te maken van de goederen van de afwezige of gevluchte burgers. Op 7 maart 1796 werd hij voorzitter van de Brugse gemeenteraad. Op 5 mei 1797 werd deze raad en derhalve ook Jacoby, vervangen door een nieuwe, meer gematigde raad. Begin 1799 kwam hij weer op het toneel, ditmaal als lid van de Commissie van de Burgerlijke Godshuizen.

Burgemeester van Sint-Kruis

Op 10 juli 1800 kreeg Sint-Kruis, zoals alle gemeenten, opnieuw een eigen gemeentebestuur. De landbouwer François Timmerman werd 'meier' of burgemeester. Toen hij in mei 1806 omwille van zijn leeftijd ontslag nam, werd Valentin Jacoby benoemd.

Het burgemeesterschap in een kleine gemeente was een erefunctie, die bezoldigd noch vergoed werd. De burgemeester was niet veel meer dan de onderdanige dienaar van de prefect, die alle macht centraliseerde. Het ambt was nochtans geen volledige sinecure. De prefectuur was een veeleisend orgaan, dat over alles en nog wat lijsten en statistieken opvroeg en met wie veelvuldig moest gecorrespondeerd worden over alle aspecten van het gemeentelijk bestuur.

Jacoby moest zich inlaten met de dienstplichtigen (en de deserteurs), de benoeming van veldwachters en boswachters, de ziekten en epidemieën, de gezondheidszorg (geestesgestoorden, pokken, vroedvrouwen), de wegeniswerken, de onderhoud van openbare gebouwen, de organisatie van feestelijkheden (o.m. het Saint-Napoléon), de overtredingen van zijn onderhorigen op de vele reglementen die werden uitgevaardigd, enz. Het heffen en innen van belastingen en taksen, het opmaken van begrotingen en rekeningen en van het nieuw kadaster, was zelfs in zo een kleine gemeente een hele klus.

Hij was ook nauw betrokken bij drie ondergeschikte besturen: de kerkfabriek, het Maleveld en het Bureel van Weldadigheid.

Jacoby en Petronilla de Stappens

Vanaf 1793-1795 woonde de vrijgezel Valentin Jacoby in bij de vermogende Petronilla van Outryve (1748-1814), douairière van Philippe de Stappens de Harnes (1742-1784). Zij ook had tijdens de revolutietijd de zijde van de Fransgezinde jacobijnen gekozen en vergrootte nog haar fortuin door het opkopen van geconfisqueerde eigendommen, waaronder het bisschoppelijk kasteel Rooigem in Sint-Kruis, dat haar zomerverblijf werd. Het is onduidelijk of het inwonen van Jacoby ook betekende dat de twee een liefdesrelatie hadden. De tijdgenoten dachten alvast van wel, zoals in een paar pamfletten tot uiting kwam.

In het kasteel Rooigem overleed meier Jacoby onverwacht. Hij was pas tweeënvijftig. De aangifte werd gedaan door Louis-Philippe de Stappens, zoon van Petronilla en door François Van Praet, schoonbroer van Jacoby. Enkele weken later werd landbouwer Judocus Van Cleemput tot burgemeester benoemd.

Bronnen

  • Stadsarchief Brugge, Archief en akten burgerlijke stand van Sint-Kruis

Literatuur

  • A. VANHOUTRYVE, De Brugse kruisbooggilde van Sint-Joris, Handzame, 1968.
  • Magda CAFMEYER, Sint-Kruis, oud en nieuw, Brugge, 1970.
  • Y. VAN DEN BERGHE, Jacobijnen en Traditionalisten. De reacties van de Bruggelingen in de revolutietijd (1780-1794), Brussel, 1972.
  • J. VAN WALLEGHEM, Merckenweerdigste voorvallen 1790, Brugge, 1985.
  • René DUYCK, Sint-Kruis, geschiedenis van de Brugse rand, Brugge, 1987.
  • Jan D’HONDT en Noël GEIRNAERT, Inventaris van het archief van de gemeente Sint-Kruis (1794-1971), Brugge, 1990.
  • Andries VAN DEN ABEELE, Valentin Jacoby, in: Brugs Ommeland, 1992, blz. 37-53.
  • Andries VAN DEN ABEELE, De twaalf burgemeesters van Sint-Kruis, in: Brugs Ommeland, 2011, blz. 195-217.
Voorganger:
François Timmerman
Burgemeester van Sint-Kruis
1806-1811
Opvolger:
Judocus Van Cleemput
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.