Vacuna

Vacuna was in de Romeinse mythologie een oude Sabijnse godin die door antieke Romeinse bronnen en latere onderzoekers met talloze andere godinnen werd gelijkgesteld, zoals Ceres, Diana, Nikè, Minerva, Bellona, Venus en Victoria. Vacuna werd voornamelijk vereerd in Tibur nabij de villa van Horatius, in heilige wouden in Reate en in Rome.

Het blijft onduidelijk voor welke bijstand deze godin werd aangeroepen. Pomponius Porphyrion noemt haar incerta specie ("van onzekere natuur") in zijn commentaren op Horatius. Renaissance auteurs[1] en Leonhard Schmitz[2] melden dat het om een godheid ging aan wie mensen van het platteland offerden wanneer het werk op het veld gedaan was, dat wil zeggen wanneer zij vrij waren, vacui, dus vakantie hadden.

De etymologie van haar naam wordt in verband gebracht met 'gebrek' en 'ontrieving' en Horatius blijkt haar aan te roepen ten gunste van een vriend aan wie één van zijn epistels is gericht. Daaruit heeft men afgeleid dat Vacuna weleens werd aangeroepen ten gunste van afwezigen, zowel familieleden als vrienden.[3]

Oude bronnen

Literair:

  • Horatius, Epistels, l. 1, ep. 10, v. 49-50 (becommentarieerd door Pomponius Porphyrion, Helenius Acron en de scholiast van Cruquius);
  • Ovidius, Fasti, 6, v. 305 tot 308;
  • Plinius de Oudere, Natuurgeschiedenis, l. 3 (hs. 12), par. 109;
  • Ausonius, Epistel 4, v. 101.

Epigrafie:

Literatuur

  • Edmond Courbaud, Horace : sa vie et sa pensée à l’époque des Épîtres, Parijs, 1914, hs. 2, § 7, noot 16. Online op espace-horace
  • A. W. van Buren, Vacuna, in The Journal of Roman Studies, Vol. 6, 1916 (1916), pp. 202-204.
  • Elizabeth Cornelia Evans, Horace's Sabine Goddess Vacuna, in Transactions and Proceedings of the American Philological Association, Vol. 65, 1934 (1934).
  • Leonhard Schmitz, Vacuna, vol. 3 p. 1202

Noten

  1. Petrus Crinitus, De honesta disciplina, 1504, vol. 25, hs. 12; Lilius Gregorius Gyraldus, Historiae Deorum Gentilium, Syntagma 10, Basel, 1548, die op Crinitus zou kunnen teruggaan.
  2. In Smith, Schol. ad Horat. Epist. i. 10. 49 citerend; Ovidius Fasti vi. 307 ; Plin. H. N. iii. 17.
  3. G. Dumézil, La religion romaine archaïque, 2e ed., p. 369, n. 3; id., Mélanges Geo Widengren, 1972, pp. 307-311.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.