Tsjeka

De Tsjeka was een bolsjewistische geheime dienst tijdens de Russische Burgeroorlog en de eerste veiligheidsdienst van de Sovjet-Unie. De Tsjeka was de opvolger van het RMCP (het Revolutionaire Militaire Comité van Petrograd) dat functioneerde als de gewapende arm van de dictatuur van het proletariaat. Het Russische woord Tsjeka betekent spion.

Op het embleem van de KGB (КГБ) komen ook de letters ВЧК voor

Tsjeka is ook de uitspraak van de letters ЧК, een afkorting voor чрезвычайная комиссия по борьбе с контрреволюцией, спекуляцией и саботажем (tsjrezvytsjajnaja komissija po bor'be s kontrrevoljoetsiej, spekoeljatsiej i sabotazjem), hetgeen "buitengewone commissie ter bestrijding van contrarevolutie, speculatie en sabotage" betekent. Dit waren de plaatselijke afdelingen van de geheime dienst. De overkoepelende organisatie heette ВЧК (всероссийская чк; vserossijskaja tsjeka oftewel Geheel-Russische Tsjeka).

De Tsjeka werd per decreet door Lenin opgericht op 20 december 1917. Als leider van de dienst werd Feliks Dzerzjinski benoemd. De Tsjeka kreeg als taak alle 'contrarevolutionaire elementen' te bestrijden. Later kwam daar ook de bestrijding van speculatie en sabotage bij. De organisatie was buitengewoon bloedig in haar optreden. Het aantal slachtoffers van deze politieke politie liep in de miljoenen.

De Tsjeka nam als eerste gebouw in Moskou de vanaf dat moment beruchte Loebjanka in gebruik. Dzerzjinski liet zijn Tsjeka vastberaden optreden. Zijn instructies van 31 mei 1918 aan de gevolmachtigden in de steden luidden: "strenge maatregelen te nemen tegen alle arbeiders die, beïnvloed door de socialisten of mensjewieken en socialistisch-revolutionairen en andere contrarevolutionaire smeerlappen, hebben gestaakt of gedemonstreerd tegen de Sovjetregering. In elke stad dient een oproep aangeplakt te worden waarin staat dat de Tsjeka elke bandiet, dief, speculant en contrarevolutionair die samenzweert tegen de Sovjetregering ter plekke zal executeren. Neem vastberaden mensen in dienst die weten dat een kogel het doeltreffendste middel is om iemand het zwijgen op te leggen. De ervaring heeft me geleerd dat een klein aantal vastberaden mensen een situatie volledig kan doen omslaan."[1]

Van 8 tot 11 juni 1918 zat Dzerzjinski de eerste Geheel-Russische Conferentie van de Tsjeka's voor, waaraan een honderdtal afgevaardigden van 42 lokale Tsjeka's, die een totaal van tienduizend medewerkers vertegenwoordigden, deelnamen. Aan het eind van deze conferentie werd het ideale organisatieschema aangenomen en het werkterrein werd, reeds voordat de Rode Terreur in september 1918 uitbrak, uitgebreid. Elke Tsjeka moest in de provincie op zo kort mogelijke termijn de volgende departementen oprichten:

  1. het departement van informatie met de bureaus Rode Leger, monarchisten, cadetten, rechtse liberalen, socialist-revolutionaren en mensjevieken, anarchisten, burgerij en geestelijken, vakbonden en arbeiderscomités en buitenlanders;
  2. het departement voor strijd tegen de contrarevolutie met dezelfde bureaus als het vorige departement, uitgebreid met bureaus nationale minderheden, alcoholisme, pogroms, openbare orde en rechtszaken;
  3. het departement voor strijd tegen speculatie en machtsmisbruik;
  4. het departement voor transport, wegen en havens;
  5. het operationele departement met de speciale eenheden van de Tsjeka (onder andere ten bate van speciale onderzoeken die meestal leidden tot massa-executies).

Aan het eind van 1918 had de Tsjeka zo'n veertigduizend werknemers en begin 1921 ruim tweehonderdtachtigduizend.

Op 8 februari 1922 werd de Tsjeka opgeheven. Op bevel van Lenin werden de Tsjeka-archieven vernietigd en de taken van de Tsjeka werden ondergebracht bij de GPOe, een onderdeel van de NKVD.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.