Tourbillon
Een tourbillon is een uitvinding uit het tijdperk van de zakhorloges om de invloed van de zwaartekracht op de gang van uurwerken te voorkomen. De horlogemaker Abraham Louis Breguet vond in 1795 de tourbillon uit.
Een van de hoogst aangeschreven complicaties (een functionaliteit anders dan voor de tijdsaanduiding) is de tourbillon (Frans voor wervelwind). Zakhorloges bevonden zich meestal dag en nacht in dezelfde (verticale) positie. Hierdoor kreeg de zwaartekracht op een en hetzelfde punt vat op het gangwerk en een onnauwkeurige loop was het gevolg. Door het gangwerk in een om zijn as draaiende kooi (de tourbillon-cage of -kast) te plaatsen kon dit worden voorkomen. In de hedendaagse polshorloges heeft de tourbillon eigenlijk amper een praktische functie, behalve dan de voldoening van een mooie technische toevoeging. Tegenwoordig worden voor de gebruikte tourbillonkasten ook exotische materialen gebruikt, zoals titanium en beryllium.
De recente ontwikkelingen op het gebied van tourbillons zijn onder andere de center-tourbillon van Omega, waarbij de tourbillon in het centrum van het uurwerk is geplaatst, de 2- en 3-assige tourbillons van enkele Engelse horlogemakers, de dubbeltourbillon van Breguet (een horloge met twee onafhankelijk functionerende tourbillons) en de gyrotourbillon van Jaeger le Coultre.