Toronto Transit Commission

CLRV 4111 in East King Street, Toronto op lijn 504

De basis voor het netwerk zoals dat vandaag voor een groot gedeelte nog intact is, is de Toronto Railway Company (TRC), een particulier bedrijf. Dit bedrijf opereerde alleen binnen de stadsgrenzen. Tramvervoer naar de voorsteden werd in 1911 serieus opgepakt door de oprichting van de Toronto Civic Railway (TCR).

In 1921 nam de gemeente een groot belang in beide bedrijven en richtte de TTC op. Dit bedrijf groeide uit tot het een openbaarvervoerbedrijf dat vele malen onderscheiden werd voor exploitatieresultaten, klantvriendelijkheid en onderhoudstoestand van het rijdend materiaal. Gedurende een uitgebreid moderniseringsprogramma in de eerst vijf jaar van TTC werd 135 kilometer extra lijnnet aangelegd en werd 90 kilometer verbeterd. Op het hoogtepunt van al deze activiteit werkten 3500 man tegelijkertijd aan de sporen. Tussen 1921 en 1923 kocht TTC 575 nieuwe Peter Witt Cars met bijbehorende aanhangwagens en kon zo 500 oude houten trams slopen.

Een tweede moderniseringsgolf startte in 1938 met de aanschaf van de eerste PCC-cars Tot 1951 werden 540 van deze wagens gekocht waarna er op de tweedehandse markt nog eens 205 volgden.

Toronto is de tram altijd trouw gebleven. De grootste opheffingen van tramlijnen bestonden uit de:

• Earlscourt-lijn
• Rogers-lijn
• Bingham-lijn
• Bloor-Danforth-lijn
• Yonge Street-lijn

Opvolger van de PCC-cars in Toronto: een CLRV (Canadian Light Rail Vehicle)

Deze lijnen, die net als de meeste andere tramlijnen, door relatief smalle stadsstraten reden, werden opgeheven omdat ze vervangen werden door een metro (de Bloor en Yonge Street-lijnen) of parallel liepen aan de nieuwe metrolijnen. Vlak voor de opheffing van de Bloor-lijn werd met gekoppelde PCC's om de 1½ minuut gereden. Grote colonnes trams zaten voortdurend vast tussen het overige verkeer en de gemiddelde snelheid van een tramstel in de spitsuren was slechts 10 kilometer per uur. Dit gold even sterk voor de Yonge-lijn.

Opheffing van de Queen Street-lijn, de huidige tramlijn 501, en vervanging door een metrolijn werd ook overwogen maar ging door een tekort aan financiën niet door. De nummering van de tramlijnen vanaf 501 is pas begin jaren 1970 ingevoerd.

Er zijn nog enkele tramlijnen en –trajecten bijgekomen:

• Een lijn – 510, eerst 604 - van Union Station over Spadina Av. naar het metrostation St. George.
• Een lijn – 509 – van Union Station naar Fleet Street. Deze lijn wil men te zijner tijd doortrekken langs Lake Ontario naar The Queensway, waar een aansluiting is op de huidige lijn 501.

Op het hoogtepunt van de inzet van PCC's waren er 745 van in dienst, een aantal dat door geen enkele andere Noord-Amerikaans transportbedrijf werd overtroffen. Alle PCC-cars die door Toronto nieuw werden gekocht werden in Canada, door Canadian Car & Foundry, geassembleerd. De ruwe carrosserie werd door St. Louis Car Co. in St. Louis geleverd.

Kleurenschema PCC's Toronto

• Serienummers
  • 4000 – 4139, afgeleverd in 1938;
  • 4150 – 4199, afgeleverd in 1940;
  • 4200 – 4259, afgeleverd in 1942;
  • 4260 – 4274, afgeleverd in 1944;
  • 4275 – 4300, afgeleverd tussen 1945 en 1947;
  • 4301 – 4399, afgeleverd in 1948;
  • 4400 – 4499, afgeleverd in 1949;
  • 4500 – 4549; afgeleverd in 1950;
  • 4550 – 4574; afgeleverd in 1950, van Cincinnati gekocht. Waren in 1947 gebouwde PCC's 1150 – 1174;
  • 4575 – 4601; afgeleverd in 1950, van Cincinnati gekocht. Waren in 1940 gebouwde PCC's 1100 - 1126;
  • 4625 – 4674; afgeleverd in 1952, van Cleveland gekocht. Waren in 1946 gebouwde PCC's 4200 – 4249;
  • 4675 – 4699; afgeleverd in 1952, van Cleveland gekocht. Waren in tussen 1946 en 1947 gebouwde PCC's 4250 – 4274;
  • 4700 – 4747; afgeleverd in 1952, van Birmingham gekocht. Waren in 1947 gebouwde PCC's 800 – 847;
  • 4750 – 4779; afgeleverd in 1957, van Kansas City gekocht. Waren in 1946/7 gebouwde PCC's.

• Doorverkochte PCC's
  • 48 wagens aan Alexandrië in Egypte in 1966;
  • 16 wagens idem in 1967;
  • 76 wagens idem in 1968;
  • 9 wagens aan Tampico in Mexico in 1971;
  • 17 wagens aan San Francisco tussen 1973 en 1975;
  • 30 wagens aan Philadelphia in 1976;
  • 9 wagens naar Shaker Heights in 1978, dit waren trams die oorspronkelijk voor Cleveland gebouwd waren;
  • Een 10-tal wagens aan museums.