Topografie

Topografie (uit het Grieks, letterlijk "plaatsbeschrijving") is de studie van de beschrijving van kenmerken van plaatsen en gebieden. Tot de topografie behoort ook de studie van de ligging en de namen van plaatsen, wateren, bergen, streken, landen, en andere geografische vormen. Het woord topografie komt uit het Oudgrieks (τόπος topos, plaats, plek; γράφειν graphein = schrijven, beschrijving).

Voorbeeld van een topografische kaart.

Topografie van nu

Het belang van topografie is in de moderne geografiebeoefening sterk afgenomen, omdat bijna alle plaatsen eenvoudig opgezocht kunnen worden met een gedetailleerde atlas of computerprogramma. Het belang van bezit van parate kennis is verschoven naar de vaardigheid het te kunnen opzoeken.

De werkelijke waarde van topografische kennis is niet alleen het weten waar een stad of rivier ligt. De waarde van de topografie schuilt in het vormen van een juiste mentale kaart van een gebied. Men dient bij de topografie niet op de absolute maar de relatieve ligging of afstand te wijzen. De relatieve ligging van een plaats is de ligging ten opzichte van een andere plaats. Een relatieve afstand wordt uitgedrukt in de tijd, geld en/of moeite om die afstand te overbruggen.

Topografie is om de volgende redenen nog van belang:

  • Zonder topografie kan men in feite geen geografie bedrijven. In de geografie is de basisvraag immers "waar is het en waarom is het daar?" De nadruk in het thematisch geografieonderwijs ligt vooral op het waarom daar?, maar die vraag krijgt pas zin na het antwoord op de vraag waar?.
  • Topografie is een symbolische taal, een systeem dat zich manifesteert in een landkaart. Door de studie van de topografie wordt de leerling getraind in rangschikking en associatie.
  • Topografie is nuttig en noodzakelijk in het dagelijkse leven. Als er iets in China gebeurt, moet men een idee hebben of het ver weg is gelegen of juist dichtbij.
  • Een basiskennis van de topografie bevordert het inzicht in feiten en gebeurtenissen die met elkaar samenhangen in de ruimte.

De keuze van plaatsen die geleerd moeten worden, wordt bepaald aan de hand van geografische en didactische criteria. Voorbeelden van geografische criteria zijn:

  • het aantal inwoners (grote steden wel, kleine dorpjes niet),
  • de geografische afstand tot de plaats (een stad van 200.000 inwoners in China niet, een kleine stad in de eigen provincie wel),
  • het politieke, historische, of economische belang van de plaats (bijvoorbeeld hoofdsteden, historische machtscentra).

Voorbeelden van didactische criteria zijn:

  • beperking van de selectie tot een aantal dat in redelijke tijd te leren is.
  • het selecteren van plaatsen die horen bij een bepaald thema, waaraan speciale aandacht wordt besteed, bijvoorbeeld "kolonisatie", of een bepaald werelddeel.

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.