Tom van Deel

In 1967 publiceerde hij onder de pseudoniemen G. en Gerrit Vogel gedichten in Pharetra, studentenblad van de Vrije Universiteit Amsterdam.[2] In 1969 verscheen zijn debuut, de dichtbundel Strafwerk, bij uitgeverij Querido. In 1987 ontving hij de Jan Campertprijs voor zijn dichtbundel Achter de waterval. In 1988 verscheen Gedichten, 1969-1986, een verzameling van zijn gedichten tot dan toe.[3]

Van Deel was van 1969 tot 2008 literair recensent van het dagblad Trouw.[4] Hij was tevens een van de oprichters van het literaire tijdschrift De Revisor, waar hij tot 1981 redacteur was.[2]

In 1971 werd Van Deel benoemd tot docent moderne Nederlandse letterkunde aan het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam. Hij vervulde deze functie tot 2006.[2]

• 1987 - Jan Campert-prijs voor Achter de waterval[5]

• 1969 - Strafwerk (poëzie)
• 1971 - Lees eens een gedicht (bloemlezing)
• 1971 - Recht onder de merels (poëzie)
• 1974 - Gedichten bij tekeningen (tekeningen van Chr.J. van Geel)
• 1975 - Klein diorama
• 1977 - Lees nog eens een gedicht (bloemlezing)
• 1979 - Bij het schrijven: gesprekken met Rutger Kopland, Gerrit Krol, Jan Kuijper, Willem Brakman en Jeroen Brouwers
• 1979 - De vogel
• 1980 - Recensies (boekbesprekingen)
• 1982 - Over recenseren
• 1985 - Als ik tekenen kon. Beeldgedichten van Willem van Toorn
• 1985 - De sensatie van de notedop
• 1986 - Achter de waterval
• 1986 - De komma bij Krol en andere essays
• 1986 - Henk Romijn Meijer
• 1987 - H.C. ten Berge
• 1987 - Veel lied'ren zijn gezongen
• 1988 - Gedichten, 1969-1986
• 1992 - Als ik tekenen kon
• 1998 - Nu het nog licht is
• 2007 - Boven de koude steen
• 2016 - Herfsttijloos

Van Deel was van 1993 tot 2009 getrouwd met de dichteres Marjoleine de Vos.[6][7]

• Koninklijke Bibliotheek - profiel
• Biografieën, werken en teksten bij de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (dbnl)