Tamboerijn

Een tamboerijn (in het Oudnederlands ook wel beltrom, zoals in kerstliederen) is een lijsttrommel, die bestaat uit een hoepel waaraan belletjes bevestigd zijn en die is bespannen met een trommelvel. Zonder belletjes is het geen tamboerijn maar een handtrom. Zijn de belletjes er wel, maar is er geen vel aangespannen, dan is het een beatring, ofwel een schellenkrans.

Verschillende tamboerijnen en een handtrom (linksonder)

Het instrument wordt met de hand aangeslagen of bewogen. In veel Zuid-Europese volksmuziek (Spanje, Portugal, Italië) is de tamboerijn regelmatig te zien en te horen.

In de klassieke muziek wordt de tamboerijn, met name vanaf het begin van de twintigste eeuw, regelmatig voorgeschreven. Eén van de vroegste gebruikers was Joseph Haydn die het voorschreef in de koorpassage "Es lebe der Wein..." over het wijnfeest in het oratorium "Die Jahreszeiten". Felix Mendelssohn-Bartholdy schreef ze voor in de puur instrumentale fandango in de tweede akte van zijn opera "Die Hochzeit des Camacho" (Op. 10; 1825). Richard Strauss schreef de tamboerijn voor in het slotdeel van de "Symphonia domestica" (Op. 53).

Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Tambourine op Wikimedia Commons.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.