Systematische desensitisatie

Systematische desensitisatie (systematisch ongevoelig maken) is een vorm van gedragstherapie die wordt toegepast bij angststoornissen zoals een fobie; als onderdeel van behavioristische therapieën gebaseerd op klassieke conditionering.

Achtergrond

Angsten worden bij mensen vooral via conditionering geïnstalleerd en gaan zich na verloop van tijd generaliseren. Dat laatste wil zeggen dat aanverwante prikkels die aanvankelijk geen angstwaarde hadden, uiteindelijk ook angst oproepen omdat ze op enige manier verbonden zijn met de originele prikkel. Wordt ook wel stimulusgeneralisatie genoemd. Door de cliënt telkens weer bloot te stellen aan het voorwerp van zijn angst terwijl men hem een aan angst tegengestelde emotie zoals ontspanning laat ervaren, tracht men de cliënt de fobie af te leren.

Indicatiestelling en diagnostiek

De systematische desensitisatie kan worden aangeboden aan een cliënt met een angststoornis, wanneer:

het geen interpersoonlijke fobie betreft, daarvoor is assertiviteitstraining geschikter;
een duidelijke angst-uitlokkende stimulus gevonden kan worden;
de patiënt de mogelijkheid heeft zich te ontspannen, op het moment dat dit van hem gevraagd wordt (hij kan bijvoorbeeld ontspanningsoefeningen leren);
de cliënt genoeg voorstellingsvermogen heeft om de angstverschijnselen bij zichzelf op te wekken;
er niet te veel fobieën zijn.

Effectieve systematische desensitisatie is gemeld van spraakstoornissen, slapeloosheid, seksuele problemen, en dwangstoornissen.

Voor het begin van de behandeling worden zorgvuldig alle factoren in kaart gebracht die de angst in stand houden, en ook alle factoren die volgens de cliënt mogelijk geen verband houden met de angst, maar daar wel een bijdrage aan leveren.

Behandeling

Er wordt samen met de cliënt een angsthiërarchie opgesteld. Daarmee wordt een lijst aangeduid met alle angsten van gering tot heftig. Te denken valt aan een plastic spin als eerste onderwerp van de lijst, lopend tot een groot aantal vogelspinnen als besluit.
Ontspanningsoefeningen: de cliënt leert en oefent een methode om zich, op het moment dat hij dat wenst, te ontspannen.
Behandeling: terwijl de cliënt zich zo diep mogelijk ontspant, wordt hij geconfronteerd met de onderwerpen van de angsthiërarchie , te beginnen met het onderwerp dat de minste angst opwekt. Als het hem mogelijk is zich te ontspannen bij confrontatie met het ene onderwerp, neemt men het volgende en werkt zo systematisch de gehele lijst af.

Varianten

In principe verloopt de in vivo exposure zoals boven beschreven. Alleen wordt de cliënt niet alleen uitgenodigd zich het object van zijn angst voor te stellen, maar wordt hij of zij er daadwerkelijk mee geconfronteerd (messen, spinnen enzovoorts).
In de cognitieve gedragstherapie is er behalve voor gedragstherapeutische processen als conditionering, aandacht voor de vaak irrationele gedachten die de cliënt daarover heeft gevormd.

Literatuur

De psychotherapeutische interventie deel 2, bladz 168-213; Prof dr W, de Moor, Loghum Slaterus, 2e herziene druk 1987
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.