Sumu-abum

Sumu-abum (Sûmû-Abûm) was een Amoritische prins die, rond 1894 v.Chr., van Babylon, in die tijd een stad van weinig belang, de hoofdstad maakt van een klein onafhankelijk koninkrijk.

Sumu-abum / Sûmû-Abûm
Koning van Babylonië
Periode1894 v.Chr. - 1881 v.Chr.
Voorganger-
OpvolgerSumulael (traditioneel)
Portaal    Oudheid

Hij onderhield de cultus van een godheid, in de daaropvolgende periode, uit de familie van de god Enki: Marduk, nederige dienaar van de beschermgod Shamash van de stadstaat Sippar. Traditioneel werd aangenomen dat hij in 1881 v.Chr. werd opgevolgd door Sûmû-la-El, die geen zoon van hem was. Hij werd al in de tijd van Ammisaduka beschouwd als de stichter van de eerste dynastie die over Babylon heerste.

Echter, in een brief uit zijn eigen tijd uit Tell ed-Dēr worden Sumu-abum en Sumulael (en Immerum van Sippar) juist genoemd als tijdgenoten. En er zijn ook een aantal opmerkelijke parallellen tussen de eponiemen van beide vorsten. De ware toedracht is daarom niet helemaal duidelijk.[1]

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.