Steunmast

Een steunmast is een hoogspanningsmast met een specifieke functie. Onderscheiden worden: hefpylonen, trekpylonen en hoekpylonen. Hoewel de termen eigenlijk alles al onthullen, toch even wat verduidelijking.

Hoogspanningsmasten (‘pylonen’) staan op een onderlinge afstand van 100 tot ongeveer 200 meter. Elke draad heeft een begin en een eind. Zo ook een hoogspanningsdraad. Meestal zijn deze draden tussen de 1 en 3 km lang. Ze worden opgehangen tussen de isolatorenkettingen van trekpylonen. Deze masten hebben als doel de kabels 'op' te trekken tot een gewenste hoogte. Aangezien de kabels te lang zijn om overal van de grond te blijven, worden tussen de trekpylonen, op regelmatige afstand (zo’n 100 ~ 200 m) hefpylonen gezet. Deze hebben tot doel de kabels ‘van de grond’ te heffen. Hierdoor krijgen de kabels de typische hangende curve.

Hoogspanningslijnen lopen steeds rechtdoor. Bochten maken kan niet, enkel hoeken maken kan. Dit doet men door middel van een hoekpyloon. Deze mast is een trekpyloon maar dan één waarbij de trekrichting een hoek vormt. Trekpylonen kan men herkennen aan de richting van de isolatorkettingen. Als deze in dezelfde richting is als de hoogspanningsdraden, dan spreekt men van een trekpyloon. Als de draden een hoek maken, spreekt men van een hoekpyloon. Ook bij een hoekpyloon is de richting van de isolator kettingen dezelfde als van de hoogspanningskabels.

Hefpylonen hebben als doel de draden van de grond te houden en hebben enkel neerwaartse krachten. Bijgevolg hangen de isolatorkettingen recht naar beneden en staan ze loodrecht op de hoogspanningsdraden. Qua metaalconstructie zijn de hoekpylonen de zwaarste (de metalen dikken zijn dikker, steviger). Dit komt doordat er zowel krachten in de richting van de draden op werken (trekkrachten) als krachten naar beneden (ten gevolge van gewicht van de kabels/zwaartekracht). Een trekmast is minder zwaar qua constructie omdat de krachten aan de twee verschillende kanten van de mast elkaar bijna volledig opheffen (de kabel aan de ene kant tracht de mast om te trekken terwijl de kabel aan de andere zijde dit ook tracht te doen). De hefpyloon is de lichtste qua constructie daar die enkel krachten heeft ten gevolge van het gewicht van de kabels.

Soms worden hoogspanningsdraden onderbroken ter hoogte van de isolatorkettingen. Om dan de elektrische verbinding terug te maken tussen de twee draadeinden, gaat men een verbinding maken van voor de isolatorketting tot na de isolator ketting. Men noemt deze verbindingsdraden ‘bretels’.