Spectatoriaal tijdschrift

Spectatoriale tijdschriften waren een in de achttiende eeuw populair soort periodieken waarin maatschappelijke, godsdienstige en letterkundige zaken worden behandeld, hoofdzakelijk in essayvorm.

In Engeland hadden de essayisten Joseph Addison en Richard Steele eerst het tijdschrift The Tatler (1709-1711) en vervolgens The Spectator (1711-1714) opgericht. Deze frequent verschijnende koffiehuisgeschriften voor een doorsnee-publiek met brede culturele belangstelling vonden in Frankrijk, Duitsland en in Nederland frequent navolging, en dan spreekt men van de spectatoriale geschriften. Vaak voeren zij het woord "Spectator" in de titel. Die spectator, letterlijk "toeschouwer", is het masker waarachter zich de auteur verschuilt. Vaak is de auteur anoniem, en daarbij pretendeert hij wel dat hij niet één persoon is, maar een groep.

Het bekendste Nederlandse voorbeeld is De Hollandsche Spectator gestart in 1731 van Justus van Effen. Van Effen schreef over uiteenlopende onderwerpen: mode, opvoeding, weelde, het studentenleven, literatuur, taalkunde en godsdienst.


Dit artikel of een eerdere versie ervan is (gedeeltelijk) gebaseerd op een lemma van de website www.cultureelwoordenboek.nl , dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen is vrijgegeven.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.