Slavenschip

Een slavenschip was een vrachtschip dat was omgebouwd voor het transport van slaven, vooral voor de handel van Afrikaanse slaven naar het Amerikaanse continent.

Dwarsdoorsnede van een slavenschip, dat de opslag van slaven illustreert.
Schets van een slavenschip van de Atlantische slavenhandel.

De belangrijkste routes die deze schepen voeren waren van West en Centraal-Afrika naar Zuid-Amerika. De schepen speelden dus bijgevolg een cruciale rol in de trans-Atlantische slavenhandel die deel uitmaakte van de driehoekshandel. Eerst voeren de schepen naar Afrikaanse westkust om de slaven te kopen, vervolgens vertrok men naar de slavendepots in het Caribisch gebied. Daar werd de lading omgewisseld voor een vracht tafelsuiker of een ander handelsgewas dat naar het vaderland werd vervoerd. De routes die de schepen voeren sloten aan op de windrichting (passaten) van de Atlantische Oceaan. Ongeveer 11-14 miljoen Afrikanen zijn zo getransporteerd.

Leefomstandigheden

De leefomstandigheden voor de Afrikanen aan boord van deze schepen waren slecht. De kapitein en bemanning behandelden de slaven als vracht. Tijdens de overtocht van Afrika naar Amerika stierf gemiddeld 15-30% van de slaven.[1] Hierbij moet in aanmerking worden genomen dat een rederij geen belang had bij (te) hoge sterftecijfers; de mensen waren immers winstgevende handelswaar. De oversteek duurde zes weken, maar een schip haalde zijn slaven vaak op meerdere plekken langs de Afrikaanse kust waardoor de reistijd voor sommige slaven langer duurde. Nadat de Afrikanen op de plaats van verkoop waren beland stierf gemiddeld nog zo'n 10% ten gevolge van ziekte en verzwakking.

De slaven werden aan boord met velen "opgeslagen" in het laadruim waardoor ziekten welig konden tieren. Eén schip kon tot 600 slaven herbergen. Er was niet veel ruimte meer over voor proviand. Hierdoor was er vaak weinig te eten voor de slaven. Het deed zich ook voor dat, als het schip schipbreuk leed, de geketende Afrikanen mee vergingen.

Opstanden

Op veel slavenschepen ging een zogenaamde Bomba mee. Dit was een Afrikaanse opzichter die er voor diende te zorgen dat de slaven rustig bleven. Hij moest opstanden zo vroeg mogelijk opmerken zodat die op tijd gesmoord konden worden.

Soms kwamen slaven toch in opstand. Aan boord van Nederlandse slavenschepen hebben zich zo'n 300 geregistreerde opstanden voorgedaan, waarvan vier grote. Deze opstanden zijn altijd neergeslagen op één keer na. De opstand op de Vigilante in 1780 is (voor zover bekend) de enige opstand geweest op een Nederlands slavenschip waarbij het slaven lukte de macht over te nemen.

Afschaffing van slavenhandel

De Engelsen schaften de slavenhandel af in 1807 en Nederland in 1814. Het kwam wel nog voor dat er illegale slavenhandel werd gedreven met slavenschepen, die zeer compact werden gebouwd om vijandelijke schepen te ontvluchten, nog meer ten nadele van de slaven. Het meest bekend uit deze tijd is de Amistadopstand aan boord van het Spaanse schip La Amistad in 1839.


Zie de categorie Slave ships van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.