Sicán

Sicán was een precolumbiaanse cultuur die van 750 tot 1375 bestond in het noordwesten van Peru en de opvolger was van de Mochecultuur. De Sican-cultuur wordt ook wel de Lambayeque-cultuur genoemd, omdat haar centrum zich in de gelijknamige regio bevond. De naam Sican is eraan toegekend door de Peruaanse archeoloog Izumi Shimada, oprichter van het Archeologisch Project van Sican. Er ontstond een controverse over de vraag of de Moche en de Sican al dan niet afzonderlijke culturen waren. De cultuur wordt in drie periodes opgedeeld op grond van de verschillen die na verloop van tijd in de cultuur optraden. Ze mag niet verward worden met Sipan, de archeologische vindplaats die zich eveneens in de Lambayequevallei bevindt, en waar 14 vorstengraven uit de Moche-cultuur gevonden zijn.

Geplaatst:
01-10-2014

Deze vertaling uit het Engels moet nodig worden opgeknapt

Ten minste een van de mensen die meewerken aan Wikipedia, vindt dat deze vertaling in deze vorm niet binnen de Wikipedia-encyclopedie past. De pagina is daarom in de categorie:Wikipedia:Op te knappen vertaling geplaatst.

Wil je meehelpen er wat aan te doen, lees dan het Engelstalige artikel en verbeter de Nederlandstalige tekst aan de hand van het origineel. Wees er zeker van dat je exact begrijpt wat er in de Engelstalige tekst staat voordat je de Nederlandstalige tekst aanpast. Lukt het niet om alles te doen, doe dan wat je wél kunt en sla het artikel daarna op. Uitsluitend als je ervan overtuigd bent dat het gehele artikel is gecontroleerd en correct is, mag je dit sjabloon verwijderen. Daarmee verdwijnt het artikel ook uit de categorie op te knappen vertalingen.

Kaart van Peru. De regio Lambayeque bevindt zich linksboven en is de derde vanaf de kust

Geschiedenis

Vroege periode

De vroege periode begon ongeveer rond 750, tot ongeveer 900. Over deze periode is weinig bekend omdat er maar weinig artefacten gevonden zijn uit deze periode. De Sican zou de opvolger kunnen zijn van de Moche omdat de motieven van deze laatste cultuur in de gevonden artefacten voorkomen. De gevonden artefacten van deze cultuur vertonen overeenkomsten met de Cajamarca, de Wari en de Pachacamac. Resten van archeologische vondsten op verschillende locaties hebben laten zien dat deze cultuur handelscontacten onderhielden met volkeren uit Ecuador omdat er schelpen en slakken gevonden zijn. Er waren ook contacten met volkeren uit Colombia omdat er smaragd en amber gevonden is. Tevens waren er contacten met volkeren uit Chili omdat er blauwe stenen gevonden zijn. Er waren verder contacten met volkeren uit het gebied van de Marañón rivier omdat er gouden objecten uit dat gebied gevonden zijn. Rond 800 bouwden ze de stad Poma, op de locatie van Batan Grande, in de La Leche vallei.

Middenperiode

De middenperiode duurde van 900 tot 1100 en dit was de periode van Sican's culturele bloei. De periode werd afgebakend door de noodzaak voor culturele vernieuwingen en sommige daarvan waren nieuw voor het lokale gebied. De bloei zou het gevolg zijn een herleving van politieke en religieuze identiteit en autonomie door het uiteenvallen van het rijk van de Wari en een ander beleid van de Cajamarcanen. De middenperiode werd gekenmerkt door een aantal kenmerken in de kunst en de cultuur van Sican. Deze kenmerken zijn kunst en ideologie, technologie en ambacht, begraafcultuur, lange-afstandshandel, religieuze culten en de verscheidenheid aan tempels en ook de structuur en autonomie van de staat. Deze kenmerken geven het bewijs dat de Sican cultuur een sterke economie had, dat er sociale verschillen waren en dat er een sterk religieus besef was, die de staat domineerde en die ervoor zorgde dat de theologische staat van de cultuur in stand bleef.

Late periode

De late periode begon rond 1100 en duurde tot de verovering van de Chimú in 1375

Rond 1100 was er in het gebied de grootste droogte in 30 jaar. Voordat de droogte uitbrak was de Sicanvallei verbonden met de zee. Water was het centrale thema geworden in de religie van de Sican. De veranderingen van het weer waren zo catastrofaal, dat de delta het verschil in weersomstandigheden niet voor de inwoners konden opvangen. De ceremonies werden zo gehouden dat de inwoners het gevoel kregen dat de natuur zich van hen afkeerde. De elite had een bemiddelaar tussen het volk en de delta en de delta was de bemiddelaar tussen het weer en het volk. Na dertig jaar van onzekerheid werden de tempels die het centrum waren van de Sican religie en van de elite in brand gestoken en verlaten tussen 1050 en 1100. Misschien kostten de vooroudercultus en het erkennen van de elite te veel moeite. Dit werd gekoppeld aan de droogte die de landbouw in de regio verzwakte, mogelijk verzwakte dit de tolerantie van het volk voor de elite. Om het volk te redden van de ondergang was een vernieuwing van het politieke en religieuze leiderschap nodig. Hiervan kwam echter niks terecht door het voorkomen van El Niño in 1100.

Na de verbranding en het verlaten van de vroegere hoofdstad moest er een nieuwe hoofdstad gebouwd worden. Túcume of El Purgatorio werd de nieuwe hoofdstad voor de Sican. Deze stad werd gebouwd aan de samenloop van de valleien van La Leche en Lambayeque. Het werd het nieuwe religieuze en culturele centrum van de Sican. De religieuze en iconografische nalatenschap uit de middenperiode verdween onmiddellijk in de nieuwe hoofdstad. De Sican Delta en de Sican Koning verdwenen als onderwerpen uit de kunst in deze late periode. Andere mythologische denkbeelden uit de middenperiode bleven in de late periode bestaan. De religie ging terug naar de traditionele relaties met de natuur, door middel van iconen van vogels, vissen en planten die in de religieuze ideeën van de Sican minder belangrijk waren geworden. Deze ideeën werden gekoppeld aan oudere culturen in het gebied van Lambayeque. De materiële cultuur zoals keramiek en metallurgie die niet gerelateerd waren aan de religie of politiek bleven hetzelfde. Landbouw en irrigatie werden niet aangetast door de verandering op het politieke en religieuze vlak, zoals aangetoond is in Pampa de Chaparri en op andere stedelijke samenlevingen die gebouwd waren op een heuvel.

De plaats Túcume nam de religieuze en ceremoniële prestige over. De stad bevond zich op de plek waar in de middenperiode de Sican gewoond hadden. De grafheuvels en tempels uit de middenperiode werden in de late periode nog steeds gebruikt. Dit kon omdat de grafheuvels niet werden geassocieerd met de val van de cultuur aan het begin van de late periode. In Tucume werden dezelfde soorten ceremoniële en religieuze artefacten gevonden, die van dezelfde materialen gemaakt waren als de artefacten uit de Sican cultuur. De plaats groeide in de 250 jaar van overheersing door de Sican-cultuur. Tijdens de invasie van de Chimú in het gebied van de Lambayeque in 1375 waren er 26 grafheuvels in Tucume. De stad was door de inwoners van Sican gebouwd op een oppervlakte van ongeveer 220 hectare rond de vulkaan La Raya. Tucume werd gezien als de reorganisatie en de hereniging van de Sican elite en de bevolking tot aan de val van Sican door de Chimu.

Literatuur

  • Jennings, Justin. "Catastrophe, Revitalization, and Religious Change on the Prehispanic North Coast of Peru." Cambridge Archaeological Journal, June 2008: p. 177-194.
  • Hayashida, Frances M. "The Pampa de Chaparri: Water, Land, and Politics on the North Coast of Peru." Latin American Antiquity, September 2006: p. 243-263.
  • Shimada, Izumi. "The Late Prehispanic Coastal States." In The Inca World: The Development of Pre-Columbian Peru, edited by L. Laurencich Minelli, p. 49-82. Norman: University of Oklahoma Press, 2000.
  • Sican Archaeological Project (SAP). "Research Settings: The Sican Culture." 2007. Retrieved 2008-9-5. (Retrieved 2008-10-5 by kea209)
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.