Sardijns

Het Sardijns of Sardisch is een taal die uitsluitend op het tot Italië behorende eiland Sardinië door ca. 1,3 miljoen mensen wordt gesproken (ca. 80% van de eilandbewoners). Deze zijn meestal tweetalig Italiaans/Sardisch.

Kenmerken

In vergelijking met het Italiaans en andere Romaanse talen heeft het Sardisch veel fonetische en grammaticale elementen van het Latijn bewaard. Over het algemeen wordt het beschouwd als de meest conservatieve van alle Romaanse talen, hoewel uit een statistisch onderzoek uit 2002 juist het Italiaans als conservatiever naar voren kwam[1].

Zo onderscheidt het Sardisch (of in elk geval de Logudorese variëteit) zich van alle andere Romaanse talen doordat de "c" voor "i" en "e" niet in een sis-klank is veranderd, maar nog steeds als "k" wordt uitgesproken, zoals in het klassieke Latijn.

Status

Door een regionale wet van 1997 en een wet van de Italiaanse Republiek van 1999 werd het Sardisch officieel met het Italiaans gelijkgesteld, bijvoorbeeld als bestuurs- en onderwijstaal. In de praktijk domineert in het openbare leven op Sardinië steeds meer het Italiaans. Veel sprekers beschouwen de taal nog steeds als "boers" en veel gemeenten willen bijvoorbeeld geen tweetalige straatnaamborden. De Unesco beschouwt het Sardisch als een met uitsterven bedreigde taal.

Variëteiten en dialecten

Talen, variëteiten en dialecten op Sardinië

Het Sardijns is in twee tot vijf variëteiten of hoofddialecten verdeeld:

  • het Logudorees in een deel van het noorden van het eiland. Dit is de conservatiefste variëteit van het Sardijns.
  • het Nuorees in het oosten van het eiland. Wordt ook als overgangsvariëteit of dialect beschouwd. Het is echter meer aan het Logudorees dan aan het Campidanees verwant en wordt soms ook tot Logudorees gerekend.
  • het Campidanees in de zuidelijke helft van Sardinië. Deze variëteit is het meest door het Italiaans beïnvloed en is de meest gesproken Sardijnse variëteit.

Daarnaast worden er in het uiterste noorden van Sardinië nog twee variëteiten gesproken, die zeer nauw aan het Corsicaans verwant zijn. Sommigen beschouwen deze als een aparte taal die de overgang vormt van het Sardijns naar het Corsicaans, terwijl anderen ze als variëteiten van het Corsicaans zien. Dit zijn:

  • het Gallurees in het noordoosten.
  • het Sassarees in het uiterste noordwesten.

Naast bovengenoemde variëteiten wordt er in de noordwestelijke stad Alghero ook nog een Catalaanse variëteit gesproken, het Algherees.

Grammatica

Bijzonder opvallend aan het Sardisch is het bepaald lidwoord: anders dan andere Romaanse talen gebruikt men niet het Latijnse pronomen demonstrativum (aanwijzend voornaamwoord): ille, illa, illum (Nederlands: die, dat, daar bij hem/haar/het) (bijvoorbeeld Italiaans il/lo, la, Frans le, la, Spaans el, la), maar het pronomen determinativum (bepalend voornaamwoord): ipse, ipsa, ipsum(Nederlands: zelf, vanzelf; zelfs, alleen (al); juist, precies) (Sardisch su en sa). Het meervoud in het Sardisch wordt gevormd met -s (zoals in de West-Romaanse talen): sa domo > sas domos, su cane > sos canes.

Zoek Sardisch op in het WikiWoordenboek.
Zie de Sardijnse uitgave van Wikipedia.
Bronnen die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Sardu op de meertalige Wikisource.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.