Romeinen in Nederland

Gedurende ongeveer 500 jaar was West-Europa een deel van het Romeinse Rijk. In deze periode drukte de Romeinse overheid een stempel op het culturele leven van de West-Europeanen.

Geschiedenis van Nederland

Tijdlijn · Bibliografie


..Naar onderwerp

Portaal   Nederland
Portaal   Geschiedenis
Portaal Romeinse Rijk
Klein Romeins castellum bij Ockenburgh, Den Haag (reconstructie)

Geschiedenis

De lage landen (België en Nederland) worden voor het eerst door Julius Caesar benoemd in het boek Commentarii de bello Gallico. In zijn jaarlijkse veldslag rapportage maakt Caesar melding van de Bataven die volgens hem op een eiland tussen de Maas en de Waal woonden.[1] Het eerste contact tussen de Romeinen en toenmalige bevolking van West-Europa vond plaats rond 58 v.Chr. toen Julius Caesar proconsul werd van de Romeinse provincie Gallia en hij van de Romeinse senaat de opdracht kreeg dit hele gebied te onderwerpen. Dit contact leidde tot vele oorlogen, waardoor er allerlei verschuivingen plaatsvonden in de lokale machtsverhoudingen. In deze periode trokken ook nieuwkomers als de Bataven en de Cananefaten langs de grote rivieren Nederland binnen. Caesar probeerde 'vredesverdragen' af te sluiten met de inheemse stammen, maar met name de Eburonen, woonachtig in de huidige Kempen, Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg en langs de Roer tot aan de Rijn, en de Menapii verzetten zich hiertegen. Ze wisten de Romeinen een paar gevoelige nederlagen toe te brengen. Als vergelding liet Caesar hen grotendeels uitroeien en nodigde Germanen uit de omgeving van de Rijn uit om hun woongebieden opnieuw te bevolken. Maar in 44 v.Chr. werd Caesar vermoord en er brak een burgeroorlog uit tussen de opvolgers in Rome die de volgende 30 jaar de aandacht voor de verre noordgrenzen verminderde. Lange tijd werden de Nederlandse streken door de Romeinen weer aan hun lot over gelaten.

Slag bij het Teutoburgerwoud

Nadat Princeps Augustus zijn macht had veiliggesteld kwam er weer aandacht voor de verre noordgrenzen. Augustus wilde ook de 'barbaarse' Germaanse gebieden inlijven en een nieuwe provincie in hun gebied oprichten: 'Germania'. Ter voorbereiding werd Nederland ten noorden van de Rijn alvast beveiligd. Diverse militaire steunpunten werden daarvoor ingericht. Van 12 v.Chr. tot 6 n.Chr. ondernamen Romeinse veldheren als Drusus (12 v.Chr. tegen de Sicambren, Bavateven, Frisii en Chauken, 11 v.Chr. tegen de Usipeten en Marsen, 10 v.Chr. tegen de Chatten en de opstandige Sicambren, 9 v.Chr. tegen de Mattiaci, de Marcomannen en de Cherusken) en de latere keizer Tiberius (9/8 v.Chr. en 6 v.Chr. samen met Saturninus tegen de Marcomannen) verscheidene succesvolle krijgstochten tegen de Germanen tussen de Rijn (Rhenus) en de Elbe (Albis) en onderwierpen het gebied, waar drie Romeinse legioenen werden gelegerd (Haltern, Oberaden en Hedemünden). Germanen traden in Romeinse krijgsdienst, belasting werd geheven en legerkampen, wegen en steden werden aangelegd (bekendste voorbeeld is het (nooit voltooide) stadscomplex bij Waldgirmes). In 7 n.Chr. werd Publius Quinctilius Varus de eerste civiele stadhouder van de nieuwe provincie Germania. Oppidum Ubiorum, sinds het jaar 50 Colonia (Keulen), zou de toekomstige provinciehoofdstad worden. Maar de Germaanse stammen bleken nog niet helemaal verslagen te zijn. Onder leiding van de ontevreden aanvoerder Arminius werden diverse legioenen in een hinderlaag gelokt en afgeslacht. Deze slag bij het Teutoburgerwoud (ook Varusslag of door Romeinse en latere geschiedschrijvers in het Latijn 'clades Variana' ("varusramp") genoemd) is de benaming van de veldslag in het jaar 9 n.Chr. die, zoals recent bekend is geworden, met grote waarschijnlijkheid plaatsvond bij Kalkriese. Deze plaats ligt aan de oostkant van de gemeente Bramsche (10 km ten oosten van de gelijknamige stad), ten noorden van Osnabrück. De veldslag leidde een zevenjarige oorlog in, aan het eind waarvan de Rijn voor een periode van een kleine 400 jaar als grens van het Romeinse Rijk werd vastgelegd. Hoewel deze veldslag niet in Nederland plaatsvond heeft het waarschijnlijk wel invloed gehad op de Romeinen in Nederland, dit omdat de Rijn daarna de grens van het Romeinse rijk werd.

De opstand van de Frisii

Replica van een Romeinse wachttoren bij Fort Vechten

In 28 n.Chr. kwamen de Frisii in opstand. In het westelijke deel van de limes, het grensgebied ter hoogte van de monding van de Rijn, waren in die tijd nog maar een paar forten - Flevum, Levefanum (Meinerswijk) en Ulpia Noviomagus Batavorum (het huidige Nijmegen). Omdat er in Germanië veel meer castra waren, denken wetenschappers dat het westelijke deel als grotendeels gepacificeerd werd beschouwd. Er moesten dan ook hulptroepen in allerijl uit het gebied van de Bovenrijn worden gehaald. De paniek die deze opstand teweegbracht, wordt treffend geïllustreerd door een muntschat in Nijmegen die in deze periode is begraven.

In 47 n.Chr. kwam het nogmaals tot een conflict, ditmaal omdat de Frisii met boten naar het zuiden trokken en daar weidegrond bezetten die gereserveerd was voor gebruik door de legioenen. Ze werden door de veldheer Gnaius Domitius Corbulo teruggedreven, die ze wetten, een senaat en magistraten oplegde. Corbulo stond op het punt een grootscheepse aanval op de Chauken te beginnen, maar Claudius verbood hem alle verdere acties aan de noordkant van de Rijn in verband met de aanstaande Romeinse invasie van Britannia. De Romeinen trokken zich definitief terug achter de toenmalige loop van de Rijn, waardoor de zwaar versterkte grenslinie, de limes, dwars door het huidige Nederland kwam te lopen. Corbulo liet achter de linies een binnenlandse verbinding graven tussen de Maasmond en de Rijnmond, het kanaal van Corbulo. Noord-Nederland bleef vrij van Romeinse bezetting, maar de Romeinse invloed zou zich ook daar nog lang doen gelden.

Tot voor kort werd de inrichting van de limes met de forten in het huidige Nederland gezien als een statische grens, aangelegd rond 47 n.Chr. Recente archeologische onderzoekingen doen echter vermoeden dat de inrichting mogelijk enkele jaren eerder heeft plaatsgevonden vanwege de geplande Romeinse invasie van Britannia in 43 n.Chr. De limes moet dan meer gezien worden als een goed bewaakte militaire transportroute.

Opstand van de Bataven

Vlak na het Vierkeizerjaar komen de Bataven, Frisii en Cananefaten onder Julius Civilis in opstand. Vitellius had de troepen aan de limes meegenomen naar Rome en de entourage van Vitellius, die in een magistratenrol was achtergelaten, misdroeg zich ten opzichte van de Bataven. De Bataafse Cohorten, die op weg waren naar Rome, werden teruggeroepen, de forten van de Limes werden vernietigd en de bezetting werd vermoord, Ulpia Noviomagus Batavorum en Atuatuca Tungrorum werden in de as gelegd. Vespasianus die inmiddels princeps is, drukt met een overmacht van zes legioenen de opstand de kop in en vestigt Legio X Gemina, dat in Spanje gelegerd was op de Hunnerberg.

Grensgebied van het Romeinse Rijk

Moderne grenspaal (1997) op de vroegere grens van het Romeinse Rijk

Na de Bataafse Opstand was het 200 jaar rustig in Nederland. In het jaar 89 werden Nederland ten zuiden van de Rijn, het midden en oosten van België en het deel van Duitsland ten westen van de Rijn en ten noorden van de Vinxtbach een officiële Romeinse provincie: Germania Inferior. Ten zuiden van de limes werden de goede landbouwgronden opgedeeld in grote percelen waarop soms een imposante villa verrees. De eigenaren waren meestal rijke inwoners van de nieuwe plaatsen die de Romeinen stichtten zoals in het huidige Nederland Mosa Trajectum (misschien de Romeinse naam voor Maastricht maar dit is niet zeker), Ulpia Noviomagus Batavorum (Nijmegen) en in tegenwoordig Duitsland Colonia Ulpia Traiana (Xanten) en Colonia Claudia Ara Agrippinensium (Keulen). De inheemse bevolking werkte op deze landerijen, beoefende ambachten of diende in het Romeinse leger. Naast de genoemde centra ontstonden er ook talrijke kleinere dorpjes en gehuchten (vicus) die veelal de kernen zijn van vele huidige plaatsen. De economie was hoofdzakelijk op de behoeftes van de grote garnizoensplaatsen langs de Rijn gericht.

Een schatting van het inwoneraantal van huidig Nederland in de Romeinse tijd bedraagt 150.000 tot 200.000 mensen. Circa 100.000 inheemse mensen woonden daarvan in de limes-zone, waarbij de circa 20 Romeinse forten bemand werden door rond de 10.000 militairen.[2]

Verval van de Romeinse macht

Tijdens de crisis van de derde eeuw werd het Rijk verscheurd door de interne oorlogen tussen de soldatenkeizers die elkaar de opperste macht betwistten. Hierdoor verzwakte de grensverdediging waarvan de 'barbaren' over de grens dankbaar gebruik maakten. Vanaf ongeveer 250 begonnen er zodoende steeds meer overvallen van op buit belustte Germaanse stammen van over de Rijn.

Tegen het eind van de derde eeuw keerde de rust onder Diocletianus enigszins terug. Maar in de voorgaande eeuwen hadden de barbaren een militaire inhaalslag behaald ten opzichte van de Romeinse legioenen. Veel Germaanse krijgers dienden in de Romeinse strijdkrachten en van lieverlede namen ze veel militaire kunsten en verworvenheden over van hun Romeinse leermeesters. Technisch en strategisch waren de krachtverhoudingen nagenoeg gelijk geworden. Dat bleek ook doordat de Rijksgrens steeds moeilijker te handhaven was tegen 'barbaarse' agressors waarvan velen veteranen uit het Romeinse leger waren. Regelmatig wisten rovende bendes binnen te dringen, terwijl anderen vanuit het Noord-Duitse kustgebied hem letterlijk omzeilden. Als remedie hiertegen werd een systeem van 'diepteverdediging' ingesteld, met forten langs de kust en in het achterland. Van daar uit moesten eenheden van snelle ruiterij eventuele invallers opvangen. Door deze strategie werd het hele Nederlandse grondgebied dat binnen het Rijk lag een gemilitariseerde zone waarin invallers steeds vaker vrij spel hadden.

De Romeinen trekken weg

In de vierde eeuw werd daarna nog een poging gedaan de grens opnieuw te versterken met een reeks nieuw gebouwde forten, maar deze hielden niet lang stand en uiteindelijk lieten de Romeinen deze noordwestelijke gebieden aan hun lot over. De Franken maakten daar dankbaar gebruik van. Ze slaagden erin de grensgebieden in huidig Brabant en Limburg te bezetten. Ze installeerden zich als de nieuwe heerserselite over de Romeinen en geromaniseerde autochtonen die nog niet gevlucht waren. Geleidelijk aan breidden de Franken hun invloed uit naar het nog betrekkelijk welvarende Gallië en over de rivieren. Ondertussen had het Rijk volop interne problemen die alle aandacht en militaire slagkracht opeisten zodat de Franken en andere stammen vrij spel hadden.

Invloeden op de sociale infrastructuur

Constantius Gallus, Caesar. 351-354 n.Chr.

Uit het voorafgaande blijkt dat de Romeinse aanwezigheid in de Lage Landen steeds een sterk militair karakter heeft gedragen dat een stempel drukte op de sociale infrastructuur. Zeker aan de verre buitengrenzen van het Rijk was het Romeinse leger een maatschappij op zichzelf. De diensttijd duurde vijfentwintig jaar en dat was voor de meesten letterlijk een baan voor het leven. Daar kwam bij dat het leger vrijwel volledig zelfvoorzienend was. In dat opzicht was het Romeinse leger in Nederland ook de eerste grote projectontwikkelaar die zorgde voor een uitgebreide infrastructuur, grote bouwprojecten en werken van waterstaatkundige aard. Bij Cleves liet Nero Claudius Drusus een dam bouwen en hij liet ook een gracht graven tussen de Vecht en de Oude Rijn. Gnaius Domitius Corbulo liet een kanaal graven om de Oude Rijn met de Maas te verbinden. Verder kwam waarschijnlijk een groot deel van de inheemse productie in dienst te staan van de markteconomie die rond het leger functioneerde.

Rekrutering van huurlingen

Al die tijd werd er onder de lokale bevolking zwaar gerekruteerd. Ook dat moet van invloed zijn geweest op de samenleving. Zo verdween een aantal generaties achter elkaar een groot aantal inheemse jongemannen uit het productieproces. Dit lijkt zich te weerspiegelen in de accentverschuiving van akkerbouw en gemengd bedrijf naar veeteelt, een bedrijfstak die minder arbeidsintensief is en waarvoor ons natte land zich goed leende. En wie als veteraan na zijn lange diensttijd naar huis terugkeerde was sterk geromaniseerd en drukte daarmee een stempel op zijn directe omgeving.

Gaius Plinius Secundus maior

Gaius Plinius Secundus maior was een Romeinse schrijver die tussen 23 en 79 n.Chr. leefde. In zijn Historia Naturalis - een encyclopedisch werk - schreef hij onder andere over de Germaanse gebieden en geeft hierbij de typische kijk van Romeinen op Germania Inferior:

De oceaan stort zich tweemaal per etmaal met gigantische golven uit over het land, zodat men zich bij deze eeuwige strijd van de natuur afvraagt of dit stuk grond tot het land of tot de zee behoort. Op de heuvels of beter gezegd, op met handen opgehoogde woonplaatsen (de terpen) leeft daar een ongelukkig volk. Bij vloed zijn het net schepelingen, bij eb eerder schipbreukelingen. En wanneer zij door het Romeinse volk zijn overwonnen, noemen zij dat nog slavernij!

Plinius was echter nooit zelf in Germania Inferior geweest en haalde dus al zijn informatie bij Romeinen die naar deze streken geweest waren. Plinus zou omkomen op het Italiaanse strand (!) bij de uitbarsting van de Vesuvius in 79. Volgens het Romeins recht mochten legionairs in het Romeinse leger niet trouwen, maar archeologisch onderzoek wijst uit dat zij in hun castra (kampen) wel samenleefden met vrouwen en kinderen. Vooral de maten van het teruggevonden schoeisel laten dit duidelijk zien. Dit gegeven en het feit dat veel inheemse mannen ver weg in Schotland of aan de Donau waren gelegerd, leidt al snel tot de conclusie dat deze soldatenliefjes inheemse vrouwen waren.

Overzichtskaarten Romeins Nederland

De exacte loop van de kustlijn is onbekend.

Forten in Nederland (de vierkantjes op de kaart)

  1. Flevum (Velsen), hier is ook een haven gevonden
  2. Lugdunum Batavorum (Brittenburg)
  3. Praetorium Agrippinae (Valkenburg)
  4. Matilo (Leiden-Roomburg)
  5. Albaniana (Alphen aan den Rijn)
  6. ? (Bodegraven)
  7. Laurium (Woerden)
  8. Fletio? (De Meern)
  9. Traiectum (Utrecht)
  10. Fectio (Vechten)
  11. Levefanum (Wijk bij Duurstede?)
  12. Carvo (Kesteren?)
  13. Castra Herculis (Arnhem Meinerswijk?)
  14. Ulpia Noviomagus Batavorum (Nijmegen)

Een aantal identificaties van Romeinse forten zijn omstreden en daarom aangegeven met een vraagteken.

Niet aangegeven op de kaart: de Vicus van Ockenburgh aan de kust bij Den Haag.

Steden in Nederland (de driehoekjes op de kaart)

  1. Forum Hadriani/Aellium Cananefatum (Voorburg)
  2. Colonia Ulpia Noviomagus (Nijmegen)
  3. Batavorum (Nijmegen)
  4. Colonia Ulpia Trajana (Xanten, Duitsland)
  5. Coriovallum (Heerlen)

Nederzetting (de rondjes op de kaart)

  1. Nigrum Pullum (Zwammerdam)
  2. ? (Leidsche Rijn)
  3. Haltna (Houten)
  4. Marskamp nabij Ermelo
  5. ? (Tiel)
  6. Romeinse tempels (Elst)
  7. Gevonden tempel, vermoedelijk gewijd aan Hercules Magusannus (Kessel)
  8. ? (De lithse Ham)
  9. Ceuclum (Cuijk)
  10. ? (Esch)
  11. Maastricht

Niet op de kaart: Venlo (mogelijk met fort).

Ook niet op de kaart: Colijnsplaat en Domburg, tempels gewijd aan Nehalennia.

Verder nog: Aardenburg, diverse gebouwen, zeer waarschijnlijk met een militaire functie.

Bodemgesteldheid in Nederland rond 50 n.Chr.

 Strandwallen en duinen

 Getijdengebied (zandwadden, slikken en kwelders)

 Veenmoerassen en komgronden grote rivieren (inclusief verlande stroomgordels/crevassen)

 Dal van de grote rivieren (niet overveend)

 Rivierduinen (donken)

 Open water (zee, lagunes, rivieren)

 Pleistoceen landschap (< –6 m t.o.v. NAP)

 Pleistoceen landschap (–6 – 0 m)

 Pleistoceen landschap (0 – 10 m)

 Pleistoceen landschap (10 – 20 m)

 Pleistoceen landschap (20 – 50 m)

 Pleistoceen landschap (50 – 100 m)

 Pleistoceen landschap (100 – 200 m)

Zie ook

Bronnen

  • Bernard Colebrander, MUST (redactie), Limes Atlas, (Uitgeverij 010, 2005 Rotterdam)

Noten

  1. De Romeinen / Luit van der Tuuk blz 74-75
  2. J. Bazelmans, in: Limes Atlas, blz. 39
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.