Rijksvaccinatieprogramma

Het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) is het landelijke vaccinatieprogramma in Nederland dat in 1957 is ingevoerd waarbij kinderen ingeënt worden tegen infectieziekten.

Deelname aan de vaccinatie is niet verplicht, maar meer dan 95% van de ouders laat hun kind inenten. Voorwaarde voor deelname is dat de officiële vaccinaties zijn toegediend door de jeugdgezondheidszorg. Dit kan het consultatiebureau, het Centrum voor Jeugd en Gezin of de GGD zijn.[1]

De vaccinaties zijn voor de ouders gratis en worden gefinancierd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het programma wordt gecoördineerd door het Centrum Infectieziektebestrijding en uitgevoerd door de Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma’s (RIVM-DVP) van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).[2] RIVM-DVP heeft hiervoor regiokantoren en beheert het vaccinatieregister, waarin de inentingsgegevens van kinderen worden opgeslagen.[3]

Vaccinatieschema

In Nederland kunnen kinderen de volgende inentingen krijgen:[4]

FaseLeeftijdPrik 1Prik 2
Fase 1 6 - 9 wekenDKTP-Hib-HepBPneu
3 maandenDKTP-Hib-HepB
4 maandenDKTP-Hib-HepBPneu
11 maandenDKTP-Hib-HepB
14 maandenBMRMenACWY
Fase 24 jaarDKTP
Fase 39 jaarDTP
Fase 4meisjes 12 jaarHPVHPV
DKTP = vaccin tegen Difterie, Kinkhoest, Tetanus en Poliomyelitis
Hib = vaccin tegen Haemophilus influenzae type B
HepB = vaccin tegen Hepatitis B
BMR = vaccin tegen Bof, Mazelen en Rodehond
MenACWY = vaccin tegen Meningokokken type A, C, W en Y. Het vaccin tegen type C is in het vaccinatieprogramma opgenomen sinds 2002. Op 1 mei 2018 werd de vaccinatie uitgebreid tot type A, C, W en Y.[5]
aK= Acellulair kinkhoestvaccin
Pneu = vaccin tegen Pneumokokken
HPV = vaccin tegen Humaan papillomavirus De tweede vaccinatie wordt standaard 6 maanden na de eerste gegeven.

Geschiedenis

Charlotte Hannik organiseerde in 1957 bij de Geneeskundige Hoofdinspectie (GHI) in Den Haag het Nederlandse rijksvaccinatiecampagne tegen poliomyelitis, verkort polio. Sinds 1953 werd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) al een gratis vaccin ter beschikking gesteld tegen difterie, kinkhoest, roodvonk en tuberculose. Pas wanneer in 1957 de poliovaccinatiecampagne - gericht op alle kinderen tot vijftien jaar - van start gaat, is er sprake van een nationaal vaccinatieprogramma. Deze rijksvaccinatiecampagne onder leiding van inspecteur in algemene dienst Lo Hannik duurde tot 1960. In 1962 werd Hannik aangesteld bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid (RIVM) als hoofd productie en kwaliteitscontrole van vaccins.

In 2007 werden er 23 kandidaat-vaccins bekeken om eventueel op te nemen in het Nederlandse Rijksvaccinatieprogramma. Hiervan leken er 15 voorlopig geschikt. De doelgroepen breiden zich uit naar adolescenten en ouderen. Genoemde vaccins beschermen tegen RSV (Respiratoir Syncytieel Virus), Rotavirus, HPV (Humaan Papillomavirus), Groep B Hemolytische Streptokokken en VZV (Varicella Zostervirus, veroorzaker van waterpokken en gordelroos). In Nederland is besloten om vanaf september 2009 meisjes op 12-jarige leeftijd te vaccineren tegen humaan papillomavirus type 16 en 18, om daarmee te proberen een groot deel van de sterfte aan baarmoederhalskanker tegen te gaan. Deze vaccinatiecampagne is uitgesteld in verband met pandemie Mexicaanse griep. Het uitstel is tot voorjaar 2010.

Ook werd besloten om in 2009 een 'inhaalcampagne' te organiseren voor meisjes die zijn geboren op of na 1 januari 1993 t/m 31 december 1996. De opkomst viel tegen na onrust onder de bevolking. Er werd in de populaire pers maar ook in de wetenschappelijke literatuur getwijfeld aan de vaccinatie en over de beoordeling die de Gezondheidsraad heeft gemaakt.[6]

In België wordt gevaccineerd tegen rotavirus. De Nederlandse Gezondheidsraad vond het in 2017 niet kosteneffectief om alle kinderen in te enten. Daarom adviseren zij in elk geval de kinderen met risicofactoren in te enten, te vroeg geboren kinderen of kinderen met een laag geboortegewicht.[7]

Bijwerkingen

In Nederland worden jaarlijks zo'n 2 miljoen vaccinaties gegeven in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma[8], waarbij er in 2017 1383 spontane meldingen waren bij Bijwerkingencentrum Lareb van vermoede bijwerkingen na een vaccinatie. Omgerekend gaat het dan om 0,07% ofwel 7 van de 10.000 vaccinaties. Van de 1383 meldingen waren er 92 (6,7%) geduid als 'ernstig', waarvan vijf 'levensbedreigende situaties'. Van de meeste gemelde bijwerkingen die tot een levensbedreigende situatie en/of ziekenhuisopname hebben geleid, is bekend dat ze bij deze vaccins kunnen optreden. Zowel de bekende als de onbekende gemelde bijwerkingen gaven echter geen aanleiding tot een signalering.[9]

Sinds 1 januari 2011 verzorgt Lareb de veiligheidsbewaking van de vaccinaties. Daarvoor deed het RIVM dit.

Vaccinatiegraad

In Nederland wordt het programma door enkele bevolkingsgroepen geweigerd. Indien een bepaald percentage kinderen niet via het Rijksvaccinatieprogramma ingeent wordt kan de groepsimmuniteit wegvallen. In Nederlands is werden aantal infectieziekten gezien in een gebied dat wel met de naam Bijbelgordel ('Biblebelt') wordt aangeduid. De Bijbelgordel loopt in een lijn van Oost-Groningen naar Zeeland. In dit gebied wonen relatief veel bevindelijk gereformeerde christenen, van wie een deel hun kinderen om religieuze redenen niet laat vaccineren. In de laatste jaren zijn in dit gebied plaatselijk epidemieën geweest van mazelen en rodehond. In 1978 en in 1992 waren er twee epidemieën van kinderverlamming (polio).

Kinderartsen en het RIVM meldden dat de vaccinatiegraad in 2018 opnieuw was gedaald. In 2017 was 90,2% van alle peuters in Nederland volledig gevaccineerd, dat zijn 1.720 minder dan in het jaar ervoor.[10]

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.