Programma PrecisieLandbouw

Het Nederlandse Programma Precisie Landbouw (PPL) is in 2010 gestart door de overheid in samenwerking met het agrarisch bedrijfsleven. Het toepassen van precisielandbouw kan ervoor zorgen dat de land- en tuinbouw een hoger rendement heeft én minder CO2-uitstoot. Het is voor een boer echter duur en complex om met de geavanceerde technieken die dit vergt aan de slag te gaan, daarom is er een stimuleringsprogramma opgezet.

Het programma bevordert de volgende maatregelen:

  • Controlled traffic farming (CTF): recht rijden met behulp van een Global positioning system (GPS), en alles wat daarmee samenhangt
  • Precisiebemesting: de mest op het juiste tijdstip toedienen, en alleen daar waar de planten het nodig hebben
  • Precisiegewasbescherming: insecticiden en herbiciden op het juiste tijdstip toedienen, en alleen daar aanbrengen waar het nodig is om het gewas te beschermen.

Via teeltregistratie (tracking & tracing) kan nauwkeuring op elk moment worden bekeken hoe gewassen worden geteeld en verwerkt.

Samenwerking

Gewoonlijk bevordert de overheid het investeren in nieuwe technieken door onder allerlei voorwaarden subsidie te verlenen aan bedrijven. Vanwege die subsidie moeten bedrijven een uitgebreide extra administratie voeren. Met het PPL hebben overheid en bedrijven voor een andere aanpak gekozen.

Bedrijven en overheid leggen eerst samen in een visie vast wat het belang is van de samenwerking. Vervolgens neemt ieder zijn verantwoordelijkheid; bedrijven investeren in CTF, precisiebemesting en gewasbescherming. De overheid investeert in kennis delen, integratie en standaardisatie en in samenwerking en organisatie.

Deze samenwerking is een vorm van publiek-private samenwerking, gericht op innovatie.

Controlled Traffic Farming

Controlled Traffic Farming (CTF) (gestuurde landbouw) maakt het mogelijk een landbouwwerktuig op een bepaalde geplande plaats zijn bewerkingen te laten uitvoeren. De gewenste precisie kan verschillen van bijvoorbeeld ca 50 cm voor chemische behandelingen tot 2cm voor het mechanisch schoffelen in een rij planten.

Een gecontroleerd en geïntegreerd systeem maakt het mogelijk om steeds, op een kale akker of in een vol gewas, op dezelfde plek te rijden en overlap in behandelingen te voorkomen. Daarnaast is een voordeel van CTF dat bestuurder meer aandacht kan hebben voor waarnemingen in het veld, en dat een langere werkdag mogelijk is bij piek-werkzaamheden.

Met CTF als basis kunnen vanaf trekker of maaidorser opbrengstkaarten worden gemaakt, bijvoorbeeld in graan. De opbrengst kan later gekoppeld worden aan andere kaarten over de bodem, toestand, bemesting of grondbewerking. Met deze informatie kan de boer voor een volgende jaar plaatsspecifiek behandelingen inplannen, bijvoorbeeld extra mest toedienen op een stuk perceel waar de opbrengst achterliep.

Techniek

Technieken die CTF mogelijk maken:

Knelpunten

  • De kaart volgens de Geografische informatiesystemen (GIS) moet overeenkomen met de feitelijke perceelsgrenzen, dit moet betrouwbaar ingemeten zijn. Voor het inmeten van percelen moeten goede, publiek beschikbare, definities worden opgesteld en meetprotocollen omschreven. Op dit moment (2010) wordt de Basisregistratie percelen van Nederland op 25 cm nauwkeurig gemaakt, dat kon voorheen 6 m afwijken. Met een nauwkeuriger kaart kunnen verschillende gebruikers, zoals boeren en loonwerkers, beter samenwerken
  • Bij RTK moeten problemen rond prijsstelling, betrouwbaarheid van dataverbindingen en databeschikbaarheid worden opgelost. Op dit moment zijn er verschillende systemen naast elkaar die elkaar kunnen storen.
  • Netwerk RTK gebruikt een (landelijk) net van GPS-basisontvangers die via een centrale en software aan elkaar gekoppeld zijn. RTK met een enkele basisontvanger heeft slechts een beperkt bereik en wordt steeds onnauwkeuriger naarmate men verder van de basis afrijdt. Netwerk RTK “interpoleert” tussen meerdere stations en biedt de gebruiker individuele correcties waardoor men overal eenzelfde, hoge kwaliteit haalt.
  • Voor een goede elektronische samenwerking tussen trekkers en werktuigen wordt met een standaard gewerkt: ISOBUS ISO11783. Op wereldschaal wordt gewerkt aan de implementatie van ISOBUS op trekkers en werktuigen en worden werktuigen aangepast om voor precisielandbouw te kunnen worden ingezet
  • Voor het verwerken van GIS-informatie in de managementcomputer van de boer is een nieuwe standaard nodig: Electronic Data Interchange Teelt-Plus
  • Er is meer inzicht nodig in voor- en nadelen van bepaalde grondbewerking, bijvoorbeeld niet kerende of ondiepe grondbewerking in aardappelen en bieten.

Precisiebemesting

Het principe van precisiebemesting beoogt het emissiearm plaatsen van organische en/of anorganische plantenvoeding in de wortelzone van gewassen met grote nauwkeurigheid qua vorm, tijdstip en dosering resulterend in de beoogde opname met minimale verliezen in het milieu.

De gewasontwikkeling is te volgen met remote sensing opnamen die vanuit een observatiesatelliet die om de aarde draait worden gemaakt. Een precisiebemester kan met specifieke sensoren de stikstofconcentratie in het gewas meten, en daarop meer of minder toedienen Oogstmachines kunnen de opbrengst meten. dit alles kan in kaarten worden vastgelegd (kartering). In de precisielandbouw kan men meten hoe de mineralenkringloop onder verschillende (bodem)omstandigheden verloopt. Op basis hiervan worden plaatsspecifieke bemestingsadviezen opgesteld, waarbij een optimale gift te berekenen is onder tal van omstandigheden. De besparing die hiermee mogelijk wordt is goed voor de boer en het milieu.

Een vervolg hierop is het toepassen van sensoren om de beschikbaarheid van mineralen gedurende het groeiseizoen vast te stellen. Hierdoor kan de bemesting nog beter worden geregeld. Een bemestingsadvies kan worden gekoppeld aan een beregeningsadvies.

In Nederland zijn er activiteiten die wetenschappelijke modellen uitwerken in bemestingsadviezen en deze adviezen ijken met sensorwaarnemingen. Boeren kunnen vervolgens de sensorwaarnemingen zelf gebruiken voor het advies. Bemestingsonderzoek kan zo deels in de praktijk gebeuren. Ook wordt beoordeeld of nieuwe wetenschappelijke kennis ingezet kan worden voor bemestingsadviezen. Bijvoorbeeld de Normalized difference vegetation index (NDVI) die de vitaliteit van het gewas in beeld brengt of Red edge position (REP) dat informatie verstrekt over de stikstofconcentratie in het gewas.

Vergelijkend onderzoek van deze bemestingsadviezen is nodig om boeren te helpen bij de keuze voor de beste systemen.

Precisiegewasbescherming

Het precisielandbouwprogramma combineert geo-informatie over bodem, water en gewas. Daarmee ontwikkelt zij adviezen voor pleksgewijze gewasbescherming in de belangrijkste akkerbouwgewassen. Hiervoor is nodig:

  • Software: GEO-BOS, een beslissingsondersteunend systeem met adviezen en plaatspecifieke behandelkaarten voor de uit te voeren gewasbescherming.
  • Hardware: landbouwspuiten met ISOBUS-koppelingen.
  • Beeldherkenning voor schoffelen: snelle computers interpreteren videobeelden, zo kan om een plant heen geschoffeld worden. Met deze toepassing wordt de landbouw minder afhankelijk van chemische onkruidbestrijding.

Als per plant wordt waargenomen, kan ook per plant met herbiciden onkruid worden bestreden of gewas behandelt met fungiciden of insecticiden. Ook detectie van ziekten met sensoren opent hiervoor nieuwe mogelijkheden. Modellen die de relatie tussen schimmelaantasting, sensorbeeld en opbrengst vertalen, helpen hierbij.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.