Praesens historicum
Het praesens historicum is het gebruik van de tegenwoordige tijd (praesens) om naar het verleden te verwijzen. Het stijlmiddel komt in Latijnse teksten veelvuldig voor en wordt dan ook met een Latijnse term aangeduid. Ook in andere talen wordt het stijlmiddel echter gebruikt, vooral om een vertelling een levendig karakter te geven. De overgang van verleden tijd naar praesens historicum kan in één zin plaatsvinden:
Voorbeelden:
- Ik liep in de stad en wie kom ik tegen: Jaap!
- Ik was de zolder aan het opruimen en wat kom ik tegen: dat oude boek van je!
- Hij kwam de kamer binnen. Hij doet de deur open en hoort een stem die hem doet schrikken. Het was de nacht.
In sommige talen treedt het praesens historicum vaker op dan in andere. In het Afrikaans bijvoorbeeld bestaat er voor de meeste werkwoorden geen onvoltooid verleden tijd zoals in het Nederlands. Waar een Nederlandse verteller de keuze heeft tussen ik loop - ik liep en ik heb/ben gelopen kent het Afrikaans alleen ek loop en ek het geloop. Vertellingen over het verleden worden in het Afrikaans daarom vaak in een historisch praesens gehouden, waar het Nederlands eerder de o.v.t. gebruikt.