Pipetteerballon

Een pipetteerballon of propipet wordt gebruikt bij het met een pipet opzuigen van vloeistoffen. Er bestaan verschillende typen pipetteerballonnen.

Peleus-pipetteerballon.
Ventiel A bevindt zich linksboven, S recht onder de ballon en E opzij

Bij het werken met giftige, etsende of bacteriologische stoffen wordt vaak de peleus-pipetteerballon toegepast. De term is afgeleid van de dubbele achternaam van de uitvinder, Friedrich Pels Leusden,[1] die werkzaam was aan het Hygiënisch Instituut van de Christian Albrechts Universiteit in Kiel.[2] Dit type pipetteerballon bestaat uit een rubberbal met drie ventielen:

  • ventiel A: dient om de lucht uit de ballon te drukken zodat er vloeistof aangezogen kan worden (A = Auslass)
  • ventiel S: dient om vloeistof in de pipet te zuigen (S = Saugen)
  • ventiel E: dient om vloeistof gecontroleerd af te geven (E = Entleeren)

Eerst wordt de ballon leeggemaakt door deze in te drukken en tegelijkertijd het ventiel direct boven de ballon (het A-ventiel) in te knijpen. Daarna kan men door op het S-ventiel te drukken de vloeistof opzuigen tot boven de maatstreep op de pipet. Met het E-ventiel, dat de pipet direct met de buitenlucht verbindt, kan het vloeistofniveau ten slotte worden teruggebracht totdat de onderkant van de meniscus de maatstreep net raakt.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.