MGM-31 Pershing

De Martin Mariëtta MGM-31 Pershing was een tweetraps ballistische grond-grondraket voor de middellange afstand. Deze raket maakte 30 jaar lang deel uit van de hoofdbewapening van de Amerikaanse landmacht, de US Army en ontleende zijn naam aan die van een Amerikaanse generaal uit de Eerste Wereldoorlog, John J. Pershing. Het Pershing-raketsysteem werd wereldwijd geleid door het US Army Missile Command (MICOM) en ingezet door eenheden van het US Army Field Artillery Corps (FAC).

56th FAC USA
56th FAC Duitsland

Types

De MGM-31 Pershing is uitgebracht in de versies

  • Pershing I, deze was operationeel van 1960-1986
  • Pershing IA, operationeel van 1969-1986
  • Pershing II, operationeel van 1983-1991

Gegevens

MGM-31 Pershing IPershing IAPershing II
TypeTactisch, grond-grond
In gebruikUS Army, LuftwaffeUS Army, LuftwaffeUS Army
Operationeel1960-19861969-19891983-1991
Lengte10.50 m10.50 m10.60 m
Bereik750 km750 km1770 km
Diameter1.02 m
Gewicht4700 kg4750 kg7490 kg
Geleverdlauncher 24st, raket 340stlauncher 80st, raket 414stlauncher 108st, raket 276st
Snelheidmach 5mach 8mach 8
LanceerplatformM474 TELM474 TELM983 HEMMT (US Army), MAN M1001(Luftwaffe)
GeleidingEclipse Pioneer 120EP 120Singer traagheidsnavigatie en Goodyear Aero radarnavigatie
Voortstuwing2 traps Thiokol, vaste brandstof2 traps Thiokol, vaste brandstof2 traps Hercules, vaste brandstof
LadingW-50 nucleair, 60-400 KilotonW-50 nuc , 60-200-400 KilotonW-85 nuc , 5-80 Kiloton
Pershing I display
Pershing IA op de TEL
Pershing II op de TEL
Pershing II op MAN transporter ergens in Duitsland

Ontwikkeling Pershing 1

De eerste testraket, XM14 aanduiding, werd in februari 1960 afgevuurd; de eerste 2-traps lancering vanaf de tactische Transporter Erector Launcer (TEL) was in januari 1962. Voor trainingsdoeleinden beschikte men over het opengewerkte model de XM19. In juni 1963 werden deze aanduidingen veranderd in XMGM-31A en XMTM-31B en de definitieve productieversie werd de MGM-31.

Operationele inzet

De Pershing I werd voor het eerst getoond in mei 1960 op de legerplaats Fort Benning en de eerste Amerikaanse operationele tactische eenheid werd het 2nd Missile Battalion, 44th Field Artillery uit Fort Sill.

De 56th Field Artillery Group werd in Heilbronn, Duitsland opgericht en moest de moedereenheid worden voor 3 andere nog op te richten bataljons.

Het 4th Missile Battalion, 41st Field Artillery werd in 1963 opgericht in Schwäbisch Gmünd, Duitsland, gevolgd door het 1st Missile Battalion, 81st Field Artillery in Neu-Ulm.

In 1964 werd het systeem aangewezen voor de nucleaire Quick Reaction Alert (QRA) rol, nadat onderzoek had bewezen dat dit system voor de tegenaanval na een eventuele Russische verrassingsaanval veel sneller inzetbaar was dan vliegtuigen. De Duitse luchtmacht, de Luftwaffe begon hierop aan een eigen trainingsprogramma in Fort Sill.

Het 2nd Missile Battalion, 79th Field Artillery werd geformeerd voor een inzet in Zuid-Korea maar werd weer opgeheven voordat de uitrusting werd verstrekt.

In 1965 werden 3 US Army bataljons en 2 Luftwaffe wings op de volgende locaties operationeel in Duitsland. Zowel de Amerikaanse eenheden als de beide Duitse wings waren uitgerust met atoomkoppen.

41 Field Artillery81 Field Artillery84 Field Artillery
TypePershing IIPershing IIPershing II
GebruikerUS ArmyUS ArmyUS Army
Operationeel1985-19911986-19921986-1992
Hoofdkwartier en Special Ammo StorageSchwäbisch GmündNeu UlmNeckarsulm
Quick Reaction Alert / Combat Alert StatusInneringenOberrothHeilbronn
LanceerplatformM474 TELM474 TELM474 TEL
Flugkörpergeschwader 1 (FKG 1)FKG 2
TypePershing 1Pershing 1A
GebruikerLuftwaffeLuftwaffe
Operationeel1963-19921965-1992
Hoofdkwartier en Special Ammo StorageLandsbergGeilenkirchen
Quick Reaction Alert / Combat Alert StatusKlosterlechfeld, GörisriedArsbeck
LanceerplatformMAN M1001MAN M1001

Het Pershing-systeem

Een compleet Pershing systeem bestond uit:

De raket

Deze werd aangedreven door 2 Thiokol motoren met vaste brandstof. Eenmaal gestart kon zo’n motor niet meer worden afgezet dus voorzag men de raket van een computersysteem dat de stuwkracht reguleerde.

Vlak voordat een trap was uitgebrand werd deze automatisch afgestoten en de 2e trap ontstoken; het bereik was hierdoor begrensd op 750 km. De raket werd bestuurd met zijwaartse straalroeren in de uitlaten en met kleine vleugeltjes op het airframe. De geleiding liep via een analoge computer en het Eclipse-Pioneer ST-120 (Stable Table-120) traagheidsnavigatie systeem. De lading bestond uit een W-50 atoombom van 60 of 400 kiloton.

De gronduitrusting

Een Pershing 1 eenheid bezat de volgende gronduitrusting

  • 4 M747 Transport Erector Launcher (TEL) rupsvoertuigen. Deze vervoerden een raket bestaande uit de 2 trappen en de besturingssectie en leverden ook een lanceerplatform als de lading was aangebracht. De TEL werd ontworpen door de firma Diamond Match en gemaakt door FMC Corp. Het transportvoertuig voor de lading vervoerde de kernkop en de doelbepaler en de aanstuur en programmeereenheid en de testapparatuur stonden op andere voertuigen.
  • Het programmeer-test station (PTS) voerde snelle systeemtests uit en een complete aftelcyclus. Hierbij werd de computer totaal gereset, gecontroleerd, een zelftest uitgevoerd en storing gelokaliseerd. Tevens voerde het een complete gesimuleerde lancering en vlucht uit voordat daadwerkelijk werd afgevuurd. De plug-in micromodule techniek en onderhoudsvriendelijkheid stelden de PTS operator in staat om 80% van alle eventuele storingen vanuit de afvuurpositie op te heffen.
  • De turbine aangedeven generator (Power Supply) leverde alle elektrische en pneumatische kracht die bij een lancering nodig was.
  • De AN/TRC-80 Radio Terminal Set werd speciaal voor het Pershing systeem door Collins Radio Company geleverd. De "Track 80" gebruikte een uitklapbare satellietschotel voor de radio en dataverbindingen binnen zichtlijn en de veraf communicatie ging via tropo-scatter. Hierdoor waren verbindingen tussen de afvuureenheden en het hoofdkwartier altijd gegarandeerd.

Het gehele systeem (TEL, PTS, PS en RTS) kon van de voertuigen worden afgehaald en middels 14 ladingen per CH-47 Chinook helikopter door de lucht worden vervoerd.

Een afvuureenheid moest altijd op een vooraf bepaalde plek eerst "ingemeten" worden. Dit verliep met 3 theodolieten. Een operator richtte de theodoliet op een venster in de geleidingseenheid van de raket; middels een controle eenheid werd het ST-120 traagheidsnavigatiesysteem gedraaid en afgestemd op het noorden. De raket wist op dat moment waar het noorden was en stemde zijn navigatie tijdens de vlucht hierop af.

Ontwikkeling Pershing 1A

Alvorens de Pershing 1 geschikt bleek te zijn voor de nucleaire QRA rol werd in 1964 met een serie tests de betrouwbaarheid van het systeem onderzocht. Hierbij bleek dat e.e.a. aangepast diende te worden. Deze verbeteringen leidden tot het Pershing 1A ontwerp dat in 1965 werd goedgekeurd. De firma Martin Marietta verkreeg het productiecontract in 1967 en in 1969 kreeg het 2nd Battalion, 44th Field Artillery zijn eerste uitrusting in Fort Sill. De totale Pershinguitrusting in Duitsland werd in 1970 vervangen en de eerste eenheden opereerden meteen op QRA status.

Het geschikt maken van de Pershing 1A voor de quick reaction alert missie betekende dat het was voorzien van snellere voertuigen, dat het een veel snellere lanceertijd had en uitgerust was met nieuwe elektronica. Het aantal afvuureenheden (launchers) ging van 8 naar 36 per bataljon. Pershing 1A werd vanaf mei 1969 ingevoerd en in 1970 waren alle Pershing 1 systemen op de 1A standaard gebracht.

De productie van de Pershing 1A stopte in 1975 maar in 1977 werd opnieuw een aantal gebouwd om afgeschreven trainingsexemplaren te vervangen.

In 1974 werd het Pershing 1A systeem zodanig verbeterd dat een eenheid in kort bestek 3 raketten achter elkaar kon afschieten. Er werden totaal 754 Pershing I en Pershing IA raketten geleverd waarvan 180 in Europa waren ingezet.

Operationele inzet

Bij het op de 1A standaard brengen van de Europese bataljons werden deze gereorganiseerd. Ze kregen elk een eigen infanterie beveiligingsbataljon toegewezen. Hiermee werd extra bewakingscapaciteit voor het gehele systeem maar vooral voor de nucleaire Special Ammo Storages (SAS) gecreëerd.

De 56th Artillery Group werd gereorganiseerd en hernoemd in 56th Field Artillery Brigade. Vanwege de nucleaire aard van het wapensysteem werden de leidinggevende posities verhoogd. Een batterij werd niet meer door een kapitein maar door een majoor geleid. Bataljons werden in het vervolg geleid door een kolonel en de leiding van de brigade was in handen van een generaal.

De Pershing 1A was in Europa operationeel bij 3 US bataljons en 2 Duitse Luftwaffe wings. Elk bataljon/wing was uitgerust met 36 mobiele launchers. In vredestijd was slechts een deel van de Pershing 1A eenheden QRA operationeel. De rest was bezig met onderhoud en training of stand-by.

De mobiliteit van het systeem maakte het mogelijk om in crisis of oorlogstijd vanaf bijna iedere mogelijke plaats binnen een afstand van 100 km achter het front te opereren. Hierdoor was het meteen een van de wapensystemen met de hoogste overlevingskans op een slagveld

De primaire missie bestond uit 2 delen; vredestijd en verhoogde paraatheid. Hierbij werden diverse technieken toegepast. De QRA rol in vredestijd beperkte zich tot het verblijf op een permanente uitvalsbasis met bunkers als schuilplaatsen. Van iedere eenheid was vanuit deze permanente uitvalsbasis minstens 1 batterij op combat alert status (CAS) en konden voorgeprogrammeerde doelen worden beschoten.

In vredestijd roteerden de 4 batterijen van elk bataljon/wing volgens een oefenprogramma waarin de paraatheidsgraad steeds werd verhoogd. In de laatste fase stond een batterij dan een maand op CAS. Door dit programma werd de operationele druk steeds naar een andere batterij verlegd en bleef de vereiste training van iedereen op zeer hoog niveau.

Afhankelijk van de mate van verhoogde paraatheid werd een deel van de eenheid, of eventueel alle batterijen, op locaties in het veld ondergebracht. Van hieruit konden alle doelen worden beschoten. Tijdens de overgang van vredestijd naar combat readyness, werd de dekking van de belangrijkste doelen verzorgd door de eenheden die met CAS in vredestijd waren belast.

Als de batterijen eenmaal in het veld lagen volgde indeling in lanceerpelotons; deze werden geografisch afzonderlijk van elkaar willekeurig in het gebied gestationeerd om de kwetsbaarheid te verminderen. De pelotons mochten als dit nodig was ook zelf nieuwe posities innemen om hun overlevingskans te vergroten.

De Transporter Erector Launcher (TEL) was een aangepaste dieplader die getrokken werd door een Ford M757 5-tons tractor. Voor de oprichtsectie maakte men gebruik van een hydraulisch en pneumatisch systeem dat een druk van meer dan 3000 psi kon genereren. Hiermee werd de 5 ton wegende raket in 9 seconden overeind gezet!

De PTS en PS stonden op een Ford M656 truck. De lancering werd geactiveerd met afvuurconsole die vanuit de Battery Control Central (BCC) of via een kabel uit het bos kon worden bediend. Eén PTS controleerde 3 launchers. Als een raket afgeschoten was werden 10 dikke kabels op de volgende launcher overgezet.

In 1974 werd een herontwerp van de raket en zijn aandrijving voltooid om diverse componenten in de raket beter bereikbaar te maken. Ook werd het wapen hiermee nog onderhoudsvriendelijker en betrouwbaarder.

Een nieuwe digitale geleiding en controlecomputer combineerde de functies van de oude analoge computer en de analoge geleidingscomputer in één geheel. Het totale correctieve onderhoud werd hierdoor van 8,7 u naar 3,8 u per week verminderd. De betrouwbaarheid werd een stuk verbeterd en in 1976 werden de sequential launch adapter (SLA) en het automatic reference system (ARS) ingevoerd. SLA was een automatische schakeleenheid op een 10 tons trailer waarmee het PTS aan alle 3 de launchers verbonden bleef. Hierdoor stonden ze alle 3 op scherp en verminderde dit de lanceertijd. ARS maakte de tot dan toe gebruikte theodoliet inleesmetingen overbodig. Dit systeem bevatte een gyroscoop die automatisch altijd het noorden zocht en een laserlink naar de ST-120 in de raket. Als ARS ingeschakeld werd was een raket binnen 1 minuut ingelezen.

Ontwikkeling Pershing II

In 1973 zocht men naar een opvolger voor het systeem omdat de 400 Kiloton atoomkop eigenlijk veel sterker dan voor een QRA missie nodig was. Een kleinere atoomkop vereiste wel veel meer nauwkeurigheid.

In 1975 ging het contract weer naar Martin Mariëtta en de eerste testlanceringen begonnen in 1977. De nieuwe Pershing II gebruikte de nieuwe W85 atoomkop met een variabel in te stellen sterkte van 5-50 Kiloton of kon worden vervangen door een diep indringende W86 springkop.

De atoomkop zat gemonteerd in een maneuverable reentry vehicle (MARV) met actieve radar geleiding en een eigen aandrijving (de oude Pershing I raketmotor).

De Sovjet-Unie begon in 1976 als tegenhanger van de Pershing met het inzetten van zijn eigen mobiele RT-21M "Pioneer" systeem; in het westen werd dit raketsysteem bekend onder de aanduiding SS-20. Omdat de SS-20 een bereik had van 4300 km en 2 springkoppen had wilde men het bereik van de Pershing II naar 1400 km brengen. De capaciteit voor diepe inslag en de W86 atoomkop werden in 1980 daarom geschrapt en alle geproduceerde Pershing II’s werden uitgerust met de W85 als springkop.

Door de SALT II overeenkomst mochten geen andere launchers worden gebouwd; dus werden de nieuwe raketten gemonteerd op aangepaste Pershing 1A launchers. Als trekker fungeerde de M983 HEMTT voor US Army eenheden en de MAN tractor voor Duitse eenheden. De tractors hadden een kraan die voor de raketassemblage werd gebruikt en een generator die de stroom voor de launcher en raket leverde. Omdat het nieuwe geleidingssysteem zichzelf uitrichtte kon de launcher op elke willekeurige plek worden neergezet en binnen enkele minuten worden gebruikt.

De nieuwe raketmotoren werden door de firma Hercules geleverd. Om het gewicht zo laag mogelijk te houden werden alle tanks van Kevlar gemaakt en de bevestigingsringen van aluminium.

De Guidance & Control Computer (G&CC)had een reserve traagheidsnavigatie systeem; hiermee kon de raket in een pure ballistische baan boven het doel worden gebracht. De hoofdgeleiding was echter het Goodyear Aerospace actieve radar geleidingssysteem. Dit systeem gebruikte radarkaarten van het doelgebied en gaf de raket hiermee een trefzekerheid van binnen de 30 m bij het voorgeprogrammeerde doel!

Er zijn 380 Pershing II raketten geleverd; deze werden vanaf 1984 bij de Amerikaanse eenheden in voormalig West-Duitsland geplaatst. De Europese inzet was met totaal 108 launchers eind 1985 gereed.

Ongelukken

Een plaatsing bij een Pershing eenheid betekende geen ongevaarlijk werk.

  • Op 24 februari 1981 explodeerde in een konvooi bij het dorp Sechselberg een Pershing I raket. Motorpech leidde tot een voertuigbrand die niet te blussen bleek. Toen het vuur de raket bereikte explodeerde die; er vielen geen doden of gewonden bij.
  • Op 2 november 1982 raakte een uit 12 voertuigen en 3 rakettransporteurs bestaand Amerikaans konvooi ’s nachts de weg kwijt. In het dorp Walprechtsweier ramde de chauffeur van een transporteur meerdere geparkeerde voertuigen en huizen. Ook verpletterde hij een tegemoetkomende auto waarbij de chauffeur omkwam. 4 andere voertuigen uit het konvooi werden beschadigd. In verband met explosiegevaar van de nucleaire koppen die op de raketten waren geplaatst werd dezelfde nacht het gehele dorp met 1200 inwoners ontruimd. Pas na berging van de beschadigde voertuigen konden de bewoners terug.
  • Op 11 januari 1985 wilde een Amerikaanse legercrew in Fort Redleg een zojuist aangekomen Pershing II uit zijn container halen. Rond 14 uur ontbrandde een raketmotor spontaan en het hele geval explodeerde. 3 militairen werden gedood en 16 zwaargewond. De commissie van onderzoek kwam na maanden tot de conclusie dat e.e.a. te wijten was aan statische ontlading. Dit was blijkbaar een bekend probleem want de afkorting HERO (Hazards of Electromagnetic Radiation to Ordnance) werd hiervoor al geruime tijd gebruikt.
  • Op juli 1986 ten slotte sloeg een hijskraan op de Duitse QRA stelling Görisried per ongeluk de atoomkop van een zich volledig in QRA status bevindende Pershing 1A raket af. De atoomkop viel circa 25 m omlaag op een platform en werd licht beschadigd; hij explodeerde niet.

In 1982 werd het 55th Maintenance Battalion geactiveerd als onderdeel van de 56th Field Artillery Brigade. De 579th Ordnance Company werd opgeheven en omgevormd tot Headquarters Company en D Company. De 3 actieve batterijen in de field artillery bataljons werden ontbonden en omgevormd tot vooruitgeschoven technische onderhouds compagnie in het 55th.MB.

Uitfasering

In januari 1986 startte de grote reorganisatie van alle tactische eenheden in Duitsland. De 56th Field Artillery Brigade werd hernoemd in 56th Field Artillery Command en kreeg een generaal majoor als commandant.

1st Batalion, 81st Field Artillery werd opgeheven en omgevormd tot 1st Bat, 9th Field Artillery in Neu-Ulm.

1st Battalion, 41st Field Artillery werd opgeheven en omgevormd tot 2nd Bat, 9th Field Artillery in Schwäbisch-Gmünd.

3rd Battalion, 84th Field Artillery werd opgeheven en omgevormd tot 4th Bat, 9th Field Artillery in Heilbronn.

Samen met 3rd Battalion, 9th Field Artillery in Fort Sill stonden alle eenheden onder commando van het 9th Field Artillery Regiment.

Het 55th Maintenance Battalion werd omgevormd tot 55th Support Bat en de 193rd Aviation Company werd opgeheven en omgevormd tot E Company, 55th Maintenance Bat.

Het Pershingsysteem werd afgestoten n.a.v. het ratificeren van het INF Intermediate-Range Nuclear Forces-verdrag dat in 1988 plaatsvond. De Amerikaanse raketten werden in oktober 1988 teruggetrokken en in 1991 vernietigd door het laten uitbranden van de motor en door het platdrukken van de raket in de shredder bij de Longhorn Army Ammunition Plant in Caddo Lake (Texas). Hoewel de nucleair bewapende overgebleven Duitse Pershing 1A’s niet in het verdrag waren opgenomen voerde de Luftwaffe hierna ook eenzijdig zijn Pershing 1A-systeem af uit de inventaris.

Het INF verdrag dekte alleen de vernietiging van de launchers en motoren af. De W-85 kernkoppen uit de Pershing II werden aangepast en hergebruikt in B61 vrijeval bommen en het Pershing II geleidingssysteem werd hergebruikt in de Hera raket.

Bij het INF verdrag werden 15 Pershing II-raketten van vernietiging vrijgesteld om dienst te doen als tenstoonstellingsobject. Er staat er een samen met zijn tegenhanger, een Russische SS-20 in het National Air and Space Museum in Washington D.C. Een andere staat samen met een SS-20 in het Russische Legermuseum in Moskou. Diverse lege Pershing I en 1A raketten staan in de Verenigde Staten en in Duitsland tentoongesteld.

Bronvermelding

  • "Pershing Rockets for Europe", Interavia, July 1961.
  • Mentzer, Jr., William R. (1998). Test and Evaluation of Land-Mobile Missile Systems. Johns Hopkins APL Technical Digest. Johns Hopkins University.
  • (1974) Pershing IA System Description. Martin Marietta Aerospace. OR 13,149.
  • Missiles for Peace. Time (1975). Retrieved on 2006-12-22.
  • (June 1986) Pershing II Weapon System Description. Department of the Army. TM 9-1425-386-10-1.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.