Persaudaraan Setia Hati

De Setia Hati (SH) is een van de 10 historische pencak silatstijlen en is een vrij jonge stijl, ontwikkeld in het begin van de 20e eeuw, door Ki Ngabehi Soerodiwirjo. Soerodiwirjo was een bedreven vechter en een meester in de geestelijke leer. Reeds op vroege leeftijd (17 jaar) ontwikkelde hij de grondbeginselen van de stijl die later de 'Setia Hati' zou worden. Donn F. Draeger omschrijft de Setia Hati als volgt:

"Het systeem is gebaseerd op beentechnieken en vindt zijn oorsprong in Midden Java. De gevechtshoudingen zijn ontworpen om de vijand te doen rekenen op een hand- of armtechniek, zodat hij zich niet bewust is van het gevaar van een krachtige trap"

Korte geschiedenis van de Persaudaraan Setia Hati

Ki Ngabehi Soerodiwirjo was een jongeman van adel en kwam uit het gebied Gresik, Oost-Java. Zijn kennis van de zelfverdediging leerde hij in verschillende streken op Java en Sumatra. In 1903, woonde Ki Ngabehi Surodiwirjo in Tambak Gringsing Soerabaja. Hier vormde hij een Persaudaraan (broederschap) waarvan de leden "Sedulur Tunggal Kecer" (Verwanten van een Kecer) werden genoemd. Hun pencak silat heette "Joyo Gendilo" en werd later bekend onder de naam Setia Hati.

Het bijzondere van de pencak silat Setia Hati is dat de "jurus" (acties) alleen beperkt zijn tot 36 jurus, maar een samenvatting vormen van honderden jurus die de oprichter had vergaard gedurende zijn omzwervingen. De 36 jurus zijn als volgt.

1. Betawen I
2. Betawen II
3. Cimande I
4. Cimande II
5. Cikalong
6. Ciampea I
7. Ciampea II
8. Tanah Baru I
9. Tanah Baru II
10. Permainan Tionghoa Monyetan
11. Cimande III
12. Cimande IV
13. Cimande V
14. Cibaduyut (met toya)
15. Padang Panjang I
16. Padang Panjang II
17. Cipetir
18. Padang Suranti
19. Sumedangan I
20. Sumedangan II
21. Lintau
22. Cimande VI
23. Alang Lawas I
24. Alang Lawas II
25. Minangkabau I-Kucingan
26. Solok Minangkabau II
27. Cipecut
28. Cimande VII
29. Sterlak
30. Padang Alai I
31. Padang Alai II
32. Fort de Kock(Bukittingi)
33. Padang Alai III
34. Padang Alai IV
35. Kuda Batak
36. Minangkabau III

In de verdieping van zijn school, roemt Surodiwiryo steeds twee personen die hij erkent als zijn werkelijke gurus. Zij zijn Ide Nyoman Gempol die later gekend werd onder de naam "Rojo Kenongo Monggo Tengah" en Datuak Rajo Batuo. Beiden ontmoette hij in West-Sumatra.

De omzwervingen van Ki Ngabehi strekten zich uit tot heel West Java, West Sumatra, Noord Sumatra en Atjeh. Altijd completeerde hij dit met het leren van silat. Na zijn verhuizing naar Madiun in 1915, werd het bekend dat SH van Madiun komt. Tot nu toe wordt het dorp Winongo, Madiun nog steeds beschouwd als de oorsprong van Setia Hati.

Setia Hati en Mystiek

Behalve het onderwijzen van pencak silat zelfverdediging, onderwijst Setia Hati ook mystiek aan de leden. In dit opzicht laat Eyang Suro geen keuze. Dit betekent dat iedereen slechts twee keuzen heeft, aan te nemen of te verwerpen de overtuiging van deze mystiek. Men zegt dat hij helemaal geen vraag en antwoord wilde in dit geval, maar er was ook geen dwang voor hen die dit niet wilden .

Deze leer omtrent mystiek is enigszins weerspiegeld in het antwoord van Ki Ngabehi:

"Mensen vergeten vaak dat ons doel in deze wereld nu - volgens onze eigen overtuiging - niet gericht moet worden om voorspoed te verzekeren alleen in deze wereld, maar ook om voorspoedig en vredig te leven in de volgende wereld, het hiernamaals."
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.