Perang Poepoetan

Een Perang Poepoetan is een Hindoeistisch ritueel waarin een verslagen vorst verkiest om samen met zijn familie en gevolg, geheel in het wit gehuld, voor het oog van de genaderde vijand collectief zelfmoord te plegen.

Poepoetan in Badoeng, 1906

Geschiedenis

Bij de verovering van Bali en de "Pacificatie van Lombok" door het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger hebben zich een aantal Perang Poepoetans voorgedaan. Op Bali naderde zelfs de tienjarige kroonprins met een kris de Nederlandse troepen. Ook de vrouwen en de moeder van de vorst namen deel aan de Perang Poepoetan.

Het gezag van de Gouverneur-generaal van Nederlands-Indië strekte zich in het midden van de 19e eeuw buiten Java en het zuiden van Sumatra alleen uit over de Molukken en verspreide handelsposten. De vorsten van Atjeh op Sumatra en ook Bali en het onderhorige Lombok waren in feite onafhankelijke heersers. Na ettelijke conflicten werden de Balinese vorsten in 1906 door een leger onder het commando van Generaal-majoor Rost van Tonningen "gepacificeerd". De Balinese vorsten vertrouwden niet op vuurwapens maar op magie en lansen. Dat leidde tot een bloedbad.

De residentie van Radja I Dewa Agoeng Djambe, Vorst van Kloengkoeng in Denpasar werd enkele dagen na de landing van het expeditieleger genaderd. Toen de Nederlandse troepen het paleis, "Puri" genaamd, naderden traden de vorst en zijn vrouwen en kinderen en verdere gevolg in het wit gekleed en voorzien van krissen en lansen naar buiten. Velen droegen kinderen op de arm of zuigelingen op de rug. De radja liet zich in witte crematiekleding op een draagstoel naar buiten brengen. Hij droeg schitterende sieraden en een kris. De stoet die hem begeleidde bestond uit de hovelingen, de paleiswacht, de Hindoeïstische priesters, vrouwelijke familieleden, zijn kinderen en zijn gevolg, allen in het wit gekleed en met bloemen in het haar.

Op dertig meter van de Nederlandse troepen steeg de radja uit zijn draagstoel. Op een teken van de vorst stootte een priester zijn kris in het hart van de vorst. Daarop volgden de vrouwen en hovelingen elkaar neer te steken. Sommigen wierpen zich in hun kris. De vorstelijke familie heeft de Nederlanders niet de eer gegund hen te doden. Een geweerschot deed nu ook de Nederlanders in actie komen, zij schoten met machinegeweren en kanonnen op de in het wit geklede menigte die uit de paleispoort stormde. Balinese vrouwen dreven de spot met hun aanvallers door goudstukken en sieraden in het gezicht van de Nederlanders te werpen, waarna ze van dichtbij werden neergeschoten.[1]

Er werden die dag meer dan 3500 Balinese doden geteld.

Er volgden meerdere Perang Poepoetans waarbij de vorsten van zes van de negen Balinese vorstendommen met hun hof ten onder gingen.De slachtpartijen zijn goed gedocumenteerd en er zijn ook foto's van de stapels lichamen. Luitenant Colijn die voor zijn aandeel in de verovering van een paleis de Militaire Willems-Orde verwierf beschreef de slachting in brieven. In 1907 besprak het Sociaal Democratische Tweede Kamerlid Van Kol de Perang Poepoetan op Bali tijdens het debat over de begroting van het Ministerie van Koloniën. Letterlijk heet het in de handelingen van de Tweede Kamer; "Achter hem de knetterende vlammen van zijn poerie: de vorst nadert, terwijl om hem heen zijn strijders sneuvelen, tot op 20 meter onze troepen, zonder door een van de duizenden kogels te zijn geraakt. Nu drukt hij, in het zicht van zijn belagers zich in zijn volle lengte oprichtend, zichzelf een kris in het hart. Een paar honderd vrouwen krissen zich rond zijn lijk, de dood verkiezend boven het vallen in de handen van hun belagers. Nieuwe drommen mensen stormen aan, aangevoerd door de 10-jarige zoon van de vorst. Allen sneuvelden. Welk treurig tafereel is daardoor in de Nederlandse geschiedenisboeken op te nemen. Onze soldaten deden bij deze overwinning geen enkele juichkreet horen. Daarom wil ik deze vorst vanuit het Nederlandse parlement mijn tol van eerbied niet onthouden voor de fierheid van karakter, die hij heeft getoond en voor de heldendood die hij is gestorven. Een heilige plicht blijft op ons rusten om vergeving te vinden voor die vreselijke feiten die ik zou willen wegwissen uit onze historie...".

Het relaas van Van Kol wijkt in details af van de verslagen van de Perang Poepoetan in Den Pasar en lijkt gebaseerd op de Perang Poepoetan van een Lombokse vorst na de "Pacificatie van Lombok" in 1894.

Op de overgrote meerderheid van de Tweede Kamer maakte zijn relaas geen enkele indruk.[2]

Saka's in Voor-India

De ten-dode-wijding was een oude traditie van de kshatriya's, de hindoeïstische krijgerskaste.

Toen islamitische krijgers uit Afghanistan omstreeks AD 1200 Noord-India onder de voet liepen, is het meerdere malen gebeurd dat een vorst uit de krijgerskaste van de Rajputs zichzelf en al zijn strijders met het ritueel van een saka ten dode wijdde. Hun vrouwen voerden hieraan voorafgaand een jauhar uit, waarbij zij zich op een brandstapel stortten.

Zelfdoding als meest eervolle uitweg uit een uitzichtloos verloren strijd is overigens ook in tal van andere culturen bekend.[3]

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.