Parmenides

Parmenides (Oudgrieks: Παρμενίδης ὁ Ἐλεάτης; Elea, ca. 515 v.Chr.) was een presocratische filosoof. In een filosofisch dichtwerk stelde hij waarheid en weten tegenover mening en voorstelling. Zijn filosofie behelst in tegenstelling tot die van zijn voorgangers niet zozeer een kosmogonie of een theorie over het ontstaan van de werkelijkheid, maar een ontologie. Zijn denkbeelden zijn alleen bekend door citaten en testimonia bij latere auteurs. Volgens hem was de oerstof de materie die door de beweging niet verging.

Parmenides

Leven

Parmenides werd rond 515-510 v.Chr. geboren in de Griekse kolonie Elea in Magna Graecia (zuidelijk Italië), en was de zoon van de rijke Pyres. Hij stelde succesvolle wetten op voor de stad. Volgens klassieke bronnen was hij de leerling van Xenophanes, maar dit is onwaarschijnlijk. Hij zou op vriendschappelijke voet gestaan hebben met de arme pythagoreeër Ameinias, die hem deed interesseren voor filosofie. Na diens overlijden bouwde Parmenides een schrijn voor hem. In zijn filosofie zitten echter geen pythagoreïsche elementen.

Werk

In de eerste helft van de 5e eeuw v.Chr. schreef Parmenides een kort leerdicht in hexameters waarin hij zijn filosofie uiteenzette. De stijl is lastig, metaforisch en cryptisch, met veel homerische invloeden. Op mythologische en allegorische wijze beschrijft Parmenides in de inleiding (proëmium) zijn intellectuele reis naar ware kennis, waarbij hij zichzelf distantieert van de dagelijkse werkelijkheid die met de zintuigen wordt waargenomen. Daarna volgt in eenvoudigere bewoording zijn behandeling van de aard van de werkelijkheid in de Weg van de waarheid, en vervolgens natuurfilosofie in de Weg van de mening, die echter misleidend is. De ware kennis is de intelligibele die aan Parmenides wordt geopenbaard in het eerste deel. Van het gedicht zijn ongeveer 150 versregels, een substantieel deel, bewaard gebleven in de werken van latere auteurs, met name de neoplatonist Simplicius (6e eeuw).

Leer

Volgens Parmenides kom je alleen via de rede echt iets te weten. Zo probeert hij, als een van de eerste rationalisten in de westerse filosofie, met een zuiver logisch-deductieve benadering uitspraken te doen over datgene wat is. De wetten van logica zijn voor hem een "goddelijk" gegeven en kunnen zelf niet meer gefundeerd worden.

Het uitgangspunt van Parmenides is dat de rede leert dat je alleen een Zijn kunt denken, niet een niet-Zijn. Tegenover het Zijnde staat niets, dus ook niet het denken. "Denken en Zijn is één en hetzelfde." Als iets gedacht wordt is het onmogelijk te zeggen dat het "niet is".

Het Zijn is ruimtelijk; er is dus geen lege ruimte mogelijk, en bijgevolg geen beweging, want als een voorwerp zich ergens heen zou bewegen zou daar eerst lege ruimte (een niet-zijn) moeten zijn. Ook worden is uitgesloten: dat wat worden gaat, is tevoren nog niet. Alle verandering is schijn. Als men aan iets wat in de toekomst zal bestaan kan denken, dan moet het nu al in de geest bestaan. Als men zich iets uit het verleden kan herinneren, dan moet het in de geest aanwezig zijn op het moment van denken. Het werkelijk zijnde (Grieks: "eon") ontstaat niet, verandert niet, gaat niet verloren, kent geen veelheid of verscheidenheid: het is één en ondeelbaar. Alles heeft kortom altijd bestaan, en niets verandert. Alles wat lijkt op verandering of beweging, vindt plaats binnen een gesloten systeem. Verandering en beweging maken deel uit van de dagelijkse ervaring (een dwaling), maar niet van het correcte denken dat zich richt op het ene, ondeelbare, onveranderlijke en eeuwige.

Denken aan iets wat is, impliceert het bestaan van iets wat niet is (als iets groen is, is het niet rood; als iets een mens is, is het geen hond). Maar omdat Parmenides met zijn eerdere redenering heeft aangetoond dat claims van niet bestaan onmogelijk zijn, kunnen we ook geen claims van wel bestaan maken. We kunnen dus geen onderscheid maken tussen de verschillende dingen in de wereld. Het enige wat we kunnen zeggen, stelt Parmenides, is dat alles is en dus moet de ware aard van de werkelijkheid (dat wat is, het zijn) een ondeelbare, homogene, enkele entiteit zijn.

Parmenides heeft zich niet beperkt tot deze ontologie. Zo heeft hij ook een theorie over de kosmos ontwikkeld, waarbij hij wellicht de eerste is geweest die stelde dat de aarde rond is. Dergelijke theorieën staan op gespannen voet met zijn ontologie, omdat zij andere theorieën uitsluiten en daarmee toch een niet-Zijn impliceren. Wellicht heeft Parmenides zijn ontologie niet als de enige weg willen neerzetten, maar vooral willen aangeven hoe problematisch de verhouding is tussen de werkelijkheid en het denken.

Invloed

Parmenides is voor latere tijden belangrijk, niet vanwege de onmogelijkheid van de verandering, maar vanwege de idee dat de substantie eeuwig en onveranderlijk is: het ding is datgene wat hetzelfde blijft onder wisselende omstandigheden. Dit zou, om te beginnen met de Ideeënleer van Plato, een basisidee worden voor filosofie, psychologie, natuurwetenschap en theologie.

Bronnen

  • Barnes, J. Early Greek Philosophy. Londen: Penguin, 1987.
  • Kirk, G.S. & J.E. Raven. The Presocratic Philosophers. A Critical History with a Selection of Texts. Cambridge: Cambridge University Press, 1975 (1957).
  • Long, A.A. (red.). The Cambridge Companion to Early Greek Philosophy. Cambridge: Cambridge University Press, 1999.
  • Waterfield, R. (vert.). The First Philosophers. The Presocratics and Sophists. Oxford: Oxford University Press, 2000.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.