Pacht

Pacht is een op huur lijkende overeenkomst waarbij agrarische gronden, al dan niet met de op die grond staande 'hoeve' door de eigenaar (verpachter) in gebruik wordt gegeven aan de pachter. De opbrengst van het verpachte goed komt in beginsel toe aan de pachter.

Het is een zogenaamde bijzondere overeenkomst. Dat wil zeggen als de overeenkomst voldoet aan de voorwaarden die de wet stelt dat het dan ook geldt als pacht-overeenkomst, ook al hebben partijen iets anders bedoeld of gewild.

Ook spoor- of buslijnen kunnen verpacht worden. Dan spreekt men eerder over OV-concessies. In België werden de buurtspoorweglijnen verpacht aan exploitatiemaatschappijen.

Nederland

In Nederland was pacht tot september 2007 nog geregeld in een eigen wet, de Pachtwet. Deze wet regelde o.a. dat de pacht schriftelijk moet worden aangegaan, en goedkeuring van de grondkamer behoeft. Indien door buitengewone omstandigheden de opbrengst aanzienlijk minder is geweest dan bij het aangaan van de overeenkomst te verwachten was, heeft de pachter recht op een vermindering van de pachtprijs over de betrokken periode. Verbeteringen aan het gepachte in de loop van 20 jaar geven de pachter recht op een billijke vergoeding. Pachtovereenkomsten van boerderijen gelden voor ten minste 12 jaar, voor los land 6 jaar, en worden beide van rechtswege telkens voor 6 jaar verlengd, tenzij een van de partijen uiterlijk één jaar voor het einde van de lopende overeenkomst heeft opgezegd. Hiertegen is voor de pachter beroep mogelijk bij de pachtkamer.

Huidige pachtwet en ontwikkelingen

De Pachtwet dateerde van 1958 en was in 1995 aangevuld met nieuwe vormen zoals teeltpacht een eenmalige pacht (artikel 70f Pachtwet). Eenmalige pacht geeft de mogelijkheid om grond tijdelijk te verpachten voor een periode van ten hoogste 12 aaneengesloten jaren, waarop het merendeel van de bepalingen van de Pachtwet niet van toepassing is. Op 24 april 2007 nam de Eerste Kamer de nieuwe pachtwet aan en deze wordt vanaf 1 september 2007 geregeld in titel 5 van het Burgerlijk Wetboek (Nederland). Artikel 311 e.v. BW Boek 7.[1]

  1. De pachtovereenkomst geldt voor een bepaalde tijd. Deze tijd bedraagt twaalf jaren voor een hoeve en zes jaren voor los land.
  2. Een pachtovereenkomst kan voor een langere duur worden aangegaan, mits een bepaalde datum van beëindiging is vastgesteld.
  3. Een pachtovereenkomst kan voor een kortere duur worden aangegaan, mits een bepaalde datum van beëindiging is vastgesteld. De kortere duur behoeft de goedkeuring van de grondkamer, welke hetzij vóór het aangaan van de overeenkomst, hetzij bij de toetsing daarvan kan worden verleend.

België

In België is de pacht geregeld in het Burgerlijk Wetboek, Boek 3, titel 8, Hoofdstuk 2, afd. 3.[2] Er wordt voor sommige artikelen een onderscheid gemaakt tussen het Vlaams Gewest en het Waalse Gewest. In principe wordt hier de overeenkomst niet ontbonden door het overlijden van een van de partijen. De verpachter kan zich echter het recht voorbehouden de landpacht te verbreken bij overlijden van de pachter. Ontzegging moet ten minste 2 jaar voor het verstrijken van de overeenkomst geschieden.

Pacht wordt geregeld door de Wet van 4 november 1969 betreffende de pacht in het bijzonder.

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.