Otto Couperus

Oepke (Otto) Couperus (Amsterdam, 10 november 1899[1] - aldaar, 10 december 1968) was een Nederlands zanger. Zijn stembereik was bas/bariton.

Otto Couperus
Volledige naamOepke Couperus
Geboren10 november 1899
Overleden10 december 1968
Geboorteland Nederland
Beroep(en)zanger, zangpedagoog
Portaal    Klassieke muziek

Hij werd geboren binnen het gezin van slachter Jelle Couperus en Japke Brandenburg, beiden afkomstig uit Friesland, die net in Amsterdam waren aangekomen. Zijn zuster is de nog in Bolsward geboren Jansje Couperus, vrouw van Cor Kint. Otto Couperus was getrouwd met zangeres May Vollenga (1914-1992). Het echtpaar woonde enige tijd samen met zoon Otto aan de Titiaanstraat, Amsterdam-Zuid. Hij werd gecremeerd op begraafplaats Westerveld.[2]

Hij kreeg zijn muzikale opleiding aan het Conservatorium van Amsterdam. Hij gaf uitvoeringen verspreid over geheel Nederland, van Vlissingen tot Groningen. Tussen 1931 en 1942 werkte hij meer dan 40 keer samen met het Koninklijk Concertgebouworkest. Hij zong bijvoorbeeld mee in uitvoeringen van de Matthäus-Passion (1931), Le donne curiose (1983), Fidelio (1940) en Tannhäuser (1941). In 1937 werd hij door Bruno Walter geleid bij de uitvoering van Euryanthe van Carl Maria von Weber. In 1934 vormde hij met Sophie Both-Haas, Maartje Offers en Michel Gobets een Amsterdams vocalistenkwartet. Van 1941 tot 1950 was hij lid van de Nederlandse Opera. Daarna trachtte hij zich te bekwamen in het vak van operaregisseur met zijn eigen ensemble Camerata, waarmee hij bekend maar ook onbekend werk uitvoerde. Zo voerde hij in 1951 The consul uit van Gian Carlo Menotti. Hij gaf zelf ook les, zanger Herman van den Brink, plaatselijk bekend in Limburg, was een leerling van hem.

Enkele optredens:

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.