Oezjhorod (stad)

Oezjhorod
Ужгород
Plaats in Oekraïne

Situering
OblastTranskarpatië
RayonStadsdistrict Oezjhorod
Coördinaten48° 37 NB, 22° 18 OL
Algemeen
Oppervlakte40 km²
Inwoners (2015)115.520[1]
(2.888 inw./km²)
Hoogte120 m
Politiek
BurgemeesterViktor Pohorjelov
Overig
Postcode88000-499
Netnummer+380 312(2)
Websiteumr.uzhgorod.ua
Foto's
Portaal    Oost-Europa

Oezjhorod (Oekraïens: Ужгород, [ˈuʒɦoˌrɔd]; Hongaars: Ungvár; Russisch: Ужгород Slowaaks: Užhorod) is een stad in het zuidwesten van Oekraïne en de hoofdstad van de Oblast Transkarpatië. De stad ligt aan weerszijden van de rivier de Oezj, direct aan de grens met Slowakije. De stad heeft een etnisch zeer gemengde bevolking. In de 20e eeuw werd de stad achtereenvolgens vanuit Boedapest, Praag, Moskou en Kiev bestuurd. Oezjhorod had 115.520 inwoners op 1 januari 2015.[1]

Geschiedenis

De Slaven vormen de oudste van de huidige bevolkingsgroepen in de stad: zij wierpen op deze plaats een aarden burcht op, die na de verschijning van de Hongaren in het Karpatenbekken in handen van het koninkrijk Hongarije kwam, waartoe de stad tot 1920 zou blijven behoren. In 1320, toen de Napolitaanse koning Karel Robert over Hongarije regeerde, kwamen de burcht en de stad in handen van de uit Italië afkomstige familie Drugeth. De stad trok veel Duitse, Vlaamse en Italiaanse immigranten aan. In 1384 haalden de Drugeths de pauliner orde naar de stad, die er een belangrijke school stichten. In 1430 kreeg het de status van Vrije Koninklijke Stad.

Evenals de rest van "Koninklijk Hongarije" kwam Oezjhorod in 1526 in Habsburgse handen. Onder de inmiddels protestantse Drugeths werd de stad al spoedig een bolwerk van de reformatie, maar in 1610 kwam ze onder György Drugeth weer in Rooms-katholiek vaarwater. In 1646 vestigden de jezuïeten zich hier. In hetzelfde jaar werd in de stad de Unie van Oezjhorod gesloten waarbij de Oosters-Orthodoxe Roetheense bevolking zich aansloot bij de paus.

Oezjhorod was onder de naam Ungvár vanaf 1769 de hoofdstad van het comitaat Ung. Dit al veel langer bestaande comitaat werd daarvoor vanuit Nagykapos (thans Veľké Kapušany, Slowakije) bestuurd. In 1775 volgde de verplaatsing van de Grieks-katholieke bisschopszetel van Munkács (thans: Moekatsjeve) naar Ungvár. Het bisdom kreeg van koningin Maria Theresia de beschikking over de burcht en over de kerk van de jezuïeten, die de stad in 1773 hadden moeten verlaten. Onder haar opvolger Jozef II vestigde zich vanuit Galicië een grote Joodse gemeenschap in Oezjhorod. Deze zou er tot 1944 een grote rol spelen.

In 1872 kreeg de stad een spoorwegverbinding met Boedapest, die in 1907 werd doorgetrokken naar Polen.

Het Verdrag van Trianon wees Oezjhorod in 1920 aan Tsjechoslowakije toe: binnen deze nieuwe republiek werd het de hoofdstad van de autonome provincie Karpato-Oekraïne. De Eerste Scheidsrechterlijke Uitspraak van Wenen wees dit gebied in 1938 weer aan Hongarije toe, maar na de Tweede Wereldoorlog annexeerde de Sovjet-Unie de regio, inclusief de hoofdstad. Het Rode Leger nam Oezjhorod op 27 oktober 1944 in. In 1946 werd het de hoofdstad van de nieuw gevormde oblast in de Oekraïense SSR, een deelrepubliek die in augustus 1991 onafhankelijk werd. Ten tijde van de Sovjet-Unie heette de stad volgens de Russische spelling Oezjgorod.

Bevolkingssamenstelling

De ruim 117.000 mensen zijn etnisch verdeeld in 89.000 Oekraïners (inclusief Roethenen), 11.100 Russen, 8.000 Hongaren en 2.500 Slowaken. Deze cijfers dateren uit 2001.

In 1870 waren de verhoudingen als volgt: 11.793 inwoners, van wie 7.575 Hongaren (64%), 1.651 Duitsers (14%), 1.965 Slowaken (17%) en 450 Roethenen. De Duitsers bestonden voor de helft uit Joden die Duits als taal-identiteit aangaven omdat ze hun Jiddisch als Duits dialect beschouwden.

In 1881 waren er 11.373 inwoners waarvan 8.182 Hongaren (72%), 1.611 Slowaken (14%), 837 Duitsers (7%) en 255 Roethenen. De helft van de Hongaren was Joods (36%), de andere helft Rooms-Katholiek (33%). Slowaken en Roethenen waren Grieks Katholiek (24%).

In 1910 waren de verhoudingen: 16.919 inwoners waarvan 13.590 (80,3%) Hongaren, 1.219 (7,2%) Slowaken, 1.151 (6,8%) Duitsers, 641 (3,8%) Roethenen en 1,6% Tsjechen. Bovenstaande cijfers komen van de Hongaarse volkstellingen waarin ieder als Hongaar werd geregistreerd als zijn of haar taal als Hongaars werd aangegeven, wat in wezen een verklaring van staatkundige loyaliteit was.

In 1921 waren er 20.601 inwoners, 7.712 Hongaren (37%), 5.064 Tsjechoslowaken (25%), 3.743 Joden (18%), 2.807 Roethenen (14%) en 435 Duitsers. Deze cijfers komen van de Tsjechoslowaakse volkstelling. Joden mochten zich voor het eerst als afzonderlijke natie laten registreren, wat overigens maar de helft van hen deed. De andere helft identificeerde zich nog steeds als Hongaar of staatkundig correct als Tsjechoslowaak.

In 1941 waren er 35.251 inwoners: 28.640 Hongaren (81%), 2.920 Roethenen (8%), 2.500 Joden (7%) en 665 Slowaken (2%). Deze volkstelling werd uitgevoerd tijdens de Hongaarse bezetting en re-annexatie van Transkarpatië. Er werden toen overigens 9.500 personen met een Joodse religie geregistreerd.

In 1944 worden vrijwel alle Joden uit de stad weggevoerd naar de vernietigingskampen. Kort daarop werd de stad onderdeel van de Sovjet-Unie en vluchtten veel Hongaren. Anderen werden weggevoerd naar de Goelag.

Hongaarse gemeenschap

De Hongaarse gemeenschap heeft in de stad diverse instituten. Er is een Hongaars consulaat en verder is er een onafhankelijk Hongaarstalig gymnasium (Drugeth Gimnázium) en een middelbare school (Dayka Gábor középiskola). De staatsuniversiteit van de stad heeft een Hongaarstalige faculteit.

Geboren in Oezjhorod

  • Lili Ország (1926-1978), Hongaars schilderes
  • Jozjef Sabo (1940), voetballer van Hongaarse afkomst

Galerij

Zie de categorie Uzhhorod van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.