Nultijd

De term nultijd is er een uit de duiksport en heeft betrekking op de tijd die een duiker maximaal onder water kan blijven zonder tijdens het opstijgen een decompressiestop te moeten maken. De nultijd wordt uitgedrukt in gehele minuten.

Komt men binnen de nultijd weer boven, dan is de kans op decompressieziekte (ook wel caissonziekte) het kleinst. Dit komt dan doordat de hoeveelheid stikstof en andere inerte gassen, die tijdens het duiken in het bloed worden opgenomen, binnen de grenzen van het toelaatbare blijven en geen gevaar vormen tijdens het opstijgen en na het boven komen.

De lengte en de diepte van de duik én de gebruikte perslucht of andere mixen die in duikflessen kunnen worden gebruikt voor de ademhaling tijdens het duiken, zijn alle van invloed op de nultijd.

Voor het berekenen van de nultijd bestaan verschillende manieren, gebaseerd op verschillende tabellen. Een van de bekendste en meest gebruikte is de RDP-tabel (Recreational Dive Planner).

Voor een herhalingsduik, een volgende duik binnen een redelijk korte tijd - de oppervlakte-interval - moet een nieuwe, aangepaste nultijd, berekend worden. Bij deze berekening wordt de resthoeveelheid van de gassen in het bloed, gerelateerd aan de tijd tussen de duiken, door gebruik te maken van de RDP-tabel uitgedrukt in minuten. Deze moeten van de normale nultijd (berekend, als ware het een eerste duik) worden afgetrokken. Zo zal de aangepaste nultijd altijd korter zijn, tenzij de oppervlakte-interval zo lang is dat alle restgassen uit het bloed zijn verdwenen. In dat geval spreken we feitelijk niet meer van een herhalingsduik, maar weer van een nieuwe reguliere eerste duik.

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.