Nobelprijs voor Literatuur

De Nobelprijs voor Literatuur wordt jaarlijks toegekend aan een auteur, die, in de woorden van Alfred Nobel, het meest opmerkelijke werk met een idealistische trend heeft geschreven. Het werk refereert hier aan het oeuvre van de auteur in het geheel en niet aan een werk specifiek, alhoewel er soms wel een afzonderlijk werk wordt aangehaald bij de uitreiking van de prijs. De Zweedse Academie beslist elk jaar wie de prijs toegekend krijgt en publiceert deze naam rond begin oktober.

Nobelprijs voor Literatuur
Bekendmaking Nobelprijs voor Literatuur in 2008
Uitgereikt doorZweedse Academie
Land Zweden
Eerst uitgereikt1901
Portaal    Literatuur
Sully Prudhomme (1839-1907), Frans dichter (eerste Nobelprijs voor Literatuur in 1901)

Het originele citaat van deze Nobelprijs heeft geleid tot veel controverse. Het originele Zweedse woord 'idealisk' kan vertaald worden in 'idealistisch' of 'ideaal'. In de eerste jaren handelde het Nobelcomité hierin tamelijk willekeurig en liet het enkele wereldvernieuwende schrijvers zoals Lev Tolstoj en Henrik Ibsen links liggen, waarschijnlijk omdat hun werken niet 'idealistisch' genoeg waren.[1] Later werd de verwoording veel vrijer geïnterpreteerd en werd de prijs toegekend voor blijvende literaire verdiensten. De keuze van de Academie kan nog altijd zorgen voor controverse, vooral als het gaat om schrijvers die relatief onbekend zijn of in avant-gardevormen werken, onder wie Dario Fo in 1997, Elfriede Jelinek in 2004 of Bob Dylan in 2016.

De Nobelprijs is niet de enige maatstaf voor literaire voortreffelijkheid en duurzaamheid. Critici van de Nobelprijs verwijzen naar de vele prominente schrijvers die nooit zijn bekroond. Zo is de prijs aan geen enkele Nederlands schrijvende auteur toegekend, al bleek uit de geopenbaarde archieven dat Stijn Streuvels en Simon Vestdijk ooit waren genomineerd.[2]

Nominatieprocedure

Elk jaar doet de Zweedse Academie een oproep om mensen te nomineren voor de Nobelprijs voor Literatuur. Leden van de Academie, leden van literaire academiën en verenigingen, professoren in taal- of letterkunde, oud-Nobelprijswinnaars en voorzitters van schrijversorganisaties mogen een kandidaat nomineren. Het is iemand niet toegestaan om zichzelf te nomineren.

Duizenden oproepen worden ieder jaar gedaan, waarvan er ongeveer vijftig beantwoord worden. Deze moeten ten laatste voor 1 februari aangekomen zijn bij de Academie, waarna de voorstellen onderzocht worden door het Nobelprijscomité. Tegen april beperkt de Academie het aantal kanshebbers tot ongeveer twintig en in de zomer blijven er nog maar vijf namen over. In oktober van hetzelfde jaar stemmen leden van de Academie en diegene met meer dan de helft van de stemmen mag zichzelf winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur noemen. Dit proces is gelijkaardig aan dat van de andere Nobelprijzen.

Het prijzengeld is niet hetzelfde gebleven sinds de inauguratie, maar is vandaag de dag toch goed voor zo'n 8 miljoen Zweedse kronen (iets minder dan een miljoen euro). De winnaar krijgt ook een gouden medaille en een Nobel-diploma.

Lijst van bekroonde schrijvers

De Nobelprijs voor Literatuur zoals ingesteld door Alfred Nobel is vanaf 1901 door de Zweedse Academie toegekend aan:

Jaar Taal Naam Reden
1901 Frans Sully Prudhomme
(1839-1907)
Voor zijn poëtische composities, die blijk geven van optimistisch idealisme, artistieke perfectie en een zeldzame combinatie van de kwaliteiten van hart en intellect.
1902 Duits Theodor Mommsen
(1817-1903)
Voor de grootste levende historische schrijver, in het speciaal voor zijn monumentale werk, Geschiedenis van Rome.
1903 Noors Bjørnstjerne Bjørnson
(1832-1910)
Voor zijn edele, prachtige en veelzijdige poëzie, die zich onderscheidt in frisheid van inspiratie en zeldzame pure spiritualiteit.
1904 Occitaans Frédéric Mistral
(1830-1914)
Als erkenning voor de frisse originaliteit en ware inspiratie van zijn poëtische oeuvre, die het natuurlijke decor en het oorspronkelijke karakter van zijn volk trouw weerspiegelt en bovendien ook voor zijn belangrijke werk als Provençaals filoloog.
Spaans José Echegaray y Eizaguirre
(1832-1916)
Als erkenning voor de vele en briljante composities die, op een eigen en originele manier, de grootse tradities van het Spaanse drama hebben doen herleven.
1905 Pools Henryk Sienkiewicz
(1846-1916)
Voor zijn uitzonderlijke verdiensten als schrijver van epos.
1906 Italiaans Giosuè Carducci
(1835-1907)
Niet enkel voor zijn uitdiepende en kritische onderzoeken, maar vooreerst als erkenning van de creatieve energie, de frisse stijl en de lyrische kracht die zijn poëtische meesterwerken zo typeren.
1907 Engels Rudyard Kipling
(1865-1936)
Als erkenning voor zijn observatievermogen, de originaliteit van zijn verbeelding, de kracht van zijn ideeën en zijn opmerkelijke talent voor het vertellen; eigenschappen die het werk van deze wereldberoemde auteur kenmerken.
1908 Duits Rudolf Christoph Eucken
(1846-1926)
Als erkenning voor zijn welgemeende zoektocht naar de waarheid, zijn scherpzinnige denken, zijn brede wereldbeeld en de warmte en kracht waarmee hij in zijn verschillende werken een idealistische filosofie van het leven heeft ontwikkeld en rechtvaardigt.
1909 Zweeds Selma Lagerlöf
(1858-1940)
Als waardering voor het imposante idealisme, de levendige fantasie en de spirituele perceptie die haar werken karakteriseert.
1910 Duits Paul Heyse
(1830-1914)
Als waardering voor het geperfectioneerde artistieke talent, gevuld met idealisme, wat hij tentoonspreidde in zijn lange en productieve carrière als poëet, toneelschrijver, auteur en schrijver van wereldberoemde korte verhalen.
1911 Frans Maurice Maeterlinck
(1862-1949)
Als erkenning voor zijn veelzijdige literaire bezigheden en in het bijzonder voor zijn drama's, die zich onderscheiden door een overvloed aan verbeelding en poëtische verfijndheid die, soms onder het mom van een sprookje, een grote bron van inspiratie zijn, terwijl ze tevens op mysterieuze wijze een beroep doen op de gevoelens van de lezer en diens verbeelding stimuleren.
1912 Duits Gerhart Hauptmann
(1862-1946)
Hoofdzakelijk als erkenning voor zijn productieve, gevarieerde en buitengewone creaties in het domein van de dramatiek.
1913 Bengaals, Engels Rabindranath Tagore
(1861-1941)
Wegens zijn diepgevoelige, frisse en mooie poëzie, waarmee hij zijn poëtische gedachten, uitgedrukt in zijn eigen Engelse woorden, een onderdeel van de Westerse literatuur gemaakt heeft.
1914 (niet toegekend)
1915 Frans Romain Rolland
(1866-1944)
Als erkenning voor het indrukwekkende idealisme in zijn literaire werken en de sympathie en liefde voor de waarheid waarmee hij verschillende mensen heeft beschreven.
1916 Zweeds Verner von Heidenstam
(1859-1940)
Als eerbetoon aan zijn betekenis als toonaangevende vertegenwoordiger van een nieuw tijdperk in onze literatuur.
1917 Deens Karl Adolph Gjellerup
(1857-1919)
Voor zijn veelzijdige en rijke poëzie, die zich liet inspireren door nobele idealen.
Deens Henrik Pontoppidan
(1857-1943)
Voor zijn authentieke beschrijvingen van het tegenwoordige leven in Denemarken.
1918 (niet toegekend)
1919 Duits Carl Spitteler
(1845-1924)
Ter appreciatie van zijn epos Olympischer Frühling (Olympische Lente).
1920 Noors Knut Hamsun
(1859-1952)
Voor zijn monumentale werk Markens Grøde (Nederlandse titel: Hoe het groeide)
1921 Frans Anatole France
(1844-1924)
Als erkenning voor zijn briljante literaire prestaties, die gekenmerkt worden door een edele stijl, een diepe menselijke sympathie en een echt Gallisch temperament.
1922 Spaans Jacinto Benavente
(1866-1954)
Voor de optimistische manier waarop hij de welgekende traditie van het Spaanse drama voortzette.
1923 Engels William Butler Yeats
(1865-1939)
Voor zijn altijd geïnspireerde poëzie die op hoogst artistieke wijze uitdrukking geeft aan de ziel van een geheel volk.
1924 Pools Władysław Reymont
(1867-1925)
Voor zijn grootse nationale epos Chłopi (bekend onder de Engelse titel The Peasants).
1925 Engels George Bernard Shaw
(1856-1950)
Voor zijn werk dat wordt gekarakteriseerd door zowel idealisme als menselijkheid, waarvan de verfrissende satire vaak wordt gecombineerd met een unieke poëtische schoonheid.
1926 Italiaans Grazia Deledda
(1871-1936)
Voor haar idealistisch geïnspireerde werken die een glashelder beeld schetsen van het leven op het eiland waar ze opgroeide en die met diepgang en warmte ingaan op de menselijke problemen in het algemeen.
1927 Frans Henri Bergson
(1859-1941)
Als erkenning van zijn rijke en energieke ideeën en de briljante vaardigheid waarmee deze voorgesteld werden.
1928 Noors Sigrid Undset
(1882-1949)
Hoofdzakelijk voor haar krachtige beschrijvingen van het Noordse leven in de middeleeuwen.
1929 Duits Thomas Mann
(1875-1955)
Voornamelijk voor zijn grote roman Buddenbrooks, die gestaag aan erkenning heeft gewonnen als een van de klassiekers van de hedendaagse literatuur.
1930 Engels Sinclair Lewis
(1885-1951)
Voor zijn kunstige doortastende en beeldende beschrijven en zijn begaafdheid om, met humor en scherpzinnigheid, nieuwe karakters te creëren.
1931 Zweeds Erik Axel Karlfeldt
(1864-1931)
Voor zijn poëtisch werk.
1932 Engels John Galsworthy
(1867-1933)
Voor zijn onderscheidende vertelkunst, die zijn ultieme vorm bereikt in The Forsyte Saga.
1933 Russisch Ivan Boenin
(1870-1953)
Voor het strikte kunstenaarschap waarmee hij de klassieke Russische traditie in proza voortzet.
1934 Italiaans Luigi Pirandello
(1867-1936)
Voor zijn gedurfde en geniale reveil van dramatische en pittoreske kunst.
1935 (niet toegekend)
1936 Engels Eugene O'Neill
(1888-1953)
Voor de kracht, eerlijkheid en diepe emoties van zijn dramatische werken, die een originele opvatting van de tragedie vertolken.
1937 Frans Roger Martin du Gard
(1881-1958)
Voor de artistieke kracht en waarheid waarmee hij in de romancyclus Les Thibault menselijke conflicten en fundamentele aspecten van het eigentijdse leven verbeeldde.
1938 Engels Pearl S. Buck
(1892-1973)
Voor haar rijke en waarlijk epische beschrijvingen van het boerenleven in China en voor haar biografische meesterwerken.
1939 Fins Frans Eemil Sillanpää
(1888-1964)
Voor zijn diepe begrip van de boerenbevolking in zijn land en de excellentie waarmee hij hun levensstijl en relatie met de natuur heeft geportretteerd.
1940 (niet toegekend)
1941 (niet toegekend)
1942 (niet toegekend)
1943 (niet toegekend)
1944 Deens Johannes Vilhelm Jensen
(1873-1950)
Voor de zeldzame kracht en vruchtbaarheid van zijn poëtische fantasie gecombineerd met een brede intellectuele nieuwsgierigheid en een gedurfde, creatieve stijl.
1945 Spaans Gabriela Mistral
(1889-1957)
Voor haar lyrische poëzie, geïnspireerd door krachtige emoties, die haar naam tot symbool maakte van het idealistische streven van de ele Latijns-Amerikaanse wereld.
1946 Duits Hermann Hesse
(1877-1962)
Voor zijn geïnspireerde geschriften die, groeiend in durf en diepte, een toonbeeld zijn van de klassieke humanistische idealen en hoge stijlwaarden.
1947 Frans André Gide
(1869-1951)
Voor zijn veelomvattende en artistiek belangrijke geschriften, waarin menselijke problemen en condities worden gepresenteerd met een onbevreesde liefde voor de waarheid en scherp psychologisch inzicht.
1948 Engels T.S. Eliot
(1888-1965)
Voor zijn voortreffelijke bijdrage als baanbreker in de hedendaagse poëzie.
1949 Engels William Faulkner
(1897-1962)
Voor zijn krachtige en artistiek unieke bijdrage aan de moderne Amerikaanse roman.
1950 Engels Bertrand Russell
(1872-1970)
Als erkenning voor zijn gevarieerde en significante geschriften waarin hij ijvert voor menselijke idealen en vrijheid van gedachte.
1951 Zweeds Pär Lagerkvist
(1891-1974)
Voor de artistieke vitaliteit en ware onafhankelijkheid van geest waarmee hij in zijn poëzie antwoorden tracht te vinden op de eeuwige vragen waarmee de mens wordt geconfronteerd.
1952 Frans François Mauriac
(1885-1970)
Voor het diepe spirituele inzicht en de artistieke intensiteit waarmee hij in zijn romans het drama van het menselijk leven heeft doorgrond.
1953 Engels Winston Churchill
(1874-1965)
Voor zijn meesterschap van historische en biografische beschrijvingen alsmede voor zijn briljante retoriek in het verdedigen van verheven menselijke waarden.
1954 Engels Ernest Hemingway
(1899-1961)
Voor zijn meesterschap in de kunst van het vertellen, laatstelijk gedemonstreerd in The Old Man and the Sea en voor de invloed die hij heeft uitgeoefend op de contemporaine stijl.
1955 IJslands Halldór Laxness
(1902-1998)
Voor zijn levendige epische kracht die de grote narratieve kunst van IJsland heeft vernieuwd.
1956 Spaans Juan Ramón Jiménez
(1881-1958)
Voor zijn lyrische poëzie, die in de Spaanse taal een voorbeeld van verheven geestesgesteldheid en artistieke zuiverheid vormt.
1957 Frans Albert Camus
(1913-1960)
Voor zijn belangrijke literaire productie, die met heldere eerlijkheid de problemen van het menselijk geweten van onze tijd belicht.
1958 Russisch Boris Pasternak
(1890-1960)
* in 1989 postuum uitgereikt *
Voor zijn belangrijke prestaties zowel in hde edendaagse lyrische poëzie als in het domein van de grote Russische epische traditie.
1959 Italiaans Salvatore Quasimodo
(1901-1968)
Voor zijn lyrische poëzie, die met klassiek vuur de tragische ervaring van het leven in onze tijd uitdrukt.
1960 Frans Saint-John Perse
(1887-1975)
Voor de hoge vlucht en de beeldende fantasie van zijn poëzie die op een visionaire manier de toestand van onze tijd reflecteert.
1961 Servo-Kroatisch Ivo Andrić
(1892-1975)
Voor de epische kracht waarmee hij thema's gestalte gaf en het menselijk lot weergaf, onttrokken aan de geschiedenis van zijn land.
1962 Engels John Steinbeck
(1902-1968)
Voor zijn realistische en creatieve schrijven, dat sympathieke humor en scherpe sociale waarneming combineert.
1963 Grieks George Seferis
(1900-1971)
Voor zijn eminente lyrische schrijven, geïnspireerd door een sterke affiniteit met de Hellenistische cultuurwereld.
1964 Frans Jean-Paul Sartre
(1905-1980)
* weigerde de prijs *
Voor zijn werk dat, rijk aan ideeën en gevuld met de bezieling voor vrijheid en de zoektocht naar de waarheid, een verreikende invloed heeft uitgeoefend op onze tijd.
1965 Russisch Michail Sjolochov
(1905-1984)
Voor de artistieke kracht en de integriteit waarmee hij, in zijn epos van de Don, uitdrukking heeft gegeven aan een historische fase in het leven van het Russische volk.
1966 Hebreeuws Sjmoeël Joseef Agnon
(1888-1970)
Voor zijn diepgravende karakteristieke verhalende kunst met motieven uit het leven van het Joodse volk.
Duits Nelly Sachs
(1891-1970)
Voor haar excellente lyrische en dramatische schrijven, dat het lot van Israël met aangrijpende kracht interpreteert.
1967 Spaans Miguel Ángel Asturias
(1899-1974)
Voor zijn levendige literaire prestatie, diepgeworteld in de nationale karakteristieken en tradities van de Indiaanse volkeren van Latijns-Amerika.
1968 Japans Yasunari Kawabata
(1899-1972)
Voor zijn vertelkunst, die met grote gevoeligheid het wezen van de Japanse geest uitdrukt.
1969 Frans, Engels Samuel Beckett
(1906-1989)
Voor zijn schrijven, dat - in nieuwe vormen voor roman en theater - in de armoede van de moderne mens zijn ware hoogte bereikt.
1970 Russisch Aleksandr Solzjenitsyn
(1918-2008)
Voor de ethische kracht waarmee hij de onmisbare tradities van de Russische literatuur nastreefde.
1971 Spaans Pablo Neruda
(1904-1973)
Voor een poëzie die met de energie van een natuurkracht het lot en de dromen van een continent tot leven brengt.
1972 Duits Heinrich Böll
(1917-1985)
Voor zijn schrijven dat door zijn combinatie van een breed perspectief op zijn tijd en een fijnzinnige vaardigheid in karakterisering heeft bijgedragen aan de vernieuwing van de Duitse literatuur.
1973 Engels Patrick White
(1912-1990)
Voor een episch en psychologisch verhalende kunst die een nieuw continent geïntroduceerd heeft in de literatuur.
1974 Zweeds Eyvind Johnson
(1900-1976)
Voor een verhalende kunst, scherpzichtig in landen en tijden, in dienst van de vrijheid.
Zweeds Harry Martinson
(1904-1978)
Voor vertellingen die de dauwdruppel vatten en de kosmos weerspiegelen.
1975 Italiaans Eugenio Montale
(1896-1981)
Voor zijn onderscheidende poëzie welke, met grote artistieke gevoeligheid, menselijke waarden heeft geïnterpreteerd bij een toekomstbeeld op het leven zonder illusies.
1976 Engels Saul Bellow
(1915-2005)
Voor het menselijk begrip en de subtiele analyse van contemporaine cultuur die in zijn werk worden gecombineerd.
1977 Spaans Vicente Aleixandre
(1898-1984)
Voor een creatief poëtisch schrijven dat de menselijke conditie in de kosmos en de hedendaagse maatschappij belicht, tegelijkertijd de grote vernieuwing van de tradities in de Spaanse poëzie tussen de oorlogen vertegenwoordigend.
1978 Jiddisch Isaac Bashevis Singer
(1904-1991)
Voor zijn gepassioneerde verhalende kunst welke, met wortels in de Pools-Joodse culturele traditie, universele menselijke condities tot leven brengt.
1979 Grieks Odýsseas Elýtis
(1911-1996)
Voor zijn poëzie, welke, tegen de achtergrond van de Griekse traditie, met wellustige kracht en intellectuele helderheid de strijd van de moderne man voor vrijheid en creativiteit uiteenzet.
1980 Pools Czesław Miłosz
(1911-2004)
Die met compromisloos inzicht de menselijke conditie in een wereld van sterke conflicten vertolkt.
1981 Duits Elias Canetti
(1905-1994)
Voor werken die gekenmerkt zijn door ruimdenkendheid, vindingrijkheid en artistieke kracht.
1982 Spaans Gabriel García Márquez
(1927-2014)
Voor zijn romans en korte verhalen, waarin het fantastische en het realistische zijn gecombineerd in een uitgebreid gecomponeerde verbeeldingswereld, welke het leven en de conflicten van een continent weerspiegelt.
1983 Engels William Golding
(1911-1993)
Voor zijn romans welke, met de luciditeit van realistisch verhalende kunst en de diversiteit en universaliteit van mythen, de menselijke conditie in de hedendaagse wereld verlichten.
1984 Tsjechisch Jaroslav Seifert
(1901-1986)
Voor zijn poëzie die begiftigd met frisheid en vindingrijkheid een verlossend beeld van de ontembare geest en veelzijdigheid van de mens verschaft.
1985 Frans Claude Simon
(1913-2005)
Wie in zijn roman de creativiteit van poëet en schilder combineert met een dieper besef van tijd in het afbeelden van de menselijke conditie.
1986 Engels Wole Soyinka
(1934)
In een breed cultureel perspectief en met poëtische boventoon het drama van het bestaan gestalte geeft.
1987 Russisch, Engels Joseph Brodsky
(1940-1996)
Voor een alles omarmend auteurschap, geïmpregneerd met een helderheid van denken en poëtische intensiteit.
1988 Arabisch Nagieb Mahfoez
(1911-2006)
Die door geschakeerde werken - soms scherpzinnig realistisch, soms suggestief ambigu - een Arabische romankunst van algemeen menselijke waarde heeft gevormd.
1989 Spaans Camilo José Cela
(1916-2002)
Voor rijk en intensief proza, dat met ingehouden compassie een uitdagende visie op de kwetsbaarheid van de mens vormt.
1990 Spaans Octavio Paz
(1914-1998)
Voor gepassioneerd schrijven met een brede horizon, gekenmerkt door een weelderige intelligentie en humanistische integriteit.
1991 Engels Nadine Gordimer
(1923-2014)
Die door haar magnifieke episch schrijven - in de woorden van Alfred Nobel - van zeer grote waarde is geweest voor de mensheid.
1992 Engels Derek Walcott
(1930-2017)
Voor een poëtisch oeuvre met grote helderheid, gedragen door een historische visie die uit een multicultureel engagement is voortgekomen.
1993 Engels Toni Morrison
(1931-2019)
Die in romans gekarakteriseerd door visionaire kracht en poëtische inbreng een wezenlijke kant van de Amerikaanse werkelijkheid tot leven brengt.
1994 Japans Kenzaburo Oë
(1935)
Die met poëtische kracht een fantasiewereld schept waarin leven en mythe verdicht worden tot een schokkend beeld van de huidige menselijke situatie.
1995 Engels Seamus Heaney
(1939-2013)
Voor werken van lyrische schoonheid en ethische diepte, die alledaagse wonderen en het levende verleden tot uitdrukking brengen.
1996 Pools Wisława Szymborska
(1923-2012)
Voor poëzie die met ironische precisie de historische en biologische context aan het licht laat komen in fragmenten van de menselijke werkelijkheid.
1997 Italiaans Dario Fo
(1926-2016)
Die in navolging van middeleeuwse hofnarren de macht geselt en de waardigheid van de onderdrukten hoog houdt.
1998 Portugees José Saramago
(1922-2010)
Die met parabelen gedragen door verbeelding, compassie en ironie steeds weer de vluchtige werkelijkheid tastbaar maakt.
1999 Duits Günter Grass
(1927-2015)
Wiens dartele zwarte fabels het vergeten gezicht van de geschiedenis portretteren.
2000 Chinees Gao Xingjian
(1940)
Voor een oeuvre van universele validiteit, bittere inzichten en taalkundige vindingrijkheid, dat nieuwe paden voor de Chinese roman en het Chinese toneel heeft geopend.
2001 Engels V.S. Naipaul
(1932-2018)
Voor het verenigen van scherpzinnige vertelling en onkreukbare waarneming in werken die ons de aanwezigheid van de verdrongen geschiedenis dwingen in te zien.
2002 Hongaars Imre Kertész
(1929-2016)
Voor zijn werk dat de broze ervaring van het individu hooghoudt tegen de barbaarse willekeur van de geschiedenis.
2003 Engels J.M. Coetzee
(1940)
Die in ontelbare vermommingen gestalte geeft aan de overrompelende betrokkenheid van het outsiderschap.
2004 Duits Elfriede Jelinek
(1946)
Voor haar muzikale stroom van stemmen en tegenstemmen in haar romans en toneelstukken die met een buitengewoon taalkundige geestdrift de absurditeit en onderwerpende kracht van de maatschappelijke clichés blootleggen.
2005 Engels Harold Pinter
(1930-2008)
Die in zijn toneelstukken de afgrond onder het alledaagse gezwets blootlegt en die de gesloten deur waarachter onderdrukking heerst loswrikt.
2006 Turks Orhan Pamuk
(1952)
Die in zijn zoektocht naar de melancholieke ziel van zijn geboortestad nieuwe symbolen voor de botsing en verstrengeling van culturen heeft ontdekt.
2007 Engels Doris Lessing
(1919-2013)
Die heldendichteres van de vrouwelijke ervaring, die met scepsis, vuur en visionaire kracht een verdeelde beschaving heeft bestudeerd.
2008 Frans J.M.G. Le Clézio
(1940)
Auteur van nieuwe vertrekpunten, poëtische avonturen en sensuele extase, ontdekker van een humaniteit buiten en onder de heersende beschaving.
2009 Duits Herta Müller
(1953)
Die met poëtische verdichting en prozaïsche zakelijkheid het landschap van de ontheemden optekent.
2010 Spaans Mario Vargas Llosa
(1936)
Voor het in kaart brengen van machtsstructuren en voor zijn scherpzinnige beelden van het verzet, de revolte en de nederlaag van het individu.
2011 Zweeds Tomas Tranströmer
(1931-2015)
Omdat hij met zijn verdichtende, doorschijnende beelden ons een nieuwe toegang geeft tot de werkelijkheid.
2012 Chinees Mo Yan
(1955)
Die met zinsbegoochelend realisme in zijn volksverhalen verleden en heden doet versmelten.
2013 Engels Alice Munro
(1931)
Meester van het hedendaagse korte verhaal.
2014 Frans Patrick Modiano
(1945)
Voor de herinneringskunst waarmee hij de meest ongrijpbare menselijke lotsbestemmingen heeft weten op te roepen.
2015 Russisch Svetlana Aleksijevitsj
(1948)
Voor haar veelstemmige werk, een monument voor lijden en moed in onze tijd.
2016 Engels Bob Dylan
(1941)
Voor het scheppen van nieuwe poëtische uitdrukkingsvormen in de grote Amerikaanse liedtraditie.
2017 Engels Kazuo Ishiguro
(1954)
Die, in romans met een sterke emotionele kracht, de afgrond onder ons denkbeeldig gevoel van verbondenheid met de wereld heeft blootgelegd.
2018 Pools Olga Tokarczuk
(1962)
Voor een vertelkunst die met encyclopedische passie grensoverschrijding als levensvorm vormgeeft. (Toegekend in 2019.[3])
2019 Duits Peter Handke
(1942)
Voor een invloedrijk schrijverschap dat met grote taalkunst de periferie en de concrete menselijke ervaring heeft onderzocht.

Controverses

De Literatuurprijs heeft een lange geschiedenis van controverses. Van 1901 tot 1912 werd het Comité gekenmerkt door een enge interpretatie van het woord idealisk, waardoor Leo Tolstoj, Henrik Ibsen en Émile Zola geen kans maakten. Gedurende de Eerste Wereldoorlog en de daaropvolgende jaren koos het Comité voor neutraliteit: het bevoordeelde schrijvers afkomstig uit andere neutrale landen.[1]

In 1936 en in 1949 was het Comité aanvankelijk van oordeel dat het aanbod te mager was voor toekenning van de prijs. Later kwam men daarvan terug, zodat de prijzen voor Eugene O'Neill en William Faulkner met een jaar vertraging werden uitgereikt, tegelijk met de reguliere prijzen van 1937 en 1950.

De winnaar van 1970, de Rus Aleksandr Solzjenitsyn, woonde de uitreikingsceremonie niet bij uit angst dat hij niet zou mogen terugkeren naar de Sovjet-Unie, waar zijn werken clandestien circuleerden. Omdat de Zweedse regering weigerde de ceremonie te laten plaatsvinden in de Zweedse ambassade te Moskou, weigerde Solzjenitsyn de prijs helemaal. Hij vond dat de voorwaarden van de Zweden een blaam waren op de Nobelprijs zelf. Toen Solzjenitsyn de prijs in 1974 toch aanvaardde, werd hij gearresteerd en verbannen uit Rusland.

In 1974 werden Graham Greene, Vladimir Nabokov en Saul Bellow tot de kanshebbers gerekend, maar ze moesten het onderspit delven voor een gedeelde prijs aan twee Zweedse auteurs, Eyvind Johnson en Harry Martinson, die zelf juryleden waren. Bellow kreeg de prijs in 1976, maar noch Greene, noch Nabokov kreeg de eer de prijs te winnen.

De keuze van de winnaar in 2004, Elfriede Jelinek, veroorzaakte kritiek in de Academie zelf. Knut Ahnlund, die sinds 1996 geen actieve rol meer speelde in de Academie, beschouwde het als een onherstelbare blaam op de reputatie van de Nobelprijs voor Literatuur dat de prijs was gegaan naar een schrijfster wier werk hij omschreef als "een massa tekst, bij elkaar geschept zonder artistieke structuur".[4]

De balans is bovendien slecht voor bepaalde regio's. Zo mag slechts één zwarte Afrikaanse schrijver, Wole Soyinka, zich Nobelprijswinnaar noemen. Andere auteurs daarentegen, zoals Ngũgĩ wa Thiong'o, Chinua Achebe of Nuruddin Farah, werden niet bekroond.

In april 2018 kwamen conflicten in het Comité naar buiten, naar aanleiding van berichten dat de namen van winnaars vroegtijdig waren uitgelekt. De echtgenoot van een van de leden zou zijn mond hebben voorbijgepraat en zich bovendien schuldig hebben gemaakt aan seksueel wangedrag. Hoewel de leden voor het leven zijn benoemd en de statuten niet voorzien in aftreden, stapten drie leden uit het Comité, waarna het hoofd (de permanent secretaris) van het Comité, de literatuurhistorica Sara Danius, ook haar functie neerlegde.[5] Nadat nog minstens drie andere leden het Comité hadden verlaten, werd op 4 mei van datzelfde jaar bekend dat de Nobelprijs voor Literatuur 2018 pas in 2019 zal worden toegekend, tezamen met de reguliere prijs van dat jaar. In de tussentijd wil de Academie haar interne problemen oplossen en werken aan herstel van het publieke vertrouwen.[6][7] Koning Carl XVI Gustaf paste de statuten aan zodat Comitéleden formeel kunnen aftreden en opvolgers gezocht kunnen worden.[8]

Uiteindelijk werd in 2018 door de 'Nieuwe Academie', een particulier initiatief van onder meer Zweedse bibliothecarissen op grond van een publiekspeiling, een alternatieve Nobelprijs toegekend aan de uit Guadeloupe afkomstige Franse schrijfster Maryse Condé.[9][10]

Trivia

  • De oudste persoon die tot nu toe de Nobelprijs voor Literatuur ontving is Doris Lessing. Zij was 88 toen zij de Nobelprijs in december 2007 in ontvangst nam. De jongste was Rudyard Kipling. Hij was 42 toen hij in 1907 de Nobelprijs ontving.
  • Mommsen is de laureaat met het oudste geboortejaar (1817). Het jongste geboortejaar is 1955, het jaar waarin laureaat Mo Yan werd geboren.
  • De langst levende laureaat is Bertrand Russell, die 97 jaar oud werd. De kortst levende laureaat is Albert Camus, die op 46-jarige leeftijd stierf bij een verkeersongeluk. Hij ontving de Nobelprijs drie jaar eerder.
  • Televisie- en radiopersoonlijkheid Gert Fylking startte de traditie om Äntligen (Zweeds voor "eindelijk") te roepen bij de bekendmaking van de Nobelprijswinnaar, als protest op de nominatie van de bij het grote publiek min of meer onbekende schrijvers. Fylking is ondertussen al gestopt met zijn "grap", maar de traditie wordt door anderen voortgezet.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.