Nikolaj Przjevalski

Nikolaj Michajlovitsj Przjevalski of Przewalski (Russisch: Николай Михайлович Пржевальский, ook andere transliteraties zijn in gebruik) (Kimborovo (ook Kimbory, tegenwoordig Przjevalskoje) bij Smolensk, 12 april [O.S. 31 maart] 1839Karakol (Kirgizië), 1 november [O.S. 20 oktober] 1888) was een Russische militair en ontdekkingsreiziger die een vijftal expedities naar Centraal-Azië organiseerde. Hij was de eerste wetenschapper die het landschap, de flora en de fauna van het gebied beschreef.

Nikolaj Przjevalski
Grafsteen in Karakol (Kirgizië)
Monument van Nikolaj Przjevalski in Sint-Petersburg

Vanwege de fysieke gelijkenis werd in Rusland wel gedacht dat hij de vader van Jozef Stalin was.[1]

Eerste reis

Przjevalski's eerste reis begon in 1870, vanuit Irkoetsk. Hij bezocht Urga (het huidige Ulaanbaatar), waar hij merkte dat er veel bedelaars in de stad waren. Daarna trok hij door de Gobi-woestijn naar Kalgan (Zhangjiakou) en Peking. Vervolgens trok hij weer noordwaarts, naar de Tari-Nor ('Nor' betekent meer), en westwaarts langs de Gele Rivier.

Przjevalski stak de Ala-Shan over, een zuidelijke uitloper van de Gobi. Hij beklom de Hola Shan, en wilde doorreizen naar Kokonor, maar werd gedwongen terug te keren wegens geldgebrek. Hij stak opnieuw de Mongoolse vlakten over, de winterse koude (-32 °C) trotserend. Hoewel zijn kamelen gestolen werden, bereikte hij begin januari 1872 Kalgan. Onmiddellijk maakte hij de voorbereidingen voor zijn tweede poging Kokonor te bereiken.

Ditmaal was het de Ordoswoestijn waar Przjevalski de hete zomer te verduren had. Hij beklom opnieuw de Nan Shan, en bereikte ditmaal Kokonor. Hiermee was het oorspronkelijke doel van de expeditie bereikt, maar Przjevalski stelde zich een nieuw doel: de Tibetaanse hoofdstad Lhasa. Hij trok derhalve verder, maar in het brongebied van de Jangtsekiang, ongeveer 800 kilometer van Lhasa, moest hij opgeven, opnieuw wegens geldgebrek.

Latere reizen

Lhasa was ook het doel van zijn volgende expedities. Op zijn tweede reis, in 1876 en 1877, bereikte hij als eerste Europeaan (of in elk geval als eerste sinds Marco Polo) Lop Nor en ontdekte het Altin Tagh-gebergte. Hij stelde vast dat het samen met de Kunlun in het westen en de Nan Shan in het oosten een barrière langs de gehele noordgrens van Tibet vormde. Vanwege de winter kon hij het gebergte niet oversteken.

Op zijn derde reis (1879-1880) kwam hij het dichtst bij zijn doel Lhasa te bereiken. Ditmaal vertrok hij vanaf Russisch Centraal-Azië, en trok over het westelijk uiteinde van de Nan Shan Noordoost-Tibet binnen. Hij kwam tot op 270 kilometer van Lhasa, maar de Chinese ambassadeur in Lhasa had het gerucht laten verspreiden dat Przjevalski de dertiende dalai lama Thubten Gyatso wilde kidnappen. Tibetaanse soldaten vielen Przjevalski aan en dwongen hem terug te keren.

Op zijn volgende reis, in 1884 en 1885, werd hij opnieuw door Tibetaanse beambten tegengehouden, maar hij verzamelde wel veel informatie over noordoostelijk Tibet, waaronder de bron van de Gele Rivier. Bij zijn terugkeer naar Rusland stak hij de Altyn Tag, de Takla Makan en de Tiensjan over.

In 1888, net begonnen met zijn vijfde reis, stierf Przjevalski in Karakol (Kirgizië), aan het Issyk Kul-meer. Hij werd aan de oever van het meer begraven. De Russen hernoemden de urbane nederzetting (Kirgizisch, afgekort: ШТА) waar hij begraven ligt later tot Pristan-Przjevalsk (Пристань-Пржевальск, vertaald: Przjevalsk-oever).

Przjevalski heeft nooit zijn doel bereikt Lhasa te bezoeken, maar geldt wel als een belangrijk ontdekkingsreiziger en natuuronderzoeker. Tot zijn ontdekkingen als natuuronderzoeker behoren het przewalskipaard en de wilde kameel.

Zie ook

Zie de categorie Nikolaj Przjevalski van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.