Neotherapsida
In 1986 kwam James Allen Hopson tot de conclusie dat verschillende groepen van de Therapsida hoger in de evolutionaire stamboom stonden dan de Dinocephalia. In 1999 benoemde hij deze hoofdtak als de Neotherapsida, de "nieuwe Therapsida". De Neotherapsida zouden de zustergroep zijn van de Dinocephalia binnen de Eutherapsida. Een precieze definitie van het begrip is problematisch gebleken omdat het onzeker is welke neotherapside groep het meest basaal is, de Anomodontia of de Gorgonopsia. Hopson ging ervan uit dat dit de Anomodontia waren waarvan de Theriodontia dan binnen de Neotherapsida de zustergroep vormden.
De Neotherapsida zijn een groep Synapsida.
Het volgende kladogram toont de indeling volgens Hopson.
Neotherapsida |
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De neotherapsiden hadden hun synapomorfieën, gedeelde nieuwe eigenschappen. Verschillende daarvan zijn geopperd. Het squamosum is sterk naar onderen verbreed en bedekt in achteraanzicht het grootste deel van het quadratum en het quadratojugale. Het epipterygoïde heeft een breed raakvlak met het wandbeen. De atlas, de eerste halswervel, heeft epipofysen, uitsteeksels op de achterste gewrichtsuitsteeksels. In het bekken doorboort een vergroot foramen obturatum de beennaad tussen schaambeen en zitbeen.
De Neotherapsida hadden een eerste bloeiperiode tijdens het late Perm. De Eutheriodontia bestaan nog waaronder de zoogdieren en de mens die dus een neotherapside is.
Literatuur
- Hopson J.A., Barghusen H. 1986. "An analysis of therapsid relationships". pp. 83–106 in: Hotton N., MacLean P.D., Roth J.J., Roth E.C., eds. The Ecology and Biology of the Mammal-Like Reptiles. Washington, DC: Smithsonian Institute Press
- J.A. Hopson. 1999. "Therapsids". Encyclopedia of Paleontology 2: 1256-1266