Nemo-teneturbeginsel

Het nemo-teneturbeginsel, of voluit het beginsel van nemo tenetur prodere se ipsum betekent letterlijk dat niemand is gehouden tegen zichzelf (bewijs) te leveren of dat niemand kan worden gedwongen aan zijn eigen veroordeling mee te werken. Het recht om niet aan diens eigen veroordeling mee te werken kan door een verdachte worden ingeroepen in geval van een verdenking van een strafbaar feit. Het zwijgrecht maakt een belangrijk onderdeel uit van het nemo-teneturbeginsel.

Door te verbieden dat de vervolgende instantie een verdachte van een strafbaar feit kan worden gedwongen mee te werken aan diens eigen veroordeling wordt justitiële dwaling voorkomen. Bij onder dwang verkregen verklaringen is immers de betrouwbaarheid in het geding, omdat deze verklaringen niet in vrijheid zijn afgelegd. Wanneer een persoon onder druk gezet wordt, zal hij eerder geneigd zijn toe te geven aan de eisen van de ondervrager. Daarnaast dient het beginsel ter waarborging van de onschuldpresumptie, dat onder meer met zich mee brengt dat de bewijslast ligt bij de vervolgende instantie en dat niet willekeurig ongeoorloofde dwang wordt toegepast.

Europese Hof voor de Rechten van de Mens

Voor de uitleg en toepassing van het nemo-teneturbeginsel zijn, voor de lidstaten van de Raad van Europa, de volgende uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens maatgevend.

In de uitspraak Funke t. Frankrijk[1] is voor het eerst bepaald dat de vervolgende instantie niemand kan dwingen om aan zijn eigen veroordeling mee te werken valt onder het recht op een eerlijk proces. Na deze uitspraak bestond bij de lidstaten van de Raad van Europa grote onduidelijkheid over de vraag tot welk bewijsmateriaal het nemo-teneturbeginsel zich precies uitstrekt. Zij vreesden dat controle op de naleving van vele wetten en regels niet meer mogelijk zou zijn, omdat daarvoor vaak de medewerking van de burger nodig is. Men denke dan onder andere aan de alcoholcontrole of het invullen van de belastingaangifte.

In de uitspraak Saunders t. Verenigd Koninkrijk[2] zijn deze onduidelijkheden opgehelderd. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde in dat arrest dat het recht om niet aan diens eigen veroordeling mee te werken slechts geldt voor (mondeling, dan wel schriftelijk) bewijsmateriaal dat afhankelijk van de wil van verdachte bestaat. Men denke dan aan de bekentenis van een verdachte dat hij het strafbare feit heeft gepleegd. Het bewijsmateriaal dat onafhankelijk van de wil van de verdachte bestaat valt niet onder het verbod om niet aan diens eigen veroordeling mee te werken. Men denke dan aan de ademanalyse bij de alcoholcontrole of de bankafschriften bij de belastingaangifte. Deze bewijsmaterialen bestaan; ongeacht of de verdachte dit wel of niet wil. Van de verdachte wordt slechts verlangd dat hij deze materialen overlegt aan de vervolgende instantie.

Voetnoten

  1. EHRM 25 februari 1993, nr. 10828/84 (Funke t. Frankrijk).
  2. EHRM 17 december 1996, nr. 19187/91 (Saunders t. Verenigd Koninkrijk).
Zoek nemo-teneturbeginsel op in het WikiWoordenboek.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.