Nabateeërs

De Nabateeërs of Nabateeën vormden een Arabisch volk[1][2] dat in de klassieke oudheid leefde in het Midden-Oosten, grotendeels in het noorden van het Arabische schiereiland. Hun koninkrijk besloeg delen van het huidige Jordanië, Syrië, Saoedi-Arabië en Israël. Volgens traditionele overleveringen waren de Nabateeërs nakomelingen van Nebajoth, de oudste zoon van Ismaël. De Nabateeërs zijn in de moderne tijd het meest bekend door Petra, een van de zeven nieuwe wereldwonderen.

Graftombes in Petra
Karavaanroutes van de Nabateeërs

Zij dreven handel via de verschillende karavaanroutes. Onder andere de handel in wierook naar Jemen was belangrijk voor hen. De hoofdstad van de Nabateeërs was de stad Petra. Andere steden van de Nabateeërs waren Oboda (Avdat), Elusa (Halutza), Nessana (Nitzana), Subeita (Shivta) en Kurnub (Mamshit) in de Negev, Bosra in Syrië en Hegra in wat nu Saoedi-Arabië is.

De Nabateeërs hadden hun eigen religie. Centraal stond de verering van rotsen. Daarnaast hadden zij verschillende goden in hun pantheon. Eén van de belangrijkste goden was Dusharra, de zoon van Allāt.

De Nabateeërs hebben ondergrondse waterkanalen of qanaten aangelegd, die van (ondergrondse) bronnen in de bergen via tunnels naar droge landbouwgronden leidden.

Onder leiding van keizer Trajanus nam het Romeinse Rijk in het jaar 106 het koninkrijk van de Nabateeërs in.


Zie ook

Zie de categorie Nabataeans van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.