Mohammed Abdelkrim El Khattabi

Mohammed Abdelkrim El Khattabi of Chattabi (volledige naam: Muḥammad ibn ʿAbd al-Karīm al-H̱aṭṭābī, Riffijns: Muḥend n-εebd řekrim u-xettab of Mulay Muḥend) (Ajdir, 1880Caïro, 6 februari 1963) was een Riffijnse leider van de Rifstammen in de bevrijdingsstrijd van de Riffijnen tegen de Spanjaarden en de Fransen.

Mohammed Abdelkrim El Khattabi in 1923
Ajdir (op de kaart 'Axdir'), de geboorteplaats van Abdelkrim, ligt een paar kilometer van Al Hoceima ('Villa Alhucemas')
Abdelkrim met Spaanse bestuurders in Melilla, een jaar vóór het uitbreken van de opstand (1919).
De overwinningen van Abdelkrim.
Vlag van de Rif-Republiek, uitgeroepen in 1921.
Abd el-Krim met de Spaanse bemiddelaar Horacio Echevarrieta (1923).
De verbannen Abd el-Krim stapt op de trein naar Tanger, vanwaar hij zou inschepen naar Réunion (1926).
Muurgedicht De bergen van de Rif van Mimoun El Walid in Leiden, over Adbelkrim

Jeugd

Mohammed werd geboren in 1882 in Ajdir bij Al Hoceima bij de Riffijnse (Amazighische) stam Ait Waryaghar. Zijn vader was een islamitische geleerde. Volgens antropoloog David Hart kwamen zijn voorouders van de stam Gzeneya. Uit het dorp Dwayar. Hij gaf zijn zoon islamitisch onderwijs en daarna stuurde hij hem naar de universiteit van Fes om daar Arabisch en islamitische wetenschappen te bestuderen. Later studeerde Mohammed in Salamanca aan een Spaanse universiteit waar hij zijn diploma rechten behaalde.

De politieke situatie voor de opstand van Abdelkrim

Mohammed Abdelkrim El Khattabi is geboren in een tijd dat het Marokkaanse bestuur erg corrupt was. De heersers streefden persoonlijke rijkdom na. Maar opstanden in een aantal streken verzwakten het bewind en Marokko raakte politiek verdeeld in twee delen: het Blaad El Makhzan, wat het land van de overheid betekent, en Blaad Es Siba, wat het land van de niet-organisatie betekent. In die zone had de Marokkaanse sultan de grootste moeite met rebellen.

Marokko werd in 1912 een protectoraat, verdeeld tussen twee koloniale machten: Frankrijk kreeg het grootste deel en de Rif viel toe aan Spaans-Marokko. Alleen in naam bleef sultan Joesoef de vorst van een soeverein land. In de Rif bereidde men zich voor de Spanjaarden te weerstaan. De Spanjaarden voorzagen dat ze de Riffijnen niet gemakkelijk zouden kunnen onderwerpen. Mede daarom boden ze de vader van Abdelkrim El Khattabi, als Riffijns stamleider, politieke functies aan om hem gunstig te stemmen en een samenwerking aan te gaan. Maar de vader van Abdelkrim El Khattabi weigerde.

Abdelkrim in Melilla

Na zijn studies was Abdelkrim in Melilla neergestreken (1906). Hij was vertaler (tot 1913) en leraar. Hij onderwees Arabisch en Riffijns aan Spaanstaligen en was in dienst van de Officina Central de Asuntos Indígenas (OCTAI). Hij ging ook schrijven voor het Spaanse tijdschrift El Telegrama del Rif (1908-1915), waarin hij zich uitsprak voor samenwerking met de Europeanen in het belang van ontwikkeling.

In 1915 werd hij aangesteld tot kadi, maar dit was een kort leven beschoren. Hij werd ontslagen als ambtenaar en rechter met als officiële reden dat hij te Duitsgezind zou zijn. Ook had hij zich ertegen gekant dat de Spanjaarden de nog niet bezette delen van hun protectoraat zouden innemen. Van september 1915 tot augustus 1916 zat hij hiervoor in hechtenis.

Begin van de opstand

Aanvankelijk was de strategie van de Spanjaarden tegen de Riffijnen gebaseerd op een langdurige geleidelijke verovering. Verscheidene Riffijnen onder wie Mohamed Amezian voerden een bloedige oorlog tegen de Spanjaarden. Maar de Spanjaarden konden de westelijke en oostelijke Rif onder controle krijgen en veel Riffijnse stammen gaven het op wegens de Spaanse overmacht aan manschappen. De centrale Rif bleef buiten het gezag van Spanje, terwijl de rest, zo'n negentig procent, al bezet was. Dit was het gebied van Abdelkrims vader, die zelfs een aanval plande op de Spanjaarden, maar hij werd eind 1920 vergiftigd. De negenendertigjarige Mohammed Abdelkrim volgde zijn vader op als stamleider.

Opstand van Abdelkrim

Mohammed Abdelkrim liet de Spanjaarden en de sultan weten dat hij een staat aan het stichten was en dat ze de onafhankelijkheid van zijn republiek moesten erkennen om oorlog te vermijden. Maar de Spanjaarden weigerden een onafhankelijke staat te erkennen; autonomie onder Spaans gezag kon wel maar dat accepteerde Abdelkrim niet. De Spaanse generaal Manuel Fernández Silvestre y Pantiga beweerde dat Spanje zonder moeite overal in de Rif kon ingrijpen. Hij nodigde koning Alfonso XIII alvast uit om muntthee te komen drinken in het huis van Abdelkrim.

Op 17 juli 1921 viel Abdelkrim met drieduizend Riffijnen een Spaans garnizoen aan in Beni Ouaryaghel. Silvestre kwam met versterkingen, maar zijn 5.000 manschappen waren slecht bevoorraad, vooral in water. Na vijf dagen gaf hij bevel tot aftocht/uitbraak, wat uitliep in een verpletterende nederlaag. Abdelkrim kreeg hun wapens in handen en zag zijn leger aangroeien, onder meer met overlopende Marokkaanse regulares. Hij viel de gedemoraliseerde en ongecoördineerde Spanjaarden overal aan. Steunpunt na steunpunt werd ingenomen. De Spanjaarden trokken zich terug in het fort van Al Aâroui, dat op 9 augustus na onderhandelingen capituleerde. Veel verdedigers werden alsnog gedood. In totaal sneuvelden tijdens de campagne ongeveer 13.000 Spaanse militairen, naast duizenden burgerslachtoffers. Alphonso XIII zou hebben gezegd dat zijn troon om zeep was geholpen. Een Britse politicus zei dat in Anwal het Europese kolonialisme werd gebroken.

Abdelkrim stichtte op 19 september 1921 in Ajdir een Riffijnse staat, de Confederale Republiek van de Stammen van de Rif, waarin hij de stammen verenigde. Hij werd voorzitter van de Nationale Raad en voerde de titel Amīr Al-jihād (emir van de jihad). Na zijn overwinning in Adhar Oe Baran tegen de Spanjaarden vatten de passieve Riffijnse stammen de hoop de Spanjaarden te kunnen verslaan en begon de legende van de onverslaanbare Spaanse soldaten te verdwijnen. De Riffijnen sloten zich vervolgens steeds vaker aan bij de beroemde leider die als bijnaam De Veroveraar kreeg: El Khattabi. De Spanjaarden trokken zich naar de kust terug terwijl Abdelkrim wereldberoemd werd. Na die slag zei de Spaanse generaal de Shumpra: De Riffijnse kwestie kost ons te veel. Daarom trekken we ons terug naar de kust bij Ceuta en de Rif zullen we niet ingaan.

Na deze overwinning werden er stakingen in Spanje georganiseerd. De regering viel uiteen en Primo de Riviera pleegde in Barcelona een staatsgreep (1923). Hij was geneigd naar vredesbesprekingen met Abdelkrim te streven. Maar legerofficieren, waaronder Francisco Franco, werkten dit tegen.

Gebruik van chemische wapens

Vanaf 1923 zette Spanje chemische wapens in met de clandestiene hulp van Duitsland.[1] De productie gebeurde in de Fábrica Nacional de Productos Químicos, speciaal voor de oorlog opgericht door hoofdingenieur Hugo Stoltzenberg. Dichtbevolkte gebieden werden vanuit vliegtuigen gebombardeerd met mosterdgas en ander gif.

Samenwerking van de koloniale machten om Abdelkrim te verslaan

Ondanks deze gruwelijke bombardementen bleven de Spanjaarden, vanaf 8 juni 1923 gecommandeerd door Franco, het moeilijk hebben. Eind 1924 waren ze opnieuw geneigd vredesgesprekken aan te knopen, maar dit nieuws leidde tot nog meer opstand. Mohammed Abdelkrim El Khattabi viel daarop bij verrassing de Franse zone aan. Vanuit de bergen vielen de Riffijnen 40 van de 66 Franse posten in het noorden van de rivier de Ouareghla aan.[2] Frankrijk bagatelliseerde zijn nederlagen, zeggende dat de meeste doden Noord-Afrikanen waren, terwijl er niet veel Fransen sneuvelden.

Tot dan hadden de Fransen zich uiterlijk neutraal opgesteld tegenover Mohammed Abdelkrim El Khattabi. Maar heimelijk probeerden ze de Riffijnen tegen hem op te zetten door te beweren dat de islam het verbiedt om in zijn leger te strijden. Nu vreesden de Fransen dat de opstand in de Rif naar de rest van Marokko en Algerije zou overslaan. Hij bedreigde alle Europese koloniale machten in de Arabische wereld, zodat zelfs Groot-Brittannië zich zorgen maakte over het Midden-Oosten. Hoewel Abdelkrim verzekerde dat hij in vrede met Europa wilde leven, zocht hij vergeefs erkenning voor zijn republiek bij de Volkenbond.

De koloniale machten boeken successen

Gedurende de oorlog kreeg Abdelkrim El Khattabi geen enkele vorm van steun in het bestrijden van de koloniale machten. Een gezamenlijk Spaans-Franse offensief bracht in 1925 ongeveer 200.000 Franse troepen op de been onder Pétain terwijl Primo de Riviera persoonlijk het bevel nam over bijna 300.000 Spanjaarden. Dit resulteerde in een totale troepensterkte van 465.000 soldaten voor de koloniale machten. Dit aantal soldaten werd de Riffijnen te veel, waardoor Abdelkrim El Khattabi niet meer in staat was om de Fransen en Spanjaarden te bestrijden.

Mohammed Abdelkrim El Khattabi besefte dat zijn leger, dat uit ongeveer twintigduizend soldaten bestond, bijna vernietigd was. Met primitieve wapens begon men niets tegen de moderne wapens van het koloniale leger met honderdduizenden soldaten.

Abdelkrim geeft zich over en wordt verbannen

Abdelkrim veronderstelde dat de Fransen minder wraakzuchtig dan de Spanjaarden zouden zijn en daarom besloot hij op 27 mei 1926 zich aan hen over te geven. De Fransen hebben hem via hun verre kolonie Pondicherry naar het eiland Réunion (in de Indische Oceaan, tussen Madagaskar en Mauritius) gestuurd. Hij leefde er tot 1929 in het Kasteel Morange en vestigde zich dan met zijn gevolg in Trois-Bassins. Na twintig jaar besloten de Fransen hem in 1947 naar Nice over te brengen. Maar Abdelkrim kon tijdens een stop in Suez ontsnappen en vond asiel in Egypte. Daar zou hij met de pan-Arabisten samenwerken en het bureau Maghrib Arab een grote bekendheid geven.

Na de officiële onafhankelijkheid van Marokko

Toen Marokko in 1956 officieel onafhankelijk werd, vroeg de Marokkaanse sultan Mohammed V hem naar Marokko terug te keren. Maar Abdelkrim zag daar het nut niet van in: volgens hem was Marokko nog steeds bezet en ingeschakeld in Franse belangen. In 1958, tijdens een nieuwe opstand in de Rif, was zijn terugkeer een van de achttien eisen van de rebellen. Ze haalden het niet en Abdelkrim bleef in Egypte. Na de invoering van de grondwet van 1962 door Hassan II, maakte hij zijn bezwaren kenbaar. Hij hekelde de koninklijke macht en stelde dat die grondwet niets met democratie te maken had en heimelijk voor de kolonialen was gemaakt.

In 1963 stierf Abdelkrim in Caïro. Gamal Abdel Nasser kende hem een staatsbegrafenis toe en een plaats in het heldenperk van de Al Abbassia begraafplaats.

De fameuze slagzin

"We willen vrij en onafhankelijk leven zodat niemand buiten Allah ons mag regeren!"

Invloed

De historicus Fontin beschouwt Abdelkrim als de bron van inspiratie voor andere revoluties in Noord-Afrika.

Dankzij de overwinning en het uitroepen van de onafhankelijkheid werd Abdelkrim een beroemde vrijheidsstrijder, wiens foto's werden gepubliceerd in Afrika en Klein-Azië. Zijn militaire tactieken werden naderhand op andere plekken gebruikt in de onafhankelijkheidsoorlogen. Onder meer van Mao Zedong, Ho Chi Minh en Che Guevara is gezegd dat ze van zijn guerillataktieken leerden.[3]

Zie ook

Memoires

  • Abdelkrim en J. Roger-Mathieu, Mémoires d'Abd el Krim, Librairie des Champs Élysées, Parijs, 1927

Literatuur

  • Pierre Dumas, Abd-el-krim, 1927
  • Friedrich Jarschel, Abd el Krim. So kämpfte der Löwe des Atlas, 1961
  • David S. Woolman, Rebels in the Rif. Abd el Krim and the Rif Rebellion, 1968
  • Rudibert Kunz, Giftgas gegen Abd el Krim. Deutschland, Spanien und der Gaskrieg in Spanisch-Marokko, 1922–1927, 1990
  • Zakya Daoud, Abdelkrim. Une épopée d'or et de sang, 1999
  • Mimoun Charqi, L'Émir guérillero, 2003
  • Wantje Fritschy, "Abdelkrim en de strijd om een onafhankelijk Noord-Marokko", in: Geschiedenis Magazine, nr. 6-7, 2006
  • Karim Ettourki, De Rifoorlog en 'Abdelkrim in het licht van de historische ontwikkelingen met vertaling van het werk 'Abd Al-karīm Al-ḫaṭṭābī, Ārā'wa mawāqif van Muḥammad Amezyān, licentiaatsscriptie, Universiteit Gent, 2008
  • Fouzia El-Asrouti, Der Rif-Krieg, 1921–1926. Eine kritische Untersuchung der Transformationsprozesse unter Muhammad Ibn Abd al-Karim al Hattabi, 2007
  • María Rosa de Madariaga, Abd-el-Krim el Jatabi. La lucha por la Independencia, 2009

Documentaire

  • Abdelkrim et la guerre du Rif (Daniel Cling, 2011)

Voetnoten

  1. Rudibert Kunz, Giftgas gegen Abd el Krim. Deutschland, Spanien und der Gaskrieg in Spanisch-Marokko, 1922–1927, 1990
  2. Martin Windrow, French Foreign Legion, 1914–1945, 1999, ISBN 1-85532-761-9, p. 15
  3. Fidel Castro, My Life. A Spoken Autobiography, 2008, p. 680
Zie de categorie Abd el-Krim van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.