Metro van Parijs

De Metro van Parijs of Métropolitain (Frans: Métro de Paris) is het belangrijkste middel van openbaar vervoer in Parijs. De eerste lijn werd op 19 juli 1900 geopend. Ruim een eeuw later zijn er zestien lijnen die een netwerk vormen met een lengte van 219,9 kilometer en 302 stations, en is de Parijse metro de op één na drukste metro van Europa, en de op vier na drukste van de wereld. Hij rijdt van 5.30 uur 's ochtends tot 1.00 uur 's nachts. In het weekend rijdt de metro tot circa 2.00 uur 's nachts. De Parijse metro wordt geëxploiteerd door de RATP.

Metro van Parijs
Basisgegevens
LocatieParijs
VervoerssysteemMetro
Lengte trajecten219,9 km
Aantal lijnen16
Aantal stations302
Aantal passagiers5.230.000 per dag
Uitvoerder(s)Régie Autonome des Transports Parisiens (RATP)
Operationele gegevens
Gem. snelheid21-39 km/h
Maximumsnelheid70-80 km/h
Netwerkkaart
Portaal    Openbaar vervoer

Gebruik

Alle lijnen hebben zowel een kleur als een nummer. Dezelfde systematiek wordt gebruikt voor de borden in de stations. De lijnen van de RER (het regionaal expresnet) kunnen ook met een metrokaartje worden gebruikt. Van het lijnennet wordt een papieren plattegrond uitgegeven en een applicatie voor verschillende types smartphones. De metro is een ideaal vervoermiddel om snel door Parijs te reizen.

De verschillende lijnen rijden elk over hun eigen sporen. Bij normale exploitatie is er geen enkel spoor dat door meer dan één lijn gebruikt wordt. Wel bestaan er tussen de lijnen verbindingen (zogenaamde raccordements) die het mogelijk maken om metrotreinen van de ene naar de andere lijn te laten rijden.

Overstapstations (correspondances) worden aangeduid met een open rondje 'o' op de plattegrond. Op deze stations kan men overstappen op een andere lijn. Bij het overstappen moet men door de gangen van het station naar een ander spoor lopen.

De meeste stations, ook de overstapstations, zijn slecht toegankelijk voor mindervalide personen. Er zijn weinig liften en de tourniquets hebben een beperkte breedte.

Tariefsysteem

Er zijn losse kaartjes te koop (het Ticket t+), en verder carnets (tien kaartjes met korting), dagpassen (Mobilis), en één- of meerdaagse passen voor toeristen (Paris Visite). In de stationshal gaat een toegangspoortje alleen open indien een geldig toegangsbewijs wordt ingevoerd; bij de RER is het invoeren van het kaartje nodig bij de uitgangen. Het is nodig om het kaartje gedurende de hele rit te bewaren, want er worden soms controles uitgevoerd.

Met een kaartje (Ticket t+) kan men maximaal anderhalf uur onder de grond reizen en (binnen een zone) zo vaak overstappen als men wil. Zodra men het systeem verlaat en daarna weer wil instappen, moet men een nieuw kaartje gebruiken. Als men binnen anderhalf uur het kaartje opnieuw gebruikt, is het technisch mogelijk opnieuw toegang te krijgen tot de metro. Bij een eventuele controle is te zien dat het ticket twee maal is afgestempeld en daarmee wordt het voor ongeldig aangezien.

Inwoners van Île-de-France reizen in de metro veelal met een Passe Navigo, een pas op creditcardformaat met een RFID-chip waarmee men een tourniquet kan passeren. De Passe Navigo, die de Carte Orange heeft opgevolgd, kan worden voorzien van een tegoed voor een week (hebdomadaire) of een maand (mensuel) of een doorlopend abonnement (annuel). Voor deze abonnementen is een pasfoto nodig.

Parijs was tot 1 augustus 1991 het laatste metrosysteem waar een eerste klas werd gevoerd. Al sinds 1982 mochten reizigers met kaartjes voor de tweede klas in de spits ook gebruikmaken van het eersteklas gedeelte.[1][2] Dit had dezelfde stoelen en inrichting als de tweede klas maar was apart gemarkeerd.

Bekende stations

De metrostations worden aangegeven door het bord 'Métropolitain' in groene art-nouveau-letters (zie afbeelding), een rode lantaarn met in het wit het woord 'Métro' of een grote gele 'M' in een cirkel en zijn overal gemakkelijk te vinden. Bij de nieuwere stations van lijn 14 treft men zogenaamde "totems" aan die een moderne aanduiding hebben van de M in een cirkel. De uitgang wordt aangegeven met blauwe borden met het woord 'sortie', overstappers volgen de oranje borden met het woord 'correspondance' of door simpelweg de aanduiding van de gewenste lijn te volgen.

De bekendste Parijse metrostations zijn die waar men uitstapt voor de belangrijkste bezienswaardigdheden van Parijs zoals:

De afstand tussen twee stations is met gemiddeld 580 meter veel kleiner dan bij de meeste andere metrosteden. Dit komt doordat de architect van de Parijse metro, Fulgence Bienvenüe, het netwerk ontwierp met de opvatting dat men nooit verder zou moeten lopen dan enkele honderden meters om een metrostation te bereiken.

Geschiedenis

Het Parijse metronet in 1920, met de twee maatschappijen CMP en Nord-Sud. Geen enkele metrolijn reed voorbij de vroegere stadswallen.

Op 19 juli 1900 werd lijn 1 geopend tussen Porte Maillot en Porte de Vincennes. Deze lijn was gebouwd door de Compagnie du chemin de fer métropolitain de Paris (CMP), die in 1899 was opgericht door de Belgische ondernemer Edouard Empain. In 1910 werd de Société du chemin de fer électrique souterrain Nord-Sud de Paris (Nord-Sud) opgericht, die de lijnen A en B bouwde (de huidige lijnen 12 en 13). De concessie die ze kreeg, maakte dat een honderd procent Franse maatschappij de concurrentie aan kon gaan met de 'Belgen'. Echter, in 1930 werd Nord-Sud, dat te veel had geïnvesteerd en in financiële problemen was geraakt, overgenomen door de CMP. De Groep Empain bouwde niet alleen de metro, maar had ook de concessie op de uitbating ervan. In 1929 bediende de metro 400 miljoen reizigers, in 1940 waren dat er 700 miljoen. Deze stijgende lijn bleef zich voortzetten.

Vanaf 1945 volgde een periode waarin de voogdij van de overheid sterker werd, tot in 1948 de onderneming werd genationaliseerd en, samen met het bovengronds openbaar vervoer, voortaan werd uitgebaat door de Régie Autonome des Transports Parisiens (RATP). In het laatste verslag aan de algemene vergadering deelde de CMP mee dat in 1947 een reizigersaantal van 1,5 miljard was bereikt en een omzet van 1,8 miljard frank.[3]

In 1956 werd de bandenmetro geïntroduceerd. In 2011 reden op 5 van de 16 lijnen (te weten de lijnen 1, 4, 6, 11 en 14) metrostellen op luchtbanden.

In 1998 werd lijn 14 geopend. Deze rijdt volautomatisch, zonder bestuurder. De treinen zijn in staat te rijden met een hoge frequentie van elke 85 seconden. Ze zijn 90 m lang en hebben een capaciteit van bijna 800 passagiers. Lijn 14 vervoert gemiddeld 175.000 passagiers per dag (2004). Lijn 14 stond voor de opening bekend onder de naam Météor (afkorting voor Métro Est Ouest Rapide). De lijn werd gebouwd om de drukke centrale sectie van de lijn RER A te ontlasten. Daarnaast moet lijn 14 in de toekomst de lijnen 7 en 13 deels overnemen, zodat deze lijnen geen vertakkingen meer hebben. Inmiddels is lijn 14 niet meer de enige lijn die volautomatisch rijdt; ook lijn 1 rijdt zonder bestuurder.

Oorspronkelijk waren alle metrolijnen beperkt tot de binnenstad en kwamen niet verder dan de stadsmuren. Vandaar dat veel eindpunten de stadspoortnamen droegen: "Porte de ...". Vanuit deze eindpunten bedienden trams en bussen de voorsteden. Door de groei van de stad werd het noodzakelijk de metrolijnen tot in de voorsteden uit te breiden. Bijna alle metrolijnen zijn inmiddels verlengd naar de voorsteden. Een extreem voorbeeld is de metrolijn 8 naar Créteil. Het eindpunt Pointe du Lac is hemelsbreed 8,6 kilometer verwijderd van het oorspronkelijk eindpunt bij de stadsmuren, Porte de Charenton.[4] Het grootste deel van het traject in de voorsteden is bovengronds.

Lijnenkaart

Plattegrond van de Parijse metro- en RER-lijnen

Lijst van metrolijnen

Zoals gebruikelijk bij het stads- en streekvervoer hebben de lijnen een nummer. Daarnaast worden de eindstations aangegeven. Een voordeel daarvan is dat de twee richtingen van elkaar onderscheiden worden: er is bijvoorbeeld onderscheid tussen La Défense - Grande Arche en Château de Vincennes.

Nr. Opmerking Route Materieel Openingsjaar Lengte (km) Aantal stations
01 bandenmetro sinds 1964, volautomatische exploitatie La Défense - Grande ArcheChâteau de Vincennes MP 89, MP 05 1900 16,5 25
02 2 Nord tot 14 oktober 1907 Porte DauphineNation MF 67, MF 2000 1900 12 25
03 Pont de Levallois - BéconGallieni MF 67 1904 12 25
03bis afgescheiden van lijn 3 op 2 april 1971 Porte des LilasGambetta MF 67 1921 1,3 4
04 bandenmetro sinds 1967 Porte de ClignancourtMairie de Montrouge MP 59/MP 89 1908 10,5 27
05 Bobigny - Pablo PicassoPlace d'Italie MF 67/MF 2000 1906 14,5 22
06 2 Sud tot 14 oktober 1907; bandenmetro sinds 1974 Charles de Gaulle - ÉtoileNation MP 73 1900 13,5 28
07 La Courneuve - 8 Mai 1945Villejuif - Louis Aragon en Mairie d'Ivry MF 77 1910 22,5 38
07bis afgescheiden van lijn 7 op 3 december 1967 Louis Blanc - Pré Saint-Gervais MF 88 1911 3 8
08 BalardPointe du Lac MF 77 1913 23 38
09 Pont de SèvresMairie de Montreuil MF 67 1922 20 37
10 Boulogne - Pont de Saint-CloudGare d'Austerlitz MF 67 1913 12 23
11 bandenmetro sinds 8 november 1956 ChâteletMairie des Lilas MP 59 1935 6,5 13
12 Nord-Sud A tot 1930 Front PopulaireMairie d'Issy MF 67 1910 14 28
13 Nord-Sud B tot 1930 Gabriel Péri - Asnières - Gennevilliers en Saint-Denis - UniversitéChâtillon - Montrouge MF 77 1911 21 30
14 bandenmetro, volautomatische exploitatie Saint-LazareOlympiades MP 89 1998 11 9

Toekomstige metrolijnen

Er zijn ambitieuze plannen om een grote automatische metroringlijn rond Parijs in de voorsteden en aanvullende metrolijnen te bouwen. Diverse bestaande metrolijnen zullen verlengd worden om aansluiting te geven aan de ringlijn: M4 naar Bagneux, M12 naar Mairie d'Aubervilliers en M11 naar Rosny Bois Perrier en Noisy-Champs. M14 wordt aan beide uiteinden verlengd om aansluiting te geven in Saint-Denis Pleyel en Villejuif Instituut G. Roussy.

De geplande nieuwe metrolijnen zijn:[5]

  • 15: semi-ringlijn die bij Champigny Centre op zichzelf aansluit. Het andere stuk loopt door tot Noisy-Champs. De opening van het zuidelijk deel, tussen Noisy-Champs en Pont de Sèvres, wordt voorzien voor 2020.
  • 16: een buitenringlijn van Noisy-Champs (aansluiting M15) tot Saint-Denis Pleyel (aansluiting M14 en M15). In een verre toekomst zou die nog kunnen verlengd worden tot Versailles Chantiers (aansluiting M18)
  • 17: splitst af van M16 in Le Bourget (RER) en bedient de luchthavens Le Bourget en Charles de Gaulle. Reizigers die met de metro vanuit de stad naar de luchthaven willen reizen, zullen in Saint-Denis Pleyel moeten overstappen van metrolijn M14.
  • 18: van de luchthaven Orly tot Versailles Chantiers.

De lijnen M14 en M15 zullen metrolijnen met een grote vervoerscapaciteit zijn (met lange perrons), terwijl de lijnen M16, M17 en M18 goedkoper uitgevoerd zullen worden met kortere perrons. De geplande oplevering van het eerste deel van metrolijn 15 wordt verwacht rond 2025. Volgens de planning zou in 2030 zou het hele project voltooid moeten zijn. De aanlegkosten worden geraamd op 30 miljard euro.

Toekomstige verlengingen

  • M1: Van Château de Vincennes naar Val de Fontenay (tracé goedgekeurd 11 december 2013)[6]
  • M4: Van Montrouge naar Bagneux (financiering rond, oplevering voorzien 2021)
  • M10: Financiering studie verlenging van Gare d'Austerlitz naar Ivry
  • M12: Verlenging naar het noorden tot Mairie d'Aubervilliers (oplevering voorzien eind 2019)
  • M14: Verlenging naar het noorden tot Mairie de Saint Ouen (financiering rond, oplevering voorzien 2019)

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.