Medaille met het Allerhoogste Regeringsmotto
De Medailles met het Allerhoogste Regeringsmotto (Duits: Medaillen mit dem Allerhöchsten Wahlspruch), waren onderscheidingen van de Habsburgse heersers over Oostenrijk en de vele andere bezittingen van het Oostenrijkse Huis.
De 17e-eeuwse Habsburgers namen evenmin als de andere Europese vorsten niet-adellijke onderdanen op in een ridderorde. De Orde van het Gulden Vlies was gereserveerd voor edellieden van het katholieke geloof en in de praktijk waren zij altijd van oude adel.
Om anderen waaronder de protestantse onderdanen te kunnen belonen met een zichtbaar teken van de keizerlijke dankbaarheid of achting werden medailles geslagen. De hoge waarde van de gouden en zilveren medailles betekende dat de materiële waarde de medaille ook het karakter van een gratificatie of bonus gaf.[1]
Iedere heerser koos aan het begin van zijn regering een motto, de "Allerhöchste Wahlspruch" genoemd. Dit motto had het karakter van een politiek programma. Kunstenaars ontwierpen een daarbijpassend vignet. Het was indertijd gebruikelijk om met de uitdrukking "Allerhoogste" naar de keizer en koning en de aartshertogen en aartshertoginnen te verwijzen. Men sprak van "allerhoogste Bevelen" en "Allerhoogste Personen". Zo werd dit motto het "Allerhoogste Regeringsmotto". God was in het jargon van het keizerlijke en koninklijke Hof de "Hoogste".