Maastrichts volkslied
Het Maastrichts volkslied is het officiële volkslied van de stad Maastricht. Het lied werd in 1910 geschreven door Alfons Olterdissen op muziek van zijn broer Guus Olterdissen, voor het slotkoor van zijn komische opera Trijn de Begijn. In 2002 werd het door de gemeente Maastricht officieel erkend als volkslied. Bij officiële gelegenheden zingt men het eerste en vierde couplet.
Voor aanvang van een thuiswedstrijd van de voetbalclub MVV Maastricht wordt sinds enkele jaren ook het volkslied live gezongen.
Het volkslied is geschreven in het Maastrichts, een variant van het Limburgs. Het feit dat het volkslied al meer dan een eeuw oud is maakt het Maastrichts-Limburgs in de tekst erg verouderd. Zo wordt het woord doe, voor jij, tegenwoordig zo goed als altijd diech genoemd. Ook zijn bepaalde woorden in de loop der jaren meer "verlimburgst", aangezien het Maastrichts dialect een van de Zuid-Limburgse dialecten was met aanzienlijk meer Nederlandse woorden. Het grootste voorbeeld is het woordje naor in de tekst, dat tegenwoordig als verouderd of vernederlandisering wordt gezien. Tegenwoordig wordt voor naar alleen maar nao, zonder de r, goedgekeurd, zoals dat voor de meeste Limburgse dialecten en het Algemeen Geschreven Limburgs geldt.
Tekst