Ludovicus Caytan

Ludovicus Caytan (ook Lodewijk Caytan of Louis-Albert Caytan (Roeselare, 19 februari 1742Brugge, 3 januari 1813), was een Belgisch priester. Hij schreef verschillende theologische werken. Hij zette zich in tegen de bedelarij in de stad Brugge en was een fel tegenstander van de Franse bezetting in het begin van de negentiende eeuw.

Biografie

Ludovicus Albertus Caytan was de zoon van een timmerman. Hij studeerde in Roeselare aan het college van de paters augustijnen en nadien bij de jezuïeten van Dowaai. In 1766 werd hij priester gewijd en doctor in de theologie. Hij werd benoemd als onderpastoor van Rumbeke waar hij samenwoonde met deken Pieter Frans Valcke die bekend was als predikant. In 1774 werd hij pastoor op de O.-L.-Vrouweparochie in Brugge.

In Brugge werd hij ook aangesteld als aalmoezenier van het hospitaal van de H. Magdalena. Zo kwam hij in contact met de tuchthuizen voor mannen en vrouwen. Hij zag de bedelarij als oorzaak van veel misdrijven en openbare dronkenschap in de stad. Ter bestrijding van de bedelarij werd hij in 1776 een van de stichters van de Brugse armentafel of 'Jointe'. Dit leverde hem heel wat kritiek op. In 1790 werd hij kanunnik van Sint-Donaas. Hier was kritiek op wegens zijn houding tijdens de Brabantse Omwenteling en zijn anti-Oostenrijkse houding.

Kort daarop werd Caytan aangesteld als secretaris van de bisschop van Brugge. Na het uitbreken van de Franse Revolutie zette hij zich in om gevluchte Franse priesters een onderkomen aan te bieden. In 1795 werd hij een eerste maal door de Franse bezetters gevangengezet omdat hij de som die de Brugse geestelijken moesten betalen, niet op tijd kon betalen. In 1796 werd hij door een beroerte getroffen die de rechterkant van zijn lichaam verlamde. Hij leerde echter met zijn linkerhand schrijven. In 1799 werd hij vicaris-generaal van het bisdom. Datzelfde jaar werd hij opnieuw gevangengezet omdat hij de eed van haat aan het koningschap weigerde af te leggen. Caytan was goed bevriend met bisschop Fallot de Beaumont van Gent. Deze benoemde Caytan als erekanunnik van de Sint-Baafskathedraal in Gent. Door zijn invloed bij het bisdom Gent bekwam Caytan dat het voormalige augustijnerklooster in Roeselare de thuisbasis werd van het in 1806 opgerichte Klein Seminarie.

Caytan kwam voor een derde maal in de gevangenis terecht tijdens de Franse periode. Hij weigerde ondanks het bevel van de bisschop het gebed voor de keizer na de hoogmis te zingen. Paus Pius VII had na de bezetting van de Kerkelijke Staat door Napoleon de gelovigen verboden aanwezig te zijn tijdens dit gebed. Na vermaningen werd hij in 1812 opgepakt en in het krankzinnigengesticht van Sint-Juliaan in Brugge opgesloten. Hij stierf er eenzaam maar vol berusting. Door zijn lot werd hij het symbool van de weerstand van de West-Vlaamse geestelijken tegen Napoleon.

Werken

  • Beschryving van Rousselaere
  • Historisch verhael der daeden van de missionarissen en merkweerdigheden der Landen hunner zending
  • Officium S. Bonifatii, episcopi et martyris et ecclesiae B.M.V. Patroni (Brugge, 1788, opgesteld voor de O.-L.-Vrouwkerk te Brugge)
  • Den Godtvrugtigen Landsman, ofte gebedenboek, bezonderlyk ten baete der landslieden, behelzende de voornaemste litanien, gebeden, bemerkingen en onderwijzingen om hun op te wekken tot een godvrugtig leven, en hunne zaligheyd uyt-te-werken (Brugge,1786) (laatste herdruk 1893)
  • De gronden van het geestelijk leven, getrokken uijt de boeken van de Naervolginge van Jesus-Christus (Brugge, 1803)
  • Den Vader der arme, afgebeeld in het gestigtig leven van den eerweerden heer Josephus van Dale, priester en instelder der vergaedering van de zondagschool tot Cortrijk; waer in eene korte verhandeling op de publyke Bedelrie (Brugge, 1804)
  • Lusthof der gebeden, verciert met godvrugtige Oeffeningen en Litanien (Brugge, 1805)
  • Wonderbaer leven van de H. Lydwina die uytgeschenen heeft in verduldigheyd, in geduerige ziekten en veelderhande smerten en ellenden, ten tyde van 38 jaeren en eenige maenden, in Holland overleden ten jaere 1435" (Brugge, 1806),
  • Handboeken voor d'Ingeschrevene in het Broederschap der Goede Dood, onder de bescherming van d'Aldcrheyligste Maegd Maria, Onbevlekt ontfangen. Ingesteld in de Parochiale Kerke van O.-L.-V. tot Brugge, den 22 September 1808 (Brugge, s.d.).

Bron

  • Nationaal Biografisch Woordenboek.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.