Lex Oppia

De lex Oppia was een van de sumtuariae leges ("anti-luxe-wetten"), voorgesteld door de tribunus plebis Gaius Oppius in het consulaat van Quintus Fabius Maximus en Tiberius Sempronius Gracchus in het midden van de Tweede Punische Oorlog in 213 v.Chr., die bepaalde dat geen enkele vrouw meer dan een half ons goud mocht hebben, noch een meerkleurige stola mocht dragen, noch in een carpentum mocht rijden in de Stad (Rome) of in welke stad dan ook of in een straal van één mijl ervandaan, tenzij voor publieke offers. Deze wet werd twintig jaar later herroepen[1], ondanks hevige oppositie van Marcus Porcius Cato Censorius maior[2]. Vanaf dan zien we dat de Lex Orchia regelmatig wordt vermeld als de eerste Lex Sumtuaria (in plaats van lex Oppia). Tacitus[3] spreekt van Oppiae Leges ("Oppische weten").

Noten

  1. Liv., XXXIV 1, 8; Val. Max., IX 1 § 3.
  2. Volgens Valerius Maximus viel de opheffing van deze wet bij de Romeinen samen met het begin van een periode van weelde.
  3. Ann. III 33, 34.

Referentie

  • W. Smith, art. sumtuariae leges, in W. Smith (ed.), Dictionary of Greek and Roman Antiquities, Boston, 1870, p. 1077.
  • Montesquieu, Over de geest van de wetten, Boom, Amsterdam 2006, p. 164
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.