Lerende organisatie

Een lerende organisatie is een organisatie die haar leden of medewerkers in staat stelt de dienstverlening aan te passen aan een voortdurend veranderende omgeving door scholing, ontwikkeling en initiatief te stimuleren.

Kenmerk

Een lerende organisatie bevordert de scholing en ontwikkeling van al haar leden om zichzelf voortdurend aan te passen aan haar veranderende omgeving. Deze continue transformatie vereist naast het aanleren van nieuwe vaardigheden ook het afleren van oude gewoontes.[1] Het is noodzakelijk dat de organisatie voldoende vrijheid van de bedrijfsleiding krijgt om zichzelf steeds te reorganiseren. Het management heeft in een lerende organisatie een ondersteunende en sturende taak[2].

In 1990 heeft Peter Senge in De vijfde discipline[3] een theorie ontwikkeld over het veranderen en het leren van mensen in organisaties. Vrij vertaald zijn volgens deze theorie in een lerende organisatie mensen voortdurend bezig om hun capaciteiten te verbeteren (te leren) om datgene te bereiken wat ze echt willen. In een lerende organisatie worden nieuwe ideeën en collectieve ambities aangemoedigd. Deze worden continu afgemeten aan de organisatiedoelstellingen. In 2005 heeft Senge, samen met zijn co-auteurs Scharmer, Jaworski en Flowers, een grondige reflectie gepleegd op het gangbare denken over leren en veranderen. Daarbij kwamen zij tot een fundamentele innovatie van de bestaande praktijk en presenteren zij het zgn. U-model voor diepgaande transities. "Presence: Exploring Profound Change in People, Organizations and Society", Nicholas Brealy Publishing, 2005.

De mate waarin een organisatie leert hangt in hoge mate af van haar organisatiecultuur. In wezen is voor een lerende organisatie een gezond spanningsveld tussen autonomie en autoriteit noodzakelijk.

In Nederland is deze ontwikkeling van de sociotechniek (veranderingsmanagementtheorie) door Ulbo de Sitter de aanzet geweest tot het concept van "lerende organisaties". Het begrip lerende organisatie is verder uitgewerkt onder andere door Gerard Bomers in zijn rede uit 1989 voor de Universiteit Nijenrode[4]

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.