Lenni-Lenape
De Lenape of Lenni-Lenape (die later "Delawares" genoemd werden door de Europeanen) waren, rond 1600, een verzameling van losjes georganiseerde inheemse volken in het gebied van de beneden-Hudson en de Delaware. Het volk bestaat uit onder andere de volgende afdelingen: Minsi, Minisink (Munsee) en Muheconneok (Mahican: niet te verwarren met de Mohegan).
De Lenni-Lenape werden en worden gezien als de oudste loot aan de stam van de Anishinaabeg, een verzameling van Algonkisch sprekende volkeren in Noordoost-Amerika. De Anishinaabe-volkeren, waaronder de Ojibweg, de Odaawaag, de Bodewadmik en de Omàmiwininiwak (Algonkin), en aan hen verwante volkeren zoals de Shawnee en de Abenaki, beschouwen de Lenni-Lenape nog altijd als hun Grootvader, voorzitter van het Algonkische raadsvuur.
De Lenni Lenape beoefenden kleinschalige landbouw om hun verder nogal zwervende bestaan van jager-verzamelaars aan te vullen. De Lenape indianen waren de oorspronkelijke bewoners van het gebied van de baai van New York en de Delaware-vallei, tot het moment dat de eerste Nederlandse kolonisten voet aan wal zetten in het gebied. Hun Algonquian-taal staat ook bekend als Lenape of Delaware. De woorden Moccasin, Powwow, Squaw, Tomahawk en Totem zijn uit deze taal afkomstig,
Tegenwoordig leven er Lenni-Lenape-gemeenschappen in de staten Colorado, Delaware, Kansas, New Jersey, Ohio, Oklahoma, Pennsylvania en Wisconsin, en in de Canadese provincie Ontario.