Leenrecht (feodaal recht)

Met leenrecht wordt een uitgebreid costume bedoeld ten tijde van het feodale leenstelsel.

Het leenrecht regelde de rechten en plichten tussen de leenheer en de leenman, de persoon die een gebied in beheer kreeg. Stierf de leenman dan had diens zoon, als opvolger, het recht op dat leen, boven een buitenstaander. Tot het moment dat er geen opvolgeling meer was. Meestal ging het leen dan naar een ander, waarbij deze meestal een pandsom moest aflossen aan de leenheer. In een groot aantal gevallen werden deze afspraken vastgelegd in een meervoudig verslag, opgemaakt door een griffier of een baljuw. Zo'n verslag werd in het graafschap Vlaanderen een denombrement genoemd. Het gebeurde echter ook dat de heer de grond weer naar eigen beheer trok.

Vóór de Franse Revolutie kenden de Nederlanden verschillende gewoonterechtsgebieden, waar verschillende costumes of costuimen heersten. Met de institutionele hervormingen van de Franse Revolutie werden de regionale costumen afgeschaft en vervangen door een centraal geschreven wetgeving, de zogenoemde Code Napoleon. Daarmee werd de grondslag gelegd van het zogenaamde statutaire recht. Overigens werden ook sommige oude costumen in de nieuwe wetgeving opgenomen.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.