Lampepoetsergras

Met lampepoetsergras worden verschillende Australische soorten van het vooral in Afrika omvangrijke geslacht Pennisetum aangeduid. P. compressum, P. japonicum en P. purparescens, tegenwoordig gezamenlijk onder de noemer Pennisetum alopecuroides gebracht. Daarnaast zijn er nog enkele andere soorten die in Nederland en Vlaanderen "lampepoetsergras" worden genoemd: Pennisetum orientale uit het Nabije Oosten en Pennisetum setaceum (uit Sicilië en Noord-Afrika) die niet winterhard is en daarom hier als eenjarige moet worden beschouwd.

Pennisetum alopecuroides 'Hameln'

De naam "lampepoetser" heeft het gras te danken aan die pluimvormige aren. De Nederlandse naam kan in tuincentra tot verwarring leiden, omdat ook Fothergilla major, Callistemon citrinus en Liatris spicata wel "lampepoetser" worden genoemd. Het gras vormt via rizomen een stevige, uitdijende pol.

Pennisetum compressum, nu aangeduid als Pennisetum alopecuroides wordt zo vaak aangeplant, dat men kan stellen dat dit een van de belangrijkste siergrassen is. Een sterke plant die ook in koele zomers tot bloei komt in juli-september op een niet al te droge plek in zon of halfschaduw. Naast het bekendste ras Hameln met ongeveer 50 cm iets kleiner dan de wilde soort, zijn ook andere in opkomst, als Moudry met breed blad en donkere, bijna zwarte aren en de dwergvorm Little Bunny.

Pennisetum orientale is in alle opzichten wat bescheidener. De pluimvormige aren zijn ragfijn en rozig. Deze soort is minder winterhard dan P. 'alocuperoides' , maar zal in het westen en elders op een beschutte plek een niet al te strenge winter overleven. Dit geldt zeker niet voor de rode lampepoetser Pennisetum setaceum 'Rubra' die in de handel meestal als vaste plant wordt aangeboden.

Pennisetum orientale
Pennisetum setaceum
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.